Geografisch thema

Achel

ID
14663
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14663

Beschrijving

De eerste vermelding dateert van 1139: Achile. Andere schrijfwijzen zijn Achell, Aghel, Aghelen en Aghell. Etymologisch zou de naam verwijzen naar twee Germaanse stammen: aha, water, en lo, bos, vandaar de betekenis: waterrijk bosgebied.

Het laagte punt bevindt zich op ongeveer 30 meter boven de zeespiegel aan de Achelse Kluis. De Warmbeek, die in Grote-Brogel ontspringt, doorkruist de gemeente van zuid naar noord en verlaat het dorp bij de Achelse Kluis om in Nederland de naam Tongelreep over te nemen. Ze neemt in haar loop een aantal beken op, waarvan de Prinsenloop de voornaamste is. Andere bijbeken van de Warmloop zijn de Stokken-, de Beverbeekloop en de Oudebeek. Het "groene" Achel bestaat voor een groot deel uit heiden en bossen met vennen.

Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt ten noorden van de dorpskern De Buyten Heyde aangeduid, thans Buitenheide genoemd en in de jaren 1940 als wei- en akkerland ontgonnen. Op dezelfde kaart komt ten noorden van het voormalige slot Grevenbroek het Achel Bosch voor. De heidegrond maakte in 1845 nog 57 % uit van de totale oppervlakte. De dennenaanplantingen, die nu veelvuldig voorkomen, werden pas aangelegd vanaf het tweede kwart van de 19de eeuw. Enkele huidige bosgebieden zijn Witteberg, dat begin 19de eeuw met naaldhout werd beplant, het Pastoorsbos, vanaf 1860 dankzij het Maaswater uit het Kempisch Kanaal aangelegd door de Achelse graaf de Theux de Meylandt (1794-1874) en zijn schoonzoon, later verruigd en met populieren en elzen beplant, alsook de Binnenheide. Willemsbos en Oude Vijver zijn twee boscomplexen in de vallei van de Oudebeek en de Warmbeek. Het gebied rond de Achelse Tomp en de Lange Els bestaat omwille van de zeer vochtige bodem vooral uit moerasbossen.

Achel telt verscheidene gehuchten die momenteel, vooral door toenemende lintbebouwing, niet meer als zodanig te herkennen zijn: Weltevreden, Rodenrijt, naar kanunnik Th. van Rodenrijt (circa 1360-1437) die in dit gehucht een erfgoed bezat, Witteberg, naar de berg wit zand die men ook nu nog op die plaats aantreft, het op het eind van de 19de eeuw ontstane Achel-Statie, Beverbeek, voor het eerst vermeld in 1360, Eind, duidend op een ligging aan de rand, Ven, refererend aan een moerassig ven, Bien, Dorp, Bergeind, Lo, naar een bos of houtrijke plaats, en Hoek, duidend op een hoek gevormd door drie wegen.

De Atlas van de Buurtwegen (1845) vermeldt verder nog volgende gehuchtsnamen: Den Sigger, naar sigge wat "bies" betekent, Mortel, afgeleid van het Latijnse mortarium, hetgeen steengruis, mortelspecie betekent en duidt op een drassige bodem waar het water moeilijk in de grond zinkt, en 'T Zand.

De oudste bewoningssporen trof men aan op de Waag. Het betrof een kamp van rondtrekkende jagers van de Tjongeriaan-cultuur. In Achel werden ook vistuigjes uit het mesolithicum teruggevonden, alsook gepolijste stenen bijlen en fijn bekapte pijlpunten uit het neolithicum. Een grafveld uit de ijzertijd en een Gallo-Romeinse begraafplaats trof men aan op de plaats "Hoefkens". Het Museum Grevenbroek bezit een mooie collectie van 168 munten uit de Romeinse tijd, in 1936 aldaar gevonden. In 1962-64 werden aan de Grote Haart vier grafheuvels uit de ijzertijd onderzocht, waarbij een paar urnen met crematieresten opdoken. In mei 1969 werd door A. Claassen een kleine concentratie prehistorische artefacten ontdekt op de Waag. In de jaren 1970 werd op het terrein van de Achelse Kluis een midden-paleolithische schaaf gevonden van okergele silex, die typologisch behoort tot het Moustérien (40.000 voor Christus of ouder). Langs de Prinsenloop werd ook een urnenveld gevonden.

Het voormalige slot van Grevenbroek - etymologische betekenis: een moerassig gebied waarin een versterkte woning gegraven werd -, een waterburcht, werd gebouwd in de eerste helft van de 15de eeuw, aan de samenloop van Warmbeek en Vliet, en bestond uit een herenwoning en een neerhof, met elkaar verbonden door een ophaalbrug, het geheel voorzien van ronde torens op de vier hoeken en omgeven met drie diepe grachten, een dubbele omwalling en een ringmuur, waarvan slechts de niet toegankelijke grondvesten van een toren en enkele brokstukken van de muren bewaard bleven. Het kasteel was het bolwerk van de gelijknamige vrije heerlijkheid, die de dorpen Achel, Sint-Huibrechts-Lille en Hamont omvatte en waarvan ridder Willem van Boxtel in 1309 de eerste heer werd. Na de familie van Boxtel (1309-56), was de heerlijkheid in het bezit van Dirk van Meerheim (1356-60), de familie van Hamal (1360-80) en het geslacht van Arkel, ook van Grevenbroek genoemd; in 1506 hoorde ze toe aan Cornelis van Bergen. Oorspronkelijk was ze in het bezit van de abdij, later het kapittel van Sint-Servaas van Maastricht, die wel de kerkelijke rechten behield tot aan de Franse Revolutie. Na een gewapend conflict met de prinsbisschop van Luik verloor Grevenbroek in 1401 zijn zelfstandigheid en werd het een leen van de prinsbisschop. Circa 1550 werd het kasteel hersteld. In 1553 kwam het in handen van de heer van Bocholt. Het domein zou in 1585 overgaan naar de Bisschoppelijke Tafel van Luik. Achel behoorde sindsdien tot het ambt of rechtsgebied Pelt-Grevenbroek. In plaats van de vroegere heren resideerden nu enkele drossaards op de oude burcht, totdat deze in 1702, tijdens de Spaanse successieoorlog, door Engelse en Hollandse troepen onder leiding van John Churchill, hertog van Marlborough, volledig werd verwoest. Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt dit goed daarom aangeduid met de naam Château Grevenbroek Ruine. In 1776 werden Sint-Huibrechts-Lille en Achel in pand gegeven aan barones de Hubens, die tot op het einde van het ancien régime vrouwe van Achel en Lille werd.

De rechtspraak werd uitgeoefend door de schepenbank van Hamont onder leiding van een schout.

Er was een cijnshof aan de heerlijkheid Grevenbroek verbonden.

Achel werd bestuurd door twee burgemeesters. Eerst vergaderde men in een herberg, dan in het lege klooster Catharinadal. In 1855 verrees in de Dorpsstraat een in 1970 afgebroken gemeentehuis, naar ontwerp van architect E. Claes. In 1969-71 werd aan het Michielsplein een nieuw gemeentehuis opgetrokken.

Achel telde tot rond de Eerste Wereldoorlog twee schutterijen, Sint-Anna en Sint-Monulphus en Gondulphus, waarvan één zeker teruggaat tot de 17de eeuw. Zij hadden hun schuttersboom op de plaats waar de Oude Pastorijstraat overgaat in de huidige Schutterijstraat. Circa 1920 was de handboogmaatschappij Prins Albert actief.

Uit burgemeestersrekeningen blijkt dat Achel reeds in 1670-80 een kleine school bezat, in vakwerk met strooien dak, gelegen in de zuidwestelijke hoek van het kerkhof. In 1855 werd in de Dorpsstraat een nieuwe, neoclassicistische school opgetrokken, terzelfder tijd schoolmeesterswoning links, gemeentehuis en tot 1910 vredegerecht rechts. De instelling werd in 1884 opgeheven en het gebouw in 1970 afgebroken. Door voortdurende vermeerdering der schoolbevolking in de twee Achelse vrije gemengde klassen, dacht men aan uitbreiding. Ten gevolge van de schoolstrijd van 1879-83 werd in 1879-80 een aanvankelijk gemengde, nieuwe katholieke school gebouwd in de huidige Generaal Dempseylaan, de nog bestaande doch aangepaste zogenaamde Simonsschool, naar Willem Simons, die de bouw ervan bekostigde. Op 1 oktober 1897 werd een katholieke meisjesschool geopend in de lokalen van de oude gemeenteschool en betrokken de zusters Jozefienen van Sint-Niklaas het huis ernaast. De school fungeerde er tot 1912. Door plaatsgebrek kwam in 1911-12 een nieuwe meisjesschool annex klooster tot stand aan de huidige Pastoor Bungenerslaan, nummer 14. De vier hogere jongensklassen werden in de oude gemeenteschool ondergebracht en dit tot 1930. Dat jaar werd in de Kasteeldreef een nieuwe jongensschool opgetrokken, waaraan in 1960 een nieuw lokaal werd bijgebouwd. De wijkschool van Achel-Statie ontstond in de Berkenstraat in 1931-32. In 1963 kreeg het Bandel een wijk-kleuterschooltje. Op 5 december 1963 richtte men een nieuwe kleuterklas-wijkschool op aan de Quatre-Bras. Architect was M. Boonen (Achel). Dit klasje bleef tot 1993.

In 1401 ontstond er een grensbetwisting tussen de dorpen Achel en Sint-Huibrechts-Lille van het ambt Grevenbroek en het Loons dorp Neerpelt, het jaar daarop beslecht ten voordele van Neerpelt. Ten gevolge van die twist werd Achel in 1401 ingelijfd bij het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik. Ook later waren er nog betwistingen, onder meer in 1657. In 1642 werd het gehucht Beverbeek door de Hessen platgebrand, waarna gedeeltelijke heropbouw volgde. Uit 1662 dateert de hardstenen grenspaal aan de grens met Nederland, een oude douanepaal. In 1746, 1750 en 1811 woedde buikloop. In de Franse tijd werd Achel een zelfstandige gemeente en hoofdplaats van het kanton Achel, dat tot het arrondissement Maaseik behoorde en van 1797 tot 1910 bleef bestaan. Het vredegerecht van het kanton werd dat jaar overgebracht naar het naburige Neerpelt. In de kantons Peer, Weert en Achel werden circa 1798 door Franse soldaten kruisen en beelden weggenomen en kapellen verwoest. In februari 1798 bezetten ruim 200 brigands de Achelse Kluis. Ze trokken zich na een Franse aanval te Bergeyk terug. In 1819 werd aan de landbouw grote schade aangebracht door een mollenplaag. Ook tijdens de Belgische onafhankelijkheidsstrijd waren er heel wat bewegingen van soldaten, talrijke inkwartieringen en zware opeisingen. Na het graven van het Kempisch kanaal ten zuiden van Achel werden honderden ha vloeiweiden aangelegd. Initiatiefnemer was graaf de Theux. In 1866 woedde er een grote dorpsbrand. Van augustus tot december 1899 heerste de typhuskoorts. Op 22 juni 1943 werd in het Achelse Ven een stirlingbommenwerper EF-366 (7de squadron) neergeschoten. In 1970 ruilde Achel gronden met Sint-Huibrechts-Lille.

De parochie werd gesticht tussen de jaren 1039 of 1062 en 1139. Het betrof een kwartkerk (ecclesia quarta). De tienden kwamen toe aan het Sint-Servaaskapittel van Maastricht en vanaf het begin van de 17de eeuw aan de Achelse pastoor. De abdij behield tot aan de Franse Revolutie ook het patronaatsrecht. De parochie behoorde tot 1559 bij het dekenaat Woensel, daarna bij dat van Beringen. In 1661 werd de kapelanie gesticht. Na de Franse Revolutie hing Achel eerst af van de bisschoppelijke commissaris van Weert. In 1831 werd het dekenaat Hamont opgericht. Op 17 december 1949 werd in Achel Statie een tweede parochie, genoemd H. Kruisvinding, gevestigd, naar aanleiding van de bevolkingstoename sinds de aanleg van het spoor op Eindhoven in 1865. De bediening ervan werd op 18 januari 1950 toevertrouwd aan de paters kruisheren die toen nog het kasteel Genenbroek bewoonden. Ze bleven zorg dragen voor de parochie tot in 1992. Het klooster van de franciscanessen, gesticht met steun van de heer van Grevenbroek in 1432 op de plaats Gheenebempden en goedgekeurd in 1439, was lange tijd een onderwijscentrum voor meisjes uit "de betere kringen" totdat de zusters tijdens de Franse Revolutie werden uitgedreven. De Achelse Kluis, gesticht in 1686, verschafte zeker vanaf 1718 en dit tot 1798 jongensonderwijs. Kruisheren vestigden zich in 1935 in het voormalige kasteel Genenbroek en verdwenen in 1992.

Achel is een langgerekt straatdorp. De as Peer-Valkenswaard, de huidige Thomas Watsonlaan, Dorpsstraat, Generaal Dempseylaan, Eind en Sint-Odilialaan, werd in 1858 aangelegd. Vroeger vormden de Oude Baan en de Oude Weg de noordzuidverbinding. De weg Hamont-Mol stamt ook uit de tweede helft van de 19de eeuw, meer bepaad uit 1860. In 1865-66 werd door de n.v. Luiker en Limburger Ijzeren Weg in Achel een nu verdwenen grensstation opgericht, dat samen met de oprichting van quarantainestallen voor ingevoerd Nederlands vee het isolement van de gemeente doorbrak. Dit stationscomplex lag aan de basis van de nederzetting Achel-Statie. Het station werd tot 1948 gebruikt voor reizigersvervoer, tot 1959 voor goederenvervoer. In 1962 werden de verlaten gebouwen gekocht door de gemeente. In 1963 werd een gedeelte verkocht en bestemd tot industriegebouw. Zo ontstond het industrieterrein Heikant. Het voormalige station bestaat nog, maar is geïntegreerd in een gebouwencomplex. De spoorlijn is nu een fietspad, dat in 1987 werd aangelegd.

De bebouwing is in Achel geconcentreerd gebleven in de dorpskern en de gehuchten. Vooral de laatste decennia is de lintbebouwing en verkaveling in Achel toegenomen. Noemen we onder meer de villawijk Achel-Statie (begin jaren 1960), de verkaveling Kolleberg (1964-75), de wijk Hitsvelden met koopwoningen (1969-96), de verkaveling Achter het Simonshuis (vanaf 1995) en het erf Kasteeldreef (1995-96, naar ontwerp van architect A. Spaas (Hamont-Achel)). Appartementsgebouwen verrezen langs de Kolleberglaan (1973-88) en het Michielsplein (1973-80).

Landbouw was steeds de hoofdbedrijvigheid, waarnaast huisnijverheid valt aan te duiden. Door de aanleg van wateringen kon deze agrarische activiteit in omvang toenemen. Vandaag de dag neemt de landbouw in Achel nog een belangrijke plaats in. Uit de omvang van het graslandareaal en de verbouwde voedermaïs kan men terecht afleiden dat veel van de Achelse landbouwers gespecialiseerde melkveehouders zijn. Dat vertaalt zich ook in de immense weidelandschappen. De voormalige teutenhandel situeerde zich vooral in de 18de eeuw. Aan de vooravond van de Franse Revolutie was de sociaal-economische toestand in Achel vrij slecht. Alleen de Teuten verkeerden in een betere situatie. Van 1751 tot circa 1850 was in Achel een wasblekerij bedrijvig, waarnaar de Bleekstraat is genoemd. Ze maakte deel uit van het kloosterdomein Catharinadal. In 1898 werd in de voormalige Zandstraat, de huidige Pastoor Bungenerslaan, een thans verdwenen handmelkerij opgericht. Ook bestond er een door Frans Schellens opgetrokken trijpfabriek achter het Simonshuis, die actief was in de peride 1913-1977. Achel telde twee banmolens van de heerlijkheid Grevenbroek, de nog bestaande watermolen aan de Molendijk en een in 1800 tijdens een herfststorm omgewaaide windmolen ten noordoosten van het dorp, vlakbij het voormalige waaghuis, op de Ferrariskaart aangeduid met Moulin d'Achel. Beide waren korenmolens. Door een transactie van 1771 ontvingen de drie gemeenten van Grevenbroek, Hamont, Achel en Lille, deze banmolens in erfpacht. Een tweede watermolen op de Warmbeek, ditmaal een oliemolen, raakte vanaf 1750 in verval en buiten gebruik, en verdween later totaal. Achter het huidige café "Molenhuis" (Dorpsstraat 34) stond vroeger een thans afgebroken graanmolen. Een rosmolen (oliemolen), in 1844 eigendom van landbouwer Jan Vissers, werd in 1920 een huis. Eertijds was er ook een brouwerij actief, namelijk van de voormalige afspanning Koeckhofs, alsook een leerlooierij, namelijk van Simons. Heden is er slechts weinig industrie, onder meer metaalconstructie. Twee industrieterreinen zijn, naast het al genoemde Heikant, te vermelden: dat van de Oude Pastorijstraat en dat van 'T Lo ten zuidwesten aan de grens met Neerpelt. Een groot deel van de beroepsbevolking, onder meer heel wat Nederlanders, die een kwart van de inwoners uitmaken, pendelt heden naar Nederland, vooral naar de industrieterreinen rond Eindhoven.

Oppervlakte: 2051 hectare. Aantal inwoners (2000): 5061.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg-Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nr. 2324.
  • BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), in Oudheidkundige repertoria, r. A: Bibliografische repertoria, 8), Brussel, 1968, p. 1-4.
  • BUSSELS M., De burcht van Grevenbroek, in Limburg, 20, 1938-39, p. 185-198.
  • BUSSELS M., De molens van Grevenbroek, in Limburg, 23, 1941-42, p. 128-135.
  • BUSSELS M., De molens van Grevenbroek, in Limburg, 1942-43.
  • CLAASSEN A., Achel. Achthonderdvijftig jaren kerk en kerkelijk leven 1139-1989, Achel, 1989.
  • CLAASSEN A., Achel in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
  • CLAASSEN A., Achel, top van Limburg, in De Vlaamse Toeristische Biblioteek, 132, 1971, p. 1-17.
  • CLAASSEN A., Archeologisch nieuws. Moustérien-artefact te Achel, in Limburg, 58, 1979, p. 30-31.
  • CLAASSEN A., Honderd eeuwen Achel, Achel, 1988.
  • CLAASSEN A., Hollandse tijd te Achel - Mollenplaag, in Limburg, 59, 1980, p. 184-185).
  • CLAASSEN A., red., Rond de oude en nieuwe straatbenamingen te Achel, Achel, 1960.
  • CREEMERS G. & VAN DE SIJPE L. , De verdwenen burcht van Hamont. Een bijdrage tot de middeleeuwse geschiedenis van de stad Hamont, in Uitgaven van De Geschied- en Heemkundige Kring "De Goede Stede Hamont", 2de r., nr. 2, Hamont-Achel, 1995, p. 10-14, 34-38.
  • DEGEEST M., Ontmoeting met Hamont-Achel, ons stadje vandaag, Hamont-Achel, 2001.
  • HERMANS E., Limburg. Iconografie. Prenten gedrukt voor 1900, Hasselt, 1983, p. 9-10, afbn.
  • HOLEMANS H. & SMET W., Limburgse windmolens in heden en verleden, Nieuwkerken, 1981, p. 15, 21-22, afb. 6.
  • HOLEMANS H. & SMET W., Rosmolens in Limburg vanaf 1844, Nieuwkerken, [1982], p. 5, 11.
  • HOLEMANS H. & SMET W., Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980, s.l., 1985, p. 5.
  • JANSSEN de LIMPENS K.J. Th., Leen- en Laathoven in de Maaslandse Territoria voor 1795, in Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap gevestigd te Maastricht, 6, Maastricht, 1974, p. 112.
  • MORIS J., Bijdrage tot de geschiedenis van Hamont, Hamont, 1976, p. 128-130 (i.v.m. de Achelse molens).
  • PAQUAY J., De parochiënwording in Limburg, Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire de Limbourg, 36, 1921, p. 55, 85 (noot 3).
  • PAQUAY J., De verkoop van domeingoederen in Limburg, na 't Concordaat, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door de Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 9, 1933, p. 150.
  • REMANS A., Bijdrage tot de geschiedenis van het land van Grevenbroek (17e eeuw), in Het Oude Land van Loon, 19, 1964, p. 65-98.
  • ROBYNS O., De groote verkeerswegen in Limburg voorheen en nu, in Limburg, 15, 1933-1934, p. 52.
  • SAUMERY P.L. de, Les délices du païs de Liège, ou description géographique, topographique des monuments sacrés et profanes de cet évêché-principauté et de ses limites, 4, 1744, p. 194, 197.
  • S.N., De Achelse Kapetulie, 10, 3, 1997.
  • S.N., De Achelse Kluis 1846-1946. Ontstaan, groei, leven, Achel, 1946, p. 10 (i.v.m. onderwijs).
  • S.N., Congregatie der zusters jozefienen te St.-Niklaas (Waas). Beknopte geschiedenis (1814-1964), St.-Niklaas-Waas, (ca. 1964), p. 97-101.
  • S.N., Grevenbroeker Echo's, 2, 1993, p. 4-10; 4, 1993, p. 31-45; 7, 1994, p. 35-39; 8, 1994, p. 10-28; 9, 1994, p. 28-40; 10, 1995, p. 15-25, 33-47; 11, 1995, p. 3-12, 35-47; 12, 1995, p. 33-47; 13, 1995, p. 3-9; 14, 1996, p. 30-36.
  • VAN DER EYCKEN M. e.a., 125 jaar spoorwegen in Noord-Limburg, s.l., 1991, p. 26, 62-65 en passim, afbn. 33-34, 44-46, fign. 15-17.
  • VAN DE SIJPE L., 150 jaar Trappisten in Achel (1846-1996), in Uitgaven van De Geschied- en Heemkundige Kring "De Goede Stede Hamont", 2de r., nr. 3, Hamont-Achel, 1996.
  • VAN DE WEERD H. , De invloed van de abdijen op de Kempen, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 3, Hasselt, 1927, p. 10.
  • VAN DE WEERD H., Rond het ontstaan van Grevenbroeck en Hamont, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 5, 1929, p. 166-174.
  • VAN LENT R., De molens van Grevenbroeck in het Graafschap Loon, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 5, 1929, p. 89-99).
  • VANLOFFELD F., Van huyslieden tot schutten. Limburgse schutterijen, Maasmechelen, 1984, p. 22, 114.
  • VERMEERSCH P.M., Epipaleolithicum te Achel, De Waag, in Limburg, 58, 1979, p. 117-129.
  • VISSERS P., Langs Vlaamse wegen - Hamont-Achel, Brussel-Hamont-Achel-Antwerpen, 1992.
  • Gegevens verstrekt door het personeel van de wijkschool Achel-Statie (Berkenstraat 2), Hamont-Achel, 2003.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Achel Statie

  • Omvat
    Achelse Kluis

  • Omvat
    Beverbeekhoeve

  • Omvat
    Beverbekerdijk

  • Omvat
    Catharinadal

  • Omvat
    Dorpsstraat

  • Omvat
    Eind

  • Omvat
    Generaal Dempseylaan

  • Omvat
    Grote Haart

  • Omvat
    Hoek

  • Omvat
    Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Meester Saklaan

  • Omvat
    Michielsplein

  • Omvat
    Molendijk

  • Omvat
    Molensite De Tomp

  • Omvat
    Orchideeënlaan

  • Omvat
    Oude Baan

  • Omvat
    Oude Pastorijstraat

  • Omvat
    Pastoor Bungenerslaan

  • Omvat
    Rodenrijt

  • Omvat
    Schutterijstraat

  • Omvat
    Sint Odilialaan

  • Omvat
    Thomas Watsonlaan

  • Omvat
    Wagerdijk

  • Omvat
    Wijkschool van Achel-Statie

  • Omvat
    Witteberg

  • Is deel van
    Hamont-Achel


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Achel [online], https://id.erfgoed.net/themas/14663 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.