Ontstaan naar aanleiding van het algemeen saneringsplan, vastgelegd bij K.B. van 23 december 1875, van de wijk tussen de Boeveriestraat en de Hendrik Consciencelaan enerzijds en de Smedenstraat en de Koning Albert I-laan anderzijds.
Tot het eerste kwart van de 19de eeuw schaars bebouwd gebied met verbindingstraten Klok-, Spiegel- en Fonteinstraat tussen de Boeveriestraat en de Boeverievest. In de loop van de 19de eeuw worden rijen kleine woningen, zoals "fortjes", opgetrokken met name fort "De vestel" in de Fonteinstraat, fort "De Badts" op de hoek van de Hauwerstraat met de toenmalige Boeverievest. Omwille van de slechte leef- en woonomstandigheden neemt het stadsbestuur een aantal maatregelen. Het vastleggen van de nieuwe rooilijn voor de Klok- en de Bisschopsstraat bij Koninklijk Besluit van 23 december 1869 was de aanleiding tot een saneringsplan bestaande uit de verlenging van de Maagdenstraat, waarbij de Bisschopsstraat zou worden opgeslorpt. De Klok- en de Fonteinstraat worden op een breedte van negen meter gebracht. De Spiegelstraat verdwijnt en verderop wordt de Van Voldenstraat als derde dwarsstraat aangelegd. De molenwallen op de vestingen worden verwijderd en langs de vestingen wordt een straat aangelegd. Laatst genoemde past in een ruimer kader van de systematische ontmanteling van de windmolens sinds 1839 en de omvorming van de oude stadsvestingen tot wandelzone en rijweg (vanaf 1853). Het plan voorzag het afbreken van tal van gebouwen, het herverkavelen en bouwen van woningen volgens strenge voorschriften. Tot de onteigende goederen behoren onder meer de voormalige klokkengieterij van Georges Dumery in de Spiegelstraat en de drie houten korenwindmolens, de Hazelare, het Groot Waterhuis en de Hoogmolen, op de Boeverievest. De molenwallen zijn afgegraven om de Hendrik Consciencelaan aan te leggen. In de gesaneerde zone waren een aantal bouwvoorschriften van toepassing. De percelen mochten niet gedeeld worden in kleinere percelen, elk huis moest voorzien zijn van een tuintje of een koertje, en de bouwhoogte was beperkt tot drie bouwlagen. Hierdoor vertoont de wijk een homogeen straatbeeld bestaande uit rijhuizen met lijstgevel, twee à vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, meestal opgevat als eenheidsbebouwing.
Dienst Infrastructuur en Ruimtelijke ordening Brugge, Rooilijnwijzigingen, 23 december 1869.
RAU J., De huisvesting van het proletariaat in het 19de-eeuwse Brugge. De forten, in tijdschrift Brugs Ommeland, XXXVI, 1996, nummer 1-4, p. 35-36, 54-57.
RYCKAERT M., De sanering van de Boeveriewijk te Brugge (1874-1883), in Liber Amicorum André Vanhoutryve, 1990, p. 175-184.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Zuid, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)