Geografisch thema

Moerkerke

ID
14644
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14644

Beschrijving

Moerkerke is een landelijke gemeente van 3.027 inwoners (2005) en 2.286 ha (2003) gelegen in de provincie West-Vlaanderen, ten noordoosten van Brugge, op de grens met Oost-Vlaanderen. In 1971 met Hoeke en Lapscheure samengevoegd tot de fusiegemeente Moerkerke; sinds 1977 is Moerkerke de grootste deelgemeente van Damme. Andere deelgemeenten zijn Hoeke, Lapscheure, Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle. De gemeente grenst ten oosten aan het Oost-Vlaamse Middelburg, de andere buurgemeenten zijn Lapscheure (noord), Damme (west) en Sijsele (zuid). Stil dorp met landbouw, veeteelt en woonfunctie. Gelegen in overgangsgebied tussen polders en zandstreek. Poldergebied ten noorden van de gemeente ontstaan door aanleg van de Branddijk-Damweg in de 12de eeuw; zuidelijke helft van de gemeente behoort tot de zandstreek en is gekenmerkt door een stratennet in dambordpatroon, wellicht ontstaan door middeleeuwse turfuitbatingen. Sinds de middeleeuwen is de gemeente doormidden gesneden door kanalen: de gedempte Lieve, een middeleeuws kanaal dat vanuit Gent door Moerkerke naar Damme loopt, is nog waarneembaar in straatnamen en reliëfverschillen. Midden 19de eeuw worden de parallelle Leopolds- en Schipdonkkanalen gegraven. Dit unieke kanalenlandschap is getypeerd door de lange bomenrijen. De historische dorpskern met kerk en kasteel bevindt zich ten zuiden van de kanalen, op de kruising van de Vissers- en de Kasteelstraat. Belangrijkste verkeersader is de Weststraat; voor de Tweede Wereldoorlog was de Legeweg, deel van een oude Romeinse heerweg, de belangrijkste verbindingsweg met het dorp. De Natiënlaan (N49) doorkruist de gemeente in de uiterste oosthoek. Ten noorden van de gemeente bevindt zich het gehucht Den Hoorn, ontstaan op een hoornvormige zandbank in het poldergebied en in de tweede helft van de 20ste eeuw uitgegroeid tot een kleine zelfstandige parochie.

HISTORISCHE INLEIDING

In de literatuur worden twee verklaringen naar voor geschoven voor de naam van de gemeente: "kerk in moerassige streek" of een verwijzing naar de laatmiddeleeuwse moerneringen in de streek. Eerste vermelding in 1110 als "Murkerka": Baldericus, bisschop van Doornik-Noyon, vermeldt Moerkerke als één van de vier kapellen van Oostkerke, afhankelijk van de abdij van Saint-Quentin-de-l'Isle.
Moerkerke ontstaat vermoedelijk begin 12de eeuw als een gehucht dat afhangt van de parochie Oostkerke. De Heren van Moerkerke zouden circa 1100 een versterkte woonst of donjon bezitten in Moerkerke, gebouwd op een 'mote' of hoogte. Het kasteel vormt een vestingwerk in de gordel Lissewege-Damme-Oostkerke-Maldegem rond het Zwin. Tussen 1134 en 1160 wordt Moerkerke grotendeels overstroomd door het Zwin. Op het einde van de 12de eeuw wordt het zuidelijke deel van Moerkerke, tot aan de zandrug "Den Hoorn" beschermd door de aanleg van de Branddijk-Damweg (Waterpolder). Het gebied ten noorden van deze dijk werd circa 1228 ingepolderd (Maldegemse Polder). In 1251 wordt de Lieve gegraven, een kanaal dat Gent en Damme verbindt, en uitmondt in het Zwin. In het eerste kwart van de 13de eeuw wordt Moerkerke een zelfstandige parochie, met een eerste vermelding in 1234. Over de middeleeuwse bedehuizen van Moerkerke is niets geweten; eerste vermelding van een kerkgebouw in 1407.

Op feodaal vlak is Moerkerke een ambacht van het Brugse Vrije. De zuidelijke helft van Moerkerke behoort tot de heerlijkheid Middelburg. De rest van het grondgebied behoort grotendeels tot de heerlijkheid van Moerkerke. Het kasteel van de Heren van Moerkerke bevindt zich centraal in het dorp, ten zuiden van de kerk. Een ander leen van de Burg van Brugge dat sinds de middeleeuwen een kasteel bezit in Moerkerke is het Hof van Altena, in het zuidwesten van de gemeente. Tijdens de 15de-16de eeuw bevinden zich op het grondgebied van Moerkerke twee kloosters. Op het grenspunt met Middelburg en Maldegem is de abdij Soetendaele te situeren, opgericht in 1215 door de reguliere Kanunniken van de orde van de Augustijnen, verwoest in 1578 en in 1584 door de Jezuïeten overgenomen. Deze abdij is volledig teloor gegaan. Ook het Sareptaklooster, gesticht in 1486 door de Zusters van het Sint-Elisabethklooster van Biervliet, werd verlaten; restanten van de gebouwen zouden bewaard zijn in een hoeve en kapel in de Sareptastraat. In de 16de eeuw gaat de parochie over van het bisdom Doornik naar het bisdom Brugge. Na instorting van de toren wordt de Sint-Dionysiuskerk heropgebouwd tot een kruiskerk met vieringtoren. Vanaf de 16de eeuw zijn er archivalische gegevens over de nijverheid in Moerkerke: naast molens als de Hoornmolen, worden vanaf dan steenbakkerijen uitgebaat. Tijdens de godsdiensttroebelen wordt de pas gebouwde kerk in 1600 verwoest door de geuzen; heropbouw volgt in 1611-1654. De 18de eeuw wordt voor Moerkerke gekenmerkt door belangrijke bouwwerven. In 1719 laat men een plan opmaken voor de uitbreiding van de kerk, uitgevoerd in 1793. Er wordt een brug over het Zuid-over-de-Lieve-Geleed gebouwd in 1756. In 1782 wordt een grote nieuwe pastorij opgetrokken. Ten westen van de nieuwe pastorie wordt op 18de-eeuwse kaarten een staande wip afgebeeld. In de 18de eeuw speelt de adellijke familie de la Villette een belangrijke rol in Moerkerke: de familie bezit zowel het kasteel van Moerkerke als het kasteel van Altena.

De 19de eeuw wordt eveneens gekenmerkt door grote bouw- en infrastructuurwerken. Tussen 1795 en 1820 wordt de bouwvallige kerk hersteld; in 1854 maakt provinciaal architect Pierre Buyck plannen voor de vergroting van de kerk; in 1867-69 wordt een totaal nieuwe neogotische kerk opgetrokken. In 1845 wordt de gemeenteschool van Moerkerke gebouwd. Het jaar nadien stichten de Brugse Zusters Maricolen een katholiek schooltje in de Vissersstraat. De zusterorde begint in 1875 eveneens een schooltje in het gehucht Den Hoorn. In de 19de eeuw worden in Moerkerke talrijke kapelletjes opgetrokken, bijvoorbeeld de Waterhoekkapel in 1841. Op vlak van nijverheden kunnen de twee nieuwe molens worden vermeld, de brouwerijen die in de dorpskern aanwezig zijn en de steenbakkerijen in omgeving, onder meer steenoven in de Waterhoek bij Masscherheule, waaruit de stenen werden gehaald voor de bouw van het neogotische complex in Vivenkapelle. Een enorme wijziging voor het landschap is de aanleg van de parallelle Leopolds- en Schipdonkkanalen in 1843 en 1846, lopend van Zelzate naar Heist en het grondgebied van Moerkerke opdelend in een noordelijk en zuidelijk deel. Het Leopoldskanaal, in de volksmond "de Blinker", ligt tussen Assenede en Heist, om het water vanuit de polder ten noorden van het Meetjesland af te voeren. Het Schipdonkkanaal loopt vanaf Maldegem evenwijdig met het Leopoldkanaal. Het is het afleidingskanaal van de Leie, ook gekend als "de Stinker". Circa 1872 wordt de Lieve opgevuld en wordt de zuiger bij de brug over het Geleed uitgebroken. Circa 1900, aanleg door Moerkerke en Den Hoorn van de tramlijn Brugge-Aardenburg voor het transport van kolen en bieten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Moerkerke vaak getroffen door geallieerde bombardementen, hoewel het niet in de frontstreek lag; onder meer vestiging van de Ortscommandatur in het kasteel Van Reybrouck. Tijdens het interbellum worden drie molens gesloopt: de Hoornmolen, de Provoostmolen en de Scheewegemolen. Er wordt een nieuwe pastorie gebouwd in de Vissersstraat.
De Tweede Wereldoorlog brengt veel schade mee voor Moerkerke, voornamelijk geleden tijdens de "Slag om 't Molentje" in september 1944. In het voorjaar 1944 wordt het poldergebied van Damme en Moerkerke door de Duitse troepen onder water gezet; ten westen van de dorpskom van Moerkerke wordt een dam opgeworpen richting Damme. Talrijke inwoners worden uit hun woonplaatsen verdreven en de landbouw lijdt grote schade. Op het einde van de oorlog, na de bevrijding van Brugge op 12 september 1944, breekt het geweld los wanneer het Canadese bevrijdingsleger er niet in slaagt het Leopoldskanaal over te steken. Op 13 en 14 september 1944 wordt te Moerkerke de historische "Slag bij het Molentje" uitgevochten tussen de Canadezen en de Duitsers, waardoor de omgeving voor maanden in de frontlinie ligt, de zogenaamde "Scheldezak". Daarbij wordt de wijk 't Molentje volledig vernield, evenals de Schutsmolen, de kerktoren, het kasteel, de bruggen over het kanaal enz. Talrijke hoeves worden beschadigd door de overstroming van het poldergebied als strategische zet van het Duitse leger. Door de vernietiging van de bruggen over de Leopolds- en Schipdonkkanalen kunnen de bewoners van Den Hoorn de parochiekerk in de dorpskern van Moerkerke niet meer bereiken. Er wordt een eigen parochie Sint-Rita van Cascia gesticht, met een noodkerk die in 1976 door een definitieve bouw wordt vervangen. In de wijk Den Hoorn zijn naast enkele betonnen bunkers, ook een drietal oorlogsbarakken bewaard, die na de oorlog door de overheid als schadevergoeding werden gebouwd bij zwaar beschadigde hoeves: we vinden betonnen bunkers in de Schoeperstraat nummer 4 en Haringgat nummer 3, een houten barak is bewaard op Leopoldvaart-Oost nummer 1.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

De dorpskern bevindt zich centraal in de gemeente, net ten zuiden van het Schipdonk- en Leopoldskanaal, op de kruising van de Vissers- en de Kasteelstraat. Dorpskern bepaald door aanwezigheid van de Sint-Dionysiuskerk en het Kasteel van Moerkerke met omliggende kasteeltuin (beschermd als dorpsgezicht in bij K.B. van 22/09/1981). Kleine historische woonkern gekenmerkt door heterogene dichte bebouwing uit eind 19de of begin 20ste eeuw, geconcentreerd in de rechthoek gevormd door de Visserstraat, Kasteelstraat, Nieuwdorpstraat en Legeweg. Bebouwing aangevuld met, en deels vervangen door losstaande eengezinswoningen uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Tweede woonkern in de wijk "Den Hoorn", bestaande uit voornamelijk 20ste-eeuwse alleenstaande eengezinswoningen, gegroepeerd rond de parochiekerk Sint-Rita (1976-1977). Ten westen en ten noorden van de dorpskern van Moerkerke en ten oosten van Den Hoorn, kleine verkavelingen met eind-20ste-eeuwse bebouwing. Behalve in deze woonkernen is er ook langs de Weststraat, Hoornstraat, Eibeistraat en Scheewege dichtere bebouwing. Veelvuldig gebruik van gele baksteen in begin 20ste-eeuwse dorpswoningen, product van lokale steenbakkerijen. Daarbuiten, verspreide hoeves waarvan velen met oudere kern (zie vermelding van vele hoevesites op de kaart van Pieter Pourbus, 1561-1571); bij enkelen daarvan zijn resten van vierkante omwallingen bewaard. Hoeves met streekeigen kenmerken: losse, vaak witgekalkte bestanddelen onder pannen zadeldaken; boerenhuis aansluitend bij het langgestrekte type door de aansluitende stallen, woonhuis vaak gekenmerkt door opkamer, al dan niet onder verhoogde nok. Bij de 19de-eeuwse hoeves valt de verzorgde, van siermetselwerk voorziene baksteenbouw op. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw worden talrijke hoeves omgevormd tot woningen, waarbij velen hun authentieke karakter volledig zijn verloren. Deze trend kenmerkt het volledige grondgebied van Damme. Typerend voor de gemeente Moerkerke zijn de eenvoudige wegwijzers, bestaande uit betonnen palen waaraan ijzeren richtingborden, bijvoorbeeld in de Weststraat, 't Molentje enzomeer.

  • BALLEGEER J., Molens in de Zwinstreek, in Rond de poldertorens, jg. 47, nummer 2, 2005, p. 60-62.
  • CORNOY A., Dictionnaire étymologique du nom des communes de Belgique, deel 2, Leuven, 1940, p. 392.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel X, Brugge, 1930, kl. 720-728.
  • DEVLIEGHER L., De Zwinstreek, in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 1970.
  • GERITS J. (red.), Gids voor Vlaanderen, Antwerpen, 1985, p. 226-233.
  • GYSSELING M., Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland voor 1226, deel 1, Brussel, 1960, p. 701.
  • RAU J., Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Moerkerke [online], https://id.erfgoed.net/themas/14644 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.