Geografisch thema

Retie

ID
14609
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14609

Beschrijving

Gemeente in de Antwerpse Oosterkempen. Aangrenzende gemeenten zijn Arendonk ten noorden, Mol (Postel) ten oosten, Dessel ten zuiden, Geel ten zuidwesten, Kasterlee ten westen en Oud-Turnhout ten noordwesten. Sinds de gemeentenfusie in 1977 werd het gehucht Schoonbroek met Kinschot en Kortijnen in het noorden aan de gemeente toegevoegd (voorheen Oud-Turnhout). Oppervlakte: 4840 hectare; inwoners: 9956 (31 december 2002).

Retie is gelegen op de westhelling van het "Kempisch Plateau", behorend tot het Scheldebekken. Het reliëf is vlak tot zwak golvend en schommelt tussen +18 en +31 meter. Landelijk woondorp met een nog sterk agrarisch karakter. Quasi een derde van de oppervlakte wordt in functie van de landbouw geëxploiteerd waarbij de nadruk vooral ligt op de veeteelt: het merendeel van de landbouwgronden bestaat uit weilanden terwijl maïsteelt de akkerbouw beheerst. Vooral het noordelijk gedeelte van Retie, gekenmerkt door kleine landelijke gehuchten blikt terug op een vroege landbouwontginning met relatief kleine percelen en een bonte afwisseling van weilanden en akkers. Amper één tiende van de oppervlakte is momenteel bebost. De grootste bossen liggen ten zuidwesten van de dorpskom en gaan terug op ontgonnen heide-arealen: naast de duingebieden Beverdonkse heide, Pontforts Heike, Looiendse Bergen en Duinberg vormt het voormalig Koninklijk Domein een aanzienlijke groenzone. Het feit dat een grote grondoppervlakte van de gemeente van circa 1850 tot 1950 eigendom is geweest van het vorstenhuis heeft zeker bijgedragen tot het landelijk karakter van het studiegebied. Van het domein rest heden nog het openbaar park zogenaamde "Prinsenpark" in het zuiden, ten westen van de Geelsebaan, sinds 1972 eigendom van de provincie, en het Reties Goor in het noordoosten. Het Prinsenpark bestaat grotendeels uit een afwisseling van naald- en loofbossen met een eerder onnatuurlijke samenstelling tengevolge van de planmatige parkaanleg. Naast enkele zones met relictheidevegetatie, bestaat het domein uit enkele vijverpartijen, weiden en akkerland. Het Reties Goor bestaat hoofdzakelijk uit weilanden, afgezet met houtkanten en heeft zijn rastervormig drevenpatroon behouden. Het wordt ten zuiden begrensd door de Postelsebaan, ten westen door het afwateringskanaal de Gracht, ten noorden door de autosnelweg E34 en ten oosten door het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Het sluit aan bij het landschap en Vlaamse natuurreservaat * de Ronde Put op grondgebied Retie/Postel (Mol). Dit gebied van circa 206 hectare is één van de weinige, nog ongerepte natuurgebieden in de Kempen en ornithologisch en botanisch van groot belang. Zo is het onder meer een gerenommeerde broed- en pleisterplaats voor roofvogels.

Retie wordt doorkruist door een aantal oostwest-georiënteerde parallelle rivierarmen die samen de bovenloop van de Kleine Nete vormen onder meer de Wamp die gedeeltelijk de grens vormt tussen Retie en Oud-Turnhout, de Looiendse Nete die vroeger de grens vormde met Oud-Turnhout en de Kleine Nete die de dorpskom en het kasteeldomein kruist. In het zuiden vloeien de Werbeekse Nete - tegelijkertijd de grens met Dessel - en de Zwarte Nete samen met de Witte Nete. Het oostelijk uiteinde van de gemeente wordt van noord naar zuid doorsneden door het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. In het dorpscentrum, op de Markt, convergeren de verbindingswegen naar de naburige dorpen: de verkeersassen Turnhout-Mol, Geel-Arendonk en Kasterlee/Herentals-Mol(Postel). Om het centrum van doorgaand verkeer en de daarmee gepaard gaande geluidshinder gedeeltelijk te ontlasten werd in 1967 een westelijke ringlaan aangelegd (Nieuwstraat, Sint-Paulusstraat en Pijlstraat).

Reeds in het derde kwart van de 13de eeuw vermelding van "Rethie" en "Rethy". De meest aannemelijke naamverklaring werd gelanceerd in 1944 door Dr. K. Roelandts die meent dat de plaatsnaam ontstaan zou zijn uit het Gallo-Romaans "Retiacum", later verkort tot "Retium" of "Retie" en aldus "de villa, de woonst van een zekere Rhetus" zou betekenen.

Algemeen wordt aangenomen dat Retie reeds vroeg een bewoning kende. Gegevens over oudheidkundige vondsten blijven tot nog toe vaag en onduidelijk. Wel vormen bestaande plaatsbenamingen hiervoor een aanwijzing: zo zou de benaming "A(s)berg" verwijzen naar een begrafenisritueel uit het bronstijdperk (1880 voor Christus - 750 voor Christus) waarbij de asurnen geplaatst werden in een verhevenheid of berg. Plaatsnamen met het suffix "sel" zoals Brasel, Hulsel refereren aan de Franken.

In de 12de eeuw maakte Retie deel uit van het land van Geel, een gebied dat toebehoorde aan het huis van Grimbergen, later de Berthouts geheten. Zij waren ridders verbonden aan het hof van de hertogen van Brabant. In 1320 kreeg de laatste Berthout, Gerard Van Duffel, bij testament het dorp in leen. In 1332 maakte Retie zich los van het land van Geel en verwierf het statuut van een autonome heerlijkheid met eigen schepenbank. Deze bestond uit zeven schepenen met als hoofd de drossaard, vertrouwensman van de heer. De eeuwenoude breedgetakte gerechtslinde op de markt is een reminiscentie aan de middeleeuwse rechtspraak. De heerlijkheid Retie bezat veel goederen onder meer twee hoeven met aanhorigheden waaronder de thans nog bestaande "Kleinhoef", twee watermolens waarvan nog één bestaat, en één windmolen. Tot aan het einde van het ancien régime bleef Retie een afzonderlijke heerlijkheid onder verscheidene adellijke families met name van Rotselaar (14de - 15de eeuw), de Croy (eerste kwart van de 16de eeuw), van Arenberg tweede helft van de 16de eeuw, eerste helft van de 17de eeuw), Spinola (tweede helft van de 17de eeuw - eerste helft van de 18de eeuw), De Vos (midden 18de eeuw), van Marcke de Lummen (tweede helft van de 18de eeuw) en de Pestre (vierde kwart van de 18de eeuw). Circa 1794 werd de heerlijkheid opgeheven en maakte vanaf dan deel uit van het departement van de Twee Neten, voorloper van de provincie Antwerpen. Al lagen ze binnen de grenzen van de heerlijkheid Retie, de gehuchten Werbeek en Hodonk stonden aanvankelijk (12de eeuw) onder het gezag van de heerlijkheid Tongerlo. Zij hadden een eigen onafhankelijk dorpsbestuur aangesteld door de prelaat van Tongerlo, bestaande uit een meier en zeven schepenen.

Na een kortstondige autonomie tijdens de Franse overheersing werden Werbeek-Hodonk in 1820 onder het Hollands bewind bij Retie gevoegd. Schoonbroek daarentegen werd in 1809 aan Turnhout gevoegd en werd in 1858 een gehucht van Oud-Turnhout. Bij de jongste fusie van 1977 werd het, samen met Kinschot en Kortijnen, een onderdeel van Retie.

Door de eeuwen heen kreeg ook Retie in oorlogstijden doortochten, inkwartieringen van vreemde troepen, enzomeer te verduren. Oorlogsleed bestond er onder meer in 1507 toen de Geldersen het dorp platbrandden. In het begin van de Eerste Wereldoorlog, op 22 augustus 1914, beschoten Duitse uhlanen als represaille het centrum van het dorp. Hierbij werden verscheidene huizen op de vier hoeken van het marktplein vernield door brand.

In 1264 stond het kapittel van de Sint-Martinuskerk te Luik zijn bezittingen en rechten te Retie af aan de abdij van Tongerlo. De norbertijnen waren niet alleen de begever van de Sint-Martinuskerk, maar tevens van de gehuchten Werbeek, Hodonk en Schoonbroek. De paters bezaten immers al goederen in deze gehuchten sinds de 12de eeuw. Tot circa 1819 zal de parochie van Retie bestuurd worden door de witheren van Tongerlo. Ook de abdij van Corbie (Frankrijk) zou eertijds een zekere invloed in Retie gehad hebben. Een aantal gronden, te situeren rond de "Kleinhoef" en de Sint-Pieterskapel, waren namelijk in het bezit van de abdij. Later maakten deze eigendommen deel uit van het herengoed. In 1559 werd Retie, ressorterend onder het bisdom Luik, dekenij Beringen, naar het bisdom 's Hertogenbosch overgeheveld (dekenij Geel), sedert 1802 naar het bisdom Mechelen (vanaf 1873 dekenij Mol) en vanaf 1962 opnieuw naar Antwerpen (sinds 1977 tot op vandaag dekenij Kasterlee). De parochiale autonomie van Schoonbroek dateert van 1842. Een decennium later startte men met de bouw van een eigen kerk, toegewijd aan Sint-Job. In 1816 stichtten de zusters penitenten van de derde regel van Sint-Franciscus, vanuit het Sint-Agnetendal te Arendonk, het klooster Sint-Annadal te Retie.

Op de oude kaarten wordt het dorpscentrum weergegeven als een pleindorp met kerk en rondom, in een wijde boog verspreide, geïsoleerde gehuchten waarvan sommige mogelijk ouder zijn dan het dorp. Het centrum strekte zich uit van de Asberg in het oosten tot de Sint-Pieterskapel in het westen met als aftakkingen de Molen- en de Peperstraat. De gehuchten Hulsel, Werbeek en Hodonk, Schoonbroek zijn reeds op de Ferrariskaart aanzienlijke woonkernen, al dan niet met een dries. De andere gehuchten zoals onder meer Bosend, Duinberg, Pontfort, Looiend, Kortijnen, Kinschot, Obroek vormen kleinere straatgehuchtjes die tot op vandaag veel van hun agragrische komaf en bedrijvigheid behouden hebben. De woonkernen omgeven door omhaagde akkers en weilanden lagen op de hoger gelegen stroken tussen de groene beemdlandschappen van de talrijke beken en waterlopen. De overige oppervlakte, voornamelijk de noordoostelijke en zuidwestelijke hoek, werd ingenomen door uitgestrekte heidevlaktes. Door de wet van 25 maart 1847 kon de regering de gemeenten verplichten deze woeste gronden in het algemeen belang te verkopen. Een mogelijkheid was dat de staat enkele heidegronden, die voor bevloeiing in aanmerking kwamen, aankocht en daarop voorbereidende werken liet uitvoeren zoals het graven van bevloeiings- en afwateringskanalen. Dergelijk kanaaltje van belang voor de regio was de "collateur van Arendonk". Dit kanaal, beter bekend als "De Gracht", doorloopt Retie van noord naar zuid om in Dessel uit te monden in het kanaal Bocholt-Herentals. Een andere mogelijkheid waren werken op particulier initiatief. Zo verwierf koning Leopold I vanaf 1853 een uitgestrekt heidegebied dat door toedoen van onder meer zijn zoon, graaf van Vlaanderen, uitgroeide tot een over diverse gemeenten verspreide eigendom van grosso modo 4500 hectare. Een groot deel hiervan, 1800 hectare, bevond zich in het zuidelijk punt van Retie, op het grensgebied met de gemeenten Dessel, Mol, Kasterlee en Geel. Een kleiner deel, ± 400 hectare, lag op de grens Retie/Postel (Reties Goor). Op de Ferraris- (circa 1775) en de Vandermaelenkaart (circa 1854) staan beide gebieden weergegeven en vermeld als uitgestrekte heidevlaktes met ondoorwaadbare moerassen of vennen. Onmiddellijk na de aankoop in 1853 werd de ontginning aangevat (bevloeiing en bebossing), zie de topografische kaarten (MGI) van 1877 waarop de gebieden volledig bebost zijn en goed te doorkruisen dankzij de aanleg van dreven, paden en brandgangen. Ongeveer centraal in het zuidelijk gebied legde men een park aan, het geplande koninklijk buitenverblijf is er evenwel nooit gekomen. In 1951 werd het domein verkocht en verkaveld. Vanaf dan startte men stelselmatig met bosontginning. De Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom kocht in 1951 een perceel grond van het domein (485 hectare) in het zuiden van Retie en zich uitstrekkend over de aangrenzende gemeenten, met het oog op de oprichting van een twintigtal modelhoeven met open loopstal, zie gemeente-inleiding van Dessel.

In de loop van de 19de eeuw gebeurden tal van openbare werken, van belang voor de verkeerstechnische ontsluiting van het gebied. In 1844-1846 werd in het meest oostelijke punt van de gemeente, de eerste sectie (Dessel-Turnhout) van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten gegraven. In de tweede helft van de 19de eeuw werd Retie door nieuwe buurtwegen verbonden met de naburige gemeenten: de steenwegen Mol-Turnhout, aangelged in 1846 en 1849, Geel-Arendonk in 1869 en 1886 en Kasterlee/Herentals-Mol (Postel) in 1866 en 1890. Met deze hoofdwegen kwam er een nieuwe bebouwing tot stand die in het tweede kwart van de 20ste eeuw aangroeide tot de typische lintbebouwing. In 1895-1896 werd de buurtspoorweg Turnhout-Westerlo aangelegd.

Zoals in vele Kempische dorpen, leefde te Retie van in het ancien régime tot begin 19de eeuw naast de landbouw een belangrijke textielnijverheid, beoefend als huisarbeid. Voorts bestonden er enkele kleine ambachtelijke bedrijven zoals leerlooierijen, een kaarsenfabriek, een brouwerij, sigarenfabriekjes, slachterijen, en zo meer. De landbouwcrisis van circa 1880 en de ontsluiting van het gebied bevorderden het industrialisatieproces. Eind 19de eeuw ontstonden in de regio nieuwe nijverheden, waarvan sommige tot op vandaag de Retiese bevolking nog werkgelegenheid verschaffen onder meer de zandwinningen en glasnijverheid op Mol-Dessel, de zinkfabriek van Balen-Wezel, enzomeer. Ook de in midden 20ste eeuw gevestigde bedrijven te Dessel actief in de nucleaire industrie, dienen in deze context vermeld te worden.

Niettemin is Retie tot op vandaag een landbouwdorp gebleven. De relatief lage bevolkingsdichtheid van Retie houdt verband met het feit dat het ook de minst industriële gemeente van de regio is. Grote industriële vestigingen zijn er niet. In het vierde kwart van de 20ste eeuw bestond er nog een zuivelfabriek (zie Sint-Martinusstraat) en een meubelmakerij, vandaag zijn slechts een aantal KMO's bedrijvig in onder meer de confectie, zuivelindustrie, veevoeders en de bouwsector. Meer dan de helft van de beroepsbevolking pendelt.

Naast een tiental opgenomen kapellen, voornamelijk gebouwd in de periode vierde kwart van de 19de eeuw - eerste helft van de 20ste eeuw, beschikt Retie over twee grootschalige bedevaartskapellen, beide met merkwaardig grondplan: de Sint-Pieterskapel in het centrum en de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw te Werbeek. De octogonale plattegrond van eerst genoemde gaat terug tot het in 1889 verbouwde koor van een oudere (17de eeuwse ?) kapel. De kapel van Werbeek is een uniek exemplaar van een barokke kapel van 1665 van het centraalbouwtype. Het molenpatrimonium, eertijds een tiental molens, omvat heden slechts een graanwatermolen van 1765 op de Witte Nete en de Heerser, een in 1934 uit Arendonk geïmporteerde windmolen, opklimmend tot 1794. De huidige weliswaar sterk aangepaste gebouwen van de "Klein Hoef" aan het kasteel van Retie (modo kasteel du Four) en de Bremelshoef, respectievelijk opklimmend tot de 19de eeuw en de 17de en de 18de eeuw, zijn onder hun oorspronkelijke middeleeuwse benaming duidelijk te lokaliseren op de Ferrariskaart (circa 1775). De dorpswoning "De Ploeg" (1691) en de voormalige witherenpastorie (1696) in de Passtraat vervolledigen deze beknopte opsomming van bouwwerken uit het ancien régime.

De talrijke, meestal sterk verbouwde hoeven uit de tweede helft van de 19de eeuw tot eerste kwart van de 20ste eeuw variëren van een alleenstaand woonstalhuis tot hoeven van het langgestrekte type of complexen met losstaande bestanddelen. Veelal beplankte schuurvolumes vormen soms de enige verwijzing naar een oudere hoevesite bijvoorbeeld op Horzelend tegenover nummer 53. Opvallende concentraties van hoeven (bijvoorbeeld te Duinberg, Obroek, Kinschot) zijn een indicator voor de lokalisatie van de oude gehuchten en vormen een herinnering aan het agrarisch verleden van het Kempische dorp dat recentelijk naar een woongemeente evolueerde. De residentiële villa's langs onder meer de Geelsebaan zijn hier een exponent van, alsook de verkavelingen ten zuiden van de Postelsebaan.

De meeste opgenomen burger- en herenhuizen, arbeiders- en boerenarbeiderswoningen gaan terug tot het vierde kwart van de 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw en houden verband met de toenmalige welvaart. Naast de -overwegend- neogotische kerken zijn de rijkere bouwstijlen (eclectisme met een vleugje art nouveau, neostijlen, de "cottagestijl") terug te vinden in enkele herenhuizen op de Markt en langs de hoofdwegen, de pastorieën en het klooster Sint-Annadal. Het gemeentehuis en vooral het kasteel van Retie, beide naar ontwerp van P. Langerock (Gent), overstijgen kwalitatief voormelde voorbeelden. Deze exemplaren van neogotische burgerlijke architectuur uit eind 19de - begin 20ste eeuw zijn volgens deskundigen opgetrokken in de voor P. Langerock typerende neogotiek voornamelijk geïnspireerd op de laat-Brabantse gotiek uit het vierde kwart van de 15de eeuw tot eerste kwart van de 16de eeuw. Aan brug 2 van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, een ijzeren ophaalbrug van na de Tweede Wereldoorlog (jaren 1940), staat nog een brugwachtershuis uit het tweede kwart van de 19de eeuw.

  • DIRIKEN P., Toeristisch-recreatieve atlas van Antwerpen, De Kempen. Geogids Oosterkempen, Kortessem, 1997, 101-117.
  • RAEYMAEKERS W., Reties Album. Beeld van een dorp 1900-1975, Retiese Heemkundige Kring 'Zeven Neten', Geel, 2002.
  • S.N., Driemaandelijks mededelingenblad van de Heemkundige Kring Retie 'Zeven Neten', sine loco, 1994-2002.
  • S.N., Gedenkboek Edward Sneyers, sine loco, 1985.
  • S.N., Retie. Dorp der Neten, Balen, 1980.
  • S.N., Retie, waar is den tijd, Retie, 1982.
  • S.N., Retiese molens vroeger en nu, sine loco, 1988.
  • SNEYERS E., Bijdrage tot de geschiedenis van Retie, sine loco, 1972.
  • SNEYERS J. & KEERSMAEKERS A., De Kapellekens van Retie, Retie, 1939.
  • STAPPAERTS R., De Wouwer. Evolutie van een Kempens dorp Retie, sine loco, 1999.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Abdij van Postel en de Ronde Put

  • Omvat
    Abergstraat

  • Omvat
    Asberg

  • Omvat
    Berg

  • Omvat
    Boekweitbaan

  • Omvat
    Boesdijk

  • Omvat
    Bosend

  • Omvat
    Brand

  • Omvat
    De Ronde Put en omgeving

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Drukkerij

  • Omvat
    Duinberg

  • Omvat
    Europalaan

  • Omvat
    Geelsebaan

  • Omvat
    Goorstraat

  • Omvat
    Groenstraat

  • Omvat
    Hanenberg

  • Omvat
    Hodonk

  • Omvat
    Hodonksepad

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Hulselstraat

  • Omvat
    Kapelstraat

  • Omvat
    Kasseiweg Heide

  • Omvat
    Kasseiweg Zanddijk-Grensstraat

  • Omvat
    Kasteelstraat

  • Omvat
    Kerkhofstraat

  • Omvat
    Kleineduinberg

  • Omvat
    Kloosterstraat

  • Omvat
    Kromstraat

  • Omvat
    Kronkelstraat

  • Omvat
    Looiend

  • Omvat
    Markt

  • Omvat
    Molendijk

  • Omvat
    Molenstraat

  • Omvat
    Molsebaan

  • Omvat
    Obroek

  • Omvat
    Oude Arendonksebaan

  • Omvat
    Passtraat

  • Omvat
    Peperstraat

  • Omvat
    Ploegstraat

  • Omvat
    Pontfort

  • Omvat
    Postelsebaan

  • Omvat
    Putstraat

  • Omvat
    Schietstand Het Schijf

  • Omvat
    Schoonbroek

  • Omvat
    St. Martinusstraat

  • Omvat
    St. Paulusstraat

  • Omvat
    St. Pieterstraat

  • Omvat
    Turnhoutsebaan

  • Omvat
    Villa in art deco

  • Omvat
    Watermolen

  • Omvat
    Wenen

  • Omvat
    Werbeek

  • Omvat
    Weverspad

  • Omvat
    Wildeman

  • Omvat
    Woonstalhuis

  • Is deel van
    Kanton Arendonk

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Retie [online], https://id.erfgoed.net/themas/14609 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.