Wijshagen wordt voor het eerst vermeld in 1157 als Wiscath.
Het is een Kempische gemeente, gelegen op het Kempisch Plateau. Ze heeft een merkwaardige, smalle langgerekte vorm, waarbij het grondgebied zich uitstrekt tussen de gemeenten Meeuwen in het westen en Gruitrode in het oosten; op het smalste punt bedraagt de afstand tussen beide laatstgenoemde gemeenten slechts 100 meter. De dorpskern ligt in het noorden van het grondgebied; dit noordelijk deel behoort tot het traditionele landschap Land van Peer en Meeuwen. Het zuidelijk deel, onder het gehucht Plokrooi, behoort tot het Limburgs heide- en bosgebied. De nederzetting is een typisch Kempische rivierdalnederzetting op de noordelijke valleiwand van de Eetsevelderbeek, die iets ten zuiden van de dorpskern ontspringt op het grondgebied van Gruitrode.
Het dorp had twee gehuchten: Zoetebeek in het noorden en Plokrooi in het zuiden. Door de toenemende lintbebouwing zijn deze echter vrijwel niet meer als afzonderlijke entiteiten te herkennen. Zoetebeek ontstond bij de bron van de Zuur- of Zoetebeek, het gehucht Plokrooi is een straatdorp op de oostelijke valleiwand van de Abeek. Dit gedeelte van het grondgebied vormt de landschappelijke ankerplaats Vallei van de Abeek (bovenloop) en straatdorp Plokrooi.
De historische landbouweconomie van de Kempen, zoals nog weergegeven op de Ferrariskaart (1771-77) toont beemden als hooi- en weiland in de beekvalleien, de bewoning op de valleiwand, en het akkerareaal hierachter, op de hoger gelegen gronden. De landbouw evolueerde in de loop van de eerste helft van de 20ste eeuw van akkerbouw naar intensieve veeteelt (hokdieren) en in mindere mate rundveehouderij, met bijhorend grasland en voedergewassen als bodemgebruik.
Deze kleine historische landbouwentiteiten werden telkens van elkaar gescheiden door grote stukken woeste gronden (heide). Zij besloegen in 1844 nog 1.035 hectare of 73 % van het grondgebied. Deze oorspronkelijk gemene gronden werden midden 19de eeuw geprivatiseerd; een gedeelte werd bebost met naaldhout, doch kenmerkend voor Wijshagen is dat een vrij groot aantal heiderelicten behouden bleven. Deze situeren zich in het zuiden van de gemeente, met beboste stuifduinrelicten, de zogenaamde Kolisbergen, en het brongebied van de Abeek op de Donderslagheide, thans grotendeels in gebruik als militair domein; het is een gebied van droge en natte heide, hoogveen, vennen en stuifzanden; sommige delen zijn ingenomen door loof- en naaldhoutbossen. De gemeente bezit nog steeds 228 hectare bos.
Bewoning in prehistorie en Romeinse tijd blijkt uit verscheidene vondsten. Op het grondgebied werd neolithisch materiaal gevonden. In 1985 werd een begraafplaats uit de midden bronstijd opgegraven. In het gehucht Zoetebeek werden voorromeinse urnen gevonden. Uit de Romeinse periode dateren drie grootbronzen van Trajanus en één van Commodus, gevonden circa 1836. Circa 1930 werd een Romeinse muntschat ontdekt. In 1986 werden op de Rieten de zogenaamde vorstengraven ontdekt, daterend uit de Romeinse tijd, mogelijk een cultusplaats met muntvondsten van de 1ste eeuw tot 180, in gebruik tot de 3de eeuw.
Wijshagen maakte deel uit van het domein van de graven van Loon, na 1366 van de Bisschoppelijke Tafel van Luik.
Op juridisch gebied maakte de gemeente, samen met Ellikom, deel uit van het rechtsgebied van de schepenbank van Meeuwen, die Loons recht sprak.
Op het grondgebied wordt een laathof vermeld, Wyshagen, ressorterend onder de schepenbank van Meeuwen.
Wijshagen was een afzonderlijke gemeente met twee jaarlijks verkozen burgemeesters, één voor het dorp en één voor het gehucht Plokrooi.
De vrij oude Onze-Lieve-Vrouweparochie, soms beschouwd als moederkerk van Meeuwen, Gruitrode en Ellikom, is waarschijnlijk een stichting van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht. Dit kapittel bezat het patronaatsrecht en een derde van de tiende. Het stond het patronaatsrecht later af aan de abdij van Herkenrode, die eveneens één derde van de tienden bezat. Ook de pastoor bezat één derde. De kerk wordt voor het eerst vermeld in 1157. Ze had de rang van quarta capella.
De abdij van Herkenrode bezat hier sinds 1209 de belangrijke hoeve Donderslag, met een domein dat gedeeltelijk op het grondgebied van Meeuwen lag. De pachter nam het deel van de tienden van Herkenrode in pacht, samen met de hoeve. De hoeve werd in 1330 door de abdij versterkt. Ze werd in de Franse tijd in beslag genomen en verkocht in 1797 aan G. Havet van Maastricht voor een zekere Hermanus, eveneens van Maastricht. Ze werd circa 1968 wegens bouwvalligheid afgebroken.
Wijshagen moet vroeger een watermolen gehad hebben, vermeld in 1230 toen de eigenaar, Gysbrecht, heer van Rekem, hem verkocht aan de abdij van Herkenrode.
Wijshagen was tot het begin van de 20ste eeuw een dun bevolkt Kempisch dorp. De bloei van de steenkoolmijnen in bet nabijgelegen Genk en Houthalen wijzigde het uitzicht van de gemeente van een landbouwersdorp naar een woonforensengemeente. Vanaf 1920 zorgde een belangrijke inwijking voor een sterke toename van de bevolking, die tussen 1920 en 1970 meer dan verviervoudigde. Het grootste gedeelte van de beroepsbevolking is thans werkzaam in industriegebieden buiten de gemeente.
Oppervlakte: 1.434 hectare.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Hoeve
Omvat
Plockroy
Omvat
Soetebeek
Omvat
Wijshagerkiezel
Is deel van
Meeuwen-Gruitrode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wijshagen [online], https://id.erfgoed.net/themas/14594 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.