Wakken is een landelijke gemeente gelegen in de provincie West-Vlaanderen op circa 38 kilometer ten zuidoosten van Brugge, circa 17 kilometer ten noordoosten van Kortrijk en circa 30 kilometer ten westen van Gent.
Samen met Markegem en Oeselgem in 1977 gefusioneerd met Dentergem.
Fysisch-geografisch maakt het grondgebied deel uit van zandlemig Vlaanderen en is ontstaan op de alluviale gronden van de rivier de Mandel. Grenst ten noorden aan de deelgemeente Markegem, ten noordoosten aan de gemeente Gottem (Deinze) en tevens de (korte) grens met Oost-Vlaanderen, ten oosten aan de deelgemeente Oeselgem en Olsene (Zulte) en ten zuiden en ten westen aan Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke) waar de Mandel de grens vormt.
De deelgemeente Wakken, gelegen in het zuidelijk deel van de fusiegemeente, heeft een aantal inwoners van 2.801 inwoners en een oppervlakte van circa 563 hectare (gegevens gemeente Dentergem 2006).
Vormt binnen de fusie het gebied met het grootste inwonersaantal. Verstedelijkte dorpskern getypeerd door een driehoekig stratenpatroon vertrekkend van de centrale Wapenplaats. De N327 doorsnijdt de dorpskern en is in noordelijke richting de uitvalsweg naar Tielt en Markegem (resp. Tieltstraat en Markegemstraat), in zuidelijke richting naar Sint-Baafs-Vijve (Mandelstraat). De Oeselgemstraat verbindt de dorpskern in oostelijke richting met Oeselgem. Enkele afgelegen buurtschappen vormen gehuchten gelegen op de Baliekouter in de noordwesthoek, de Oosthoek tegen de grens met Oost-Vlaanderen, de Molenkouter in de zuidhoek. De Mandel was bevaarbaar tot in de 18de eeuw en vormt de zuidelijke grens met Sint-Baafs-Vijve. In de zuidoosthoek vindt de rivier aansluiting met de Leie, laatst genoemde vormt hier tevens de (korte) grens met Zulte en Oost-Vlaanderen. De grens met Oeselgem wordt in het oosten gedeeltelijk afgebakend door de Vennebosbeek en de Lombegracht. In het westen vormt de Saaisenbeek de grens met Markegem. Door het gebied lopen de Trogbeek, Kelderbuisbeek, Scheldeputbeek en Aalbeek.
Woon- en agrarische functie. Tot het laatste kwart van de 20ste eeuw aanwezigheid van kleinschalige industrie zoals vlas, cichorei, textiel, mouterij en brouwerij.
De zorgfunctie wordt ingevuld door een Rust- en Verzorgingstehuis aan de Markegemstraat. Enkele scholen voorzien in het basisonderwijs.
Wakken is gelegen in het overgangsgebied van het zandlemige plateau van Tielt naar het valleigebied van de Leie met dalslierten van de Mandel - Oude Mandel (fossiele rivierlopen van de Leie).
De langgerekte dorspkern is omgeven door landelijk gebied. Het historisch gegroeide centrum is aan de rand voorzien van enkele verkavelingen, rond de Hekkenstraat vanaf de jaren 1930 en meer recent op de "Molenkouter". Het noordoostelijke deel wordt doorsneden door oude landwegen met verspreid gelegen landbouwbedrijven. Het zuidelijk deel wordt gekenmerkt door de vallei van Mandel en Leie die in het noorden wordt begrensd door een hoger gelegen koutergebied ("Molenkouter", "Koemeerskouter" en "Galgenkouter").
Het landschap wordt getypeerd door een afwisseling van lichtgolvende kouterruggen met open akkerland en smalle beekvalleien met permanent grasland.
Wakken behoort fysisch-geografisch tot de uitlopers van het zandlemige Plateau van Tielt. Het dorp ligt op de rand van de dalsliert van de Mandel die zich als fossiele rivierloop van de Leie uitstrekt van Wakken, over Markegem en Dentergem naar Gottem. Het oorspronkelijke mondingsgebied van de Mandel is gewijzigd. Zwak golvend reliëf: van circa 12 meter tot circa 15 meter boven de zeespiegel. De beekstelsels met kleine, smalle valleien, wateren in essentie zuidoostwaarts af naar de Mandel - Oude Mandel en de Leie (via Scheldeputbeek, Vennebosbeek en Saaisenbeek). De bovenloop van de Aalbeek voert rechtstreeks af naar de Leiemeander te Oeselgem.
De belangrijkste centrale weg van Tielt naar Waregem (Statiestraat-Mandelstraat), doorsnijdt de dorpskom. De verbinding naar Oeselgem (Oeselgemstraat) vormt een vrij recente, rechte weg. Op de valleiflank van de Leie liggen oude handelswegverbindingen (Vijvestraat) richting Sint-Baafs-Vijve, Wielsbeke, Ooigem enerzijds, en richting Oeselgem, Gottem, Grammene anderzijds. De Mandelvallei en kleine beekvalleien met vochtige beekdalgraslanden en eertijds gesloten karakter wisselen af met licht geprononceerde kouterruggen met vruchtbaar open akkerland (grotendeels onderworpen aan ruilverkaveling).
Bewoning in deze periode is waarschijnlijk maar er zijn weinig of geen materiële resten. De vondst van enkele Romeinse munten bevestigt geenszins het bestaan van een Romeinse vestiging, de aanwezigheid van de oude heerbaan (Vijvestraat) wijst dan weer op de mogelijkheid daarvan.
Landbouwontginningen van de eerste bewoners zijn wellicht te identificeren met kouterarealen. Op de hoge en droge plateaugronden ontwikkelen zich tussen de 7de en de 12de eeuw de kouters als eerste grote permanent bewerkte stukken grond. Door gemeenschappelijk gebruik heeft dit landschap reeds vroeg een open karakter verkregen. Deze kouters hoorden bij het dorp (dorpskouters) of bij een grote hoeve of landbouwuitbating (hofkouters). Hun bestaan wordt bevestigd door enkele koutertoponiemen: de "Molenkouter", de "Galgekouter", de "Baliekouter",….
Oudste schrijfwijze als "Wackinis" gaat terug tot 791. Over de herkomst van de naam is er geen eensluidendheid. Dat de naam een afleiding is van wak + heim alszijnde een herenwoning op een vochtige plaats langs de Mandel lijkt weinig waarschijnlijk. Logischerwijs zou de naam dan moeten zijn geëvolueerd tot Wakkegem.
Anderzijds kan de naam afgeleid zijn van het Germaanse wacht in de betekenis van wachtpost. Deze verklaring lijkt aannemelijk gezien de ligging met uitzicht op de Oude en Nieuwe Mandel. Ook ligt Wakken halverwege de oude heerweg Kortrijk-Deinze als een mijlpaal langs de Leie, dicht bij het mondingsgebied van een belangrijke zijwaterloop. Een andere mogelijke verklaring is wakk-inium in de betekenis van een vochtige plaats.
In 1010 komt nog de schrijfwijze "Wackinna" en in 1183 "Wachines" voor.
Vanaf de 4de eeuw na Christus invasie van de Franken, onder meer in het gebied van de Leie en de Schelde. Waarschijnlijk was er eerst bewoning langs de rivieren maar was men genoodzaakt door overstromingen zich hogerop te vestigen op de plaats van de huidige marktplaats. De typische driehoekige aanleg van het marktplein kan wijzen in de richting van een Frankische nederzetting.
Een legende heeft het over Pepijn de Korte (750) die op doortocht Wakken als stopplaats uitkiest. Dit kan aannemelijk zijn omdat er in Wakken wellicht toen al een herenhof of kasteel moet hebben gestaan. Wakken is dan ook waarschijnlijk ouder dan de omliggende gemeenten.
De vroegste vermelding als "villa noncupante Uuackinio" en van de kerk gaat terug tot 791. In een document schenkt Gontbertus en zijn vrouw Theadwara de kerk en het hele domein van Wakken met alle landerijen, bossen, hoeves en lijfeigenen aan de eettafel (de mensa fratrum) van de Genste Sint-Pietersabdij.
Wakken wordt in de vroege middeleeuwen vermeld in de pagus mempiscus, de gouw gelegen op het grondgebied tussen Waas en Roeselare. De oostelijke grens van de gouw is tevens de grens tussen de bisdommen Doornik en Terwaan. Het is één van de oudste parochies van West-Vlaanderen. Wakken maakt tijdens het ancien régime deel uit van de Kasselrij van Kortrijk. Deze is opgeplitst in vijf roedes. Samen met 18 andere parochies valt Wakken onder de Roede van Tielt.
In de 9de eeuw maken de Noormannen via de Mandel de streek onveilig.
In elk geval wordt circa 850 de kerk vermeld wanneer deze wordt geschonken aan de Sint-Pietersabdij van Gent. Wakken heeft nooit een omwalling, ommuring of poorten gehad waardoor Wakken het smalende predicaat het sluit als Wakken (of het sluit helemaal niet) meekrijgt.
In 1038 neemt Hendrik I de koning van Frankrijk, de goederen van de Gentse Sint-Pietersabdij, waaronder ook Wakken, onder zijn beheer. De bezittingen worden bekrachtigd en het immuniteitsrecht bevestigd.
De eerste vermelding van een dorpsheer is Winzo de Uuackine, en dateert van tussen 1116 en 1132. Wakken bezit enkele lenen, onder meer Oeselgem, Sint-Baafs-Vijve en Markegem. In 1242 komt Arnulf IV van Oudenaarde voor als heer van Nokere en Wakken waaruit kan worden afgeleid dat Wakken zich onder de bescherming van de familie van Oudenaarde heeft geplaatst. In het begin van de 14de eeuw blijkt de heerlijkheid toe te behoren aan de familie van Harelbeke, via een bastaardtak gelieerd met de graven van Vlaanderen. Margareta, dochter en erfgename van Jan van Harelbeke, huwt in 1391 met Jan Uuterswaene, heer van Herdersem. Een van de erfgenamen, Filips, moet wegens financiële problemen in 1494 de heerlijkheid verkopen aan zijn oom Andries Andriessen, ontvanger-generaal van Vlaanderen.
In 1507 komt de heerlijkheid in handen van de Bourgondiërs. Clara Andriessen huwt met Antoon II van Bourgondië, kleinzoon van Filips de Goede en zoon van de Grote Bastaard, Antoon I.
De Bourgondiërs brengen welvaart en vormen Wakken om tot een prinselijke residentie met grote hofhouding. Antoon II bouwt het kasteel uit tot een riant paleis omgeven door vijvers en tuinen.
De oudste zoon, Adolf, vice-admiraal van de Vlaamse vloot, sticht in 1546 de Sint-Sebastiaansgilde erkend door Keizer Karel en genietend van bijzondere privilegiën.
In 1556 wordt Wakken vereerd met een bezoek van Keizer Karel. De heer bezorgt Wakken in 1561 marktrecht, in 1566 wordt een grote hal op de markt gebouwd. Deze wekelijkse markt geeft een uitstraling voor de hele regio Kortrijk-Deinze-Tielt en maakt van Wakken aldus een belangrijk economisch centrum. Later wordt de markt opgesplitst in een korenmarkt en garenmarkt (zie Wapenplaats). De welvaart van het dorp krijgt haar weerslag in het bewonersaantal dat tussen 1469 en 1571-1572 verdubbelt.
Een vooraanstaande Wakkenaar uit deze periode is Judocus de Hondt (1563-1612), een gerenomeerd cartograaf, kalligraaf, tekenaar en graveur en opvolger van Mercator. Hij krijgt zijn opleiding in Gent en vestigt zich in Engeland en Amsterdam
Onder het beheer van Karel van Bourgondië wordt Wakken eerst in 1614 tot baronie en in 1626 tot graafschap, afhankelijk van het grafelijk kasteel van Kortrijk, verheven.
Ook Wakken krijgt het tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) tussen de Noordelijke Nederlanden en Spanje zwaar te verduren. Vooral de jaren 1578-1609 brengen diepe ellende mee. In 1588 persen doortrekkende troepen de bevolking af. Italiaanse milities plunderen Wakken in 1590. Begin 1591 vallen rebellen uit Zeeuws-Vlaanderen Wakken binnen om het kasteel van Wakken aan te vallen, de markthal wordt verwoest. In 1592 doorbreken de Oostendenaars de Spaanse verdedigingslinie. Ze bezetten Wakken op 19 september en steken van hieruit de Leie over om Harelbeke en Meulebeke te vernielen.
De afbeelding van Wakken in Flandria Illustrata (1641-1644) van Sanderus schetst een overzicht van de gemeente met dorpskern en omliggende landerijen. Centraal staat het kasteel met omwalling, omgeven door vijvers en hovingen (kruidentuin, bloementuin, boomgaard) afgescheiden van het achterliggende platteland door een bosstrook. Verschillende dreven leiden naar het kasteel, op het huidige grondgebied van Wakken nog herkenbaar als de Kapellestraat, Ommegangstraat, Markegemstraat, Oostdreef en Kraaistraat. Links op de afbeelding staat de georiënteerde kerk met romaanse vieringtoren en kerkhof. De dicht bebouwde Molenstraat met de Sint-Sebastiaansgilde geeft uit op de Marktplaats (zie Wapenplaats) met schandpaal en waterput. Ten oosten van de Molenstraat liggen binnen een ommuring de schuttersdoelen en een kwekerij van "mastbomen" (dennebomen). In het noorden liggen weilanden en akkers afgezoomd met bomenrijen en duidelijk herkenbaar de kapel van Sint-Catharina (zie Ommegangstraat).
Tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) verblijft de artillerie van het Franse leger een tijdlang in Wakken. Een deel van de troepen rukt op naar Deinze via Bavikhove, Ooigem, Wakken, Oeselgem, Gottem en Grammene. De kerk wordt verwoest door de Franse troepen maar alweer in 1692 hersteld. De oorlog laat vooral in de jaren 1694-1695 diepe sporen na met een groot aantal vluchtelingen en verpauperde mensen. Huizen en landerijen worden vernield, bijna de helft van de oogst gaat verloren, het aantal inwoners daalt.
Ook tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) verblijven troepen uit Marlborough in Wakken, Oeselgem en Deinze.
Na 1707 komt het graafschap in handen van de familie de Haudion en in 1749 van Charles-Florent-Joseph van Maldegem. Zijn familie blijft eigenaar tot het einde van het ancien régime.
Tijdens de 18de eeuw stijgt opnieuw het bevolkingscijfer, in 1765 zijn er 1568 inwoners, het hoogste gemiddelde van de kasselrij Kortrijk.
De kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden opgemaakt door graaf de Ferraris (1770-1778) toont een duidelijk verstedelijkte dorpskern, geconcentreerd rond de driehoekige Wapenplaats. De Molenstraat, Mandelstraat, Markegemstraat, Kapellestraat, Hugo Verrieststraat en Nieuwstraat zijn dicht bebouwd. Verder staat afgebeeld het kasteeldomein, afgebakend door de Kraaistraat, Oostdreef, Molenstraat en Markegemstraat. Op de Molenkouter staan twee molens, onder andere de grafelijke molen. Op het platteland liggen verspreid de hoeves waarvan sommige kernen tot op heden zijn bewaard.
In 1788 wordt de baan Tielt-Wakken rechtgetrokken en gekasseid. De oude, vervallen kerk wordt afgebroken en in 1790-1794 vervangen door de huidige *laat-classicistische kerk, een ontwerp van architect Colin. De oriëntatie van de kerk wordt gewijzigd, nu met het altaar naar het westen en met de ingang aan de Wapenplaats en in de as van de Kasteeldreef.
Daarvoor was er al in 1732 een nieuwe pastorie achter de kerk gebouwd.
Vanaf 1 oktober 1795 lijft Frankrijk Vlaanderen in bij het departement van de Leie. Op 15 februari 1796 vormt Wakken samen met Aarsele, Dentergem, Kanegem, Markegem, Oeselgem, Oostrozebeke, Sint-Baafs-Vijve en Wielsbeke één kanton met Markegem als hoofdplaats. De functie van hoofdplaats gaat op 3 juli over naar Wakken.
Tijdens de Franse overheersing blijft Wakken haar regionaal belang als marktcentrum met een grote waaier aan beroepsactiviteiten behouden.
De Catharinakapel aan de Baliekouter (zie Ommegangstraat) dateert uit het eind van de eeuw maar de kapel wordt al vermeld in 1455. Ter ere van de heilige ging elk jaar een processie of Ommegang door.
Op de Molenkouter staat zeker al in 1779 de herberg "De Pekelharing".
Eerst worden in 1801 de bisdommen Gent en Brugge tot het bisdom Gent samengevoegd en vervolgens in 1834 gesplitst volgens de provinciegrenzen. Wakken valt onder het decanaat Tielt van het bisdom Brugge.
Tijdens de 19de eeuw blijft de situatie, zoals te zien op de Atlas der Buurtwegen (1846) grosso modo gelijk aan die op het einde van de 18de eeuw. De dorpskern kent geen noemenswaardige uitbreiding. Op het platteland worden enkele nieuwe landerijen opgericht, onder meer langs de Kluizebosstraat en de Papegaaistraat. In 1800 telt Wakken 1948 inwoners, in 1846 is het aantal gestegen tot 2485.
Het laatclassicistisch huis aan de Wapenplaats nummer 20 dateert van het begin van de eeuw. Het huis is achtereenvolgens in gebruik als districtsecretariaat tijdens de Franse tijd, als vredegerecht en tijdelijk, vanaf 1864 als gemeentehuis.
In 1823 wordt de Tieltstraat, een tolweg tot 1868, gekasseid.
Vanaf 1832 vestigen zich de zusters van de Heilige Jozef in de Kapellestraat. Ze stichten er een klooster en een kostschool voor meisjes.
In 1834 staan in Wakken zes molens, een aan de Markegemstraat en de Tieltstraat, twee aan de Molenstraat, waaronder de grafelijke molen en twee op de Molenkouter. De stenen windmolen "D'Hondt-Goethals", Molenstraat zonder nummer is de enige nog bestaande.
Vanaf 1840 vestiging langs de Markegemstraat (zie nummer 57) van een rustoord dankzij de schenking van enkele Wakkenaren. De zusters van de Heilige Jozef staan in voor de verzorging van arme zieken en ouderlingen. Dit rustoord wordt in de loop van de 19de en begin van de 20ste eeuw meerdere malen uitgebreid.
Circa 1840 wordt het kasteel in een neoclassicistische stijl op de plaats van het vorige opgericht. Restanten van het oude kasteel zouden nog terug te vinden zijn in de grondvesten, kelders en bogenbrug. In 1862 wordt het kasteel eigendom van de familie Kervyn de Lettenhove.
De westzijde van de Wapenplaats krijgt het huidige uitzicht met een gaaf bewaarde rij met neoclassicistische lijstgevels. Achter nummer 16 wordt in 1896 de voormalige brouwerij Roelandts gebouwd.
De industriële activiteit neemt in de loop van de 19de eeuw toe. Enkele bedrijven vestigen zich in Wakken. Onder meer zeepziederijen in de Mandelstraat 19 en Molenstraat, langs de Markegemstraat de stoomvlasfabriek (nummer 139) van de familie Vanhaesebrouck met bijhorende directeurswoning (nummer 150) en weverij (nummer 116), in de Molenstraat een blauwselfabriek (nummer 21). Langs de Kraaistraat wordt op het terrein van het huis nummers 25-27 een ast in gebruik genomen, aan de Oostdreef staat een stoomvlaszwingelarij (nummers 24-26A).
Vooral de verwerking van vlas en linnen langs de Mandel en de Leie is een belangrijke bron van werkgelegenheid, velen zijn werkzaam als spinner of wever. Op het einde van de huidige Roterijstraat liggen langs de Mandel rootputten.
Van groot belang ook is de seizoenarbeid in Noord-Frankrijk, vooral in de steenbakkerijen en landbouw.
Langs de Hugo Verrieststraat en de Nieuwstraat worden door fabrikanten arbeiderswoningen gebouwd. In de Hugo Verrieststraat wordt een modelwerkplaats opgericht. Het is een volkrijke buurt met talrijke café's. Ook de Mandelstraat, Wapenplaats en Molenstraat kent een druk uitgaansleven met aanwezigheid van meerdere drankgelegenheden.
Op het grondgebied staan meerdere kapellen verspreid. Een aantal gaan in oorsprong terug tot de tweede helft van de 19de eeuw zoals aan de Kluizebosstraat en de Kraaistraat maar dateren in hun huidige vorm hoofdzakelijk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Het zijn meestal bakstenen gebouwtjes, soms gecementeerd en met eenvoudige puntgevel.
Aanleg in 1900 van de tramlijn Wakken-Kortrijk en in 1906 van Wakken-Aarsele, de tram wordt afgeschaft in 1955. Korte aanwezigheid, tussen 1910 en 1912, van het klooster der paters van de Heilige Familie op de hoek van de Markegemstraat en de Hugo Verrieststraat.
De Eerste Wereldoorlog laat in Wakken sporen na. Op 14 oktober 1914 aankomst en bezetting van de Duitsers. Op 18-19 oktober 1918 trekken de Duitsers zich terug waarbij de brug over de Mandel wordt opgeblazen. De volgende dagen worden door Duitse beschietingen bijna alle huizen beschadigd, het dak en portaal van de kerk worden geraakt, ook de schandpaal loopt beschadigingen op. Na nog een beschieting met gasbommen op 23 oktober trekken de Duisters zich op 28 oktober verder terug. Bevrijding door de Amerikanen op 30 oktober.
In 1910 telt men 2557 inwoners. In 1929 wordt 82% van de oppervlakte uitgebaat als landbouwgebied. De textielsector blijft een belangrijke industriële activiteit, onder meer met vestiging aan de Kapellestraat (nummer 73) van de weverij Derveaux. Tussen de twee wereldoorlogen is er ook een weinig houtindustrie, onder meer de firma Van Keirsbilck aan de Molenstraat (nummer 38) met bijhorende directeurswoning (Oeselgemstraat nummer 1) en arbeiderswoningen aan de Korteweg.
Tijdens de twee wereldoorlogen blijkt er een toenemende behoefte aan woonhuizen. Daarvoor wordt de coöperatieve vennootschap "Troost in Nood" opgericht die instaat voor het realiseren van sociale huisvesting. In 1931 worden negen sociale woningen in de Walstraat en zes in de Hekkenstraat gebouwd. In 1936 wordt de vennootschap opgegeven.
Ondertussen kent ook het rustoord aan de Markegemstraat in 1932 een belangrijke uitbreiding. De oude gebouwen worden vervangen door een nieuw klooster met kapel en tehuis.
In 1934 komt het kasteel in handen van de familie Dewever die het achtereenvolgens openstelt als vakantieverblijf en opvangtehuis voor kinderen van wie de ouders slachtoffer waren van de repressie.
De Tweede Wereldoorlog laat geen noemenswaardige sporen na. Vermeldigenswaardige figuur uit deze periode is Joris Van Severen die een huis bewoont langs de Molenstraat (nummer 28). Hij vecht aan het front van de Eerste Wereldoorlog waar hij van korporaal bevordert tot onderluitenant. Zijn Vlaams activisme kost hem in 1918 zijn rang.
Na de oorlog is hij lid van de Frontpartij en staat hij in 1931 aan de wieg van het Verdinaso. Opgepakt door Franse soldaten in mei 1940 wordt hij in Abbeville gefusilleerd.
Na de oorlog wordt de sociale woningbouw aan de Hekkenstraat uitgebreid met een achttal woningen, gebouwd op de gronden van de C.O.O. Langs de nieuw aangelegde Burgemeester Verstaenlaan worden verschillende sociale projecten door de bouwmaatschappij "Mijn Huis" gerealiseerd. Eerst elf woningen in 1957-1958, in 1964-1965 volgen nog zesentwintig huizen. Het betreft koppelwoningen met voortuintjes.
In de tweede helft van de 20ste eeuw ontstaan nog enkele kapellen, onder meer bij de nieuwe verkaveling aan de Burgemeester Verstaenlaan (1957) en aan de Molenstraat (1962).
In 1977 fuseert Wakken met de gemeenten Dentergem, Markegem en Oeselgem. Wakken werpt zich op als hoofdplaats van de fusiegemeente maar moet uiteindelijk het onderspit delven voor Dentergem. In die periode (1976) heeft Wakken 2612 inwoners.
Vanaf begin jaren 1970 ontstaat de tuinwijk Groenhove aan de Oeselgemstraat. Deze verkaveling wordt stelselmatig uitgebreid. In de buurt wordt in de jaren 1990 aan de Camiel Cluysestraat een tweede verkaveling gerealiseerd. In het Hondiuspark aan de Oostdreef wordt in 1982 een cultureel centrum en bibliotheek opgericht. Het park met vijver wordt aangelegd als recreatieterrein.
Ondertussen zijn bij het Rust en Verzorgingstehuis langs de Markegemstraat meerdere vleugels en een woonresidentie toegevoegd.
Op de hoek van de Mandelstraat en de Molenstraat bouw in 2002-2005 van een groot en beeldbepalend appartemenstgebouw op de plaats van de voormalige herberg "Den Gouden Leeuw" voor het eerst vermeld in 1640, in 1779 de vestiging van het Schepenhuis, later vestiging van een leerlooierij en een schoenenwinkel.
De historische kern situeert zich rond de laatclassicistische Sint-Petrus en Catharinakerk opvallend gelegen aan het kerkplein met daartegenover het kasteel, beschermd bij Ministerieel Besluit van 14/01/1998 en gelegen in een beschermd dorpsgezicht. Het kerndorp wordt gevormd door de Wapenplaats, het eerste deel van de Molenstraat, Mandelstraat en Markegemstraat. Het kasteel, met centrale ligging in de dorpskern, heeft altijd in belangrijke mate het uitzicht ervan mede bepaald.
Het huidige stratenpatroon staat gedeeltelijk reeds weergegeven op Sanderus' Flandria Illustrata (1641-1644).
De bebouwing is geconcentreerd rondom de belangrijkste in- en uitvalswegen. In de dorpskern voornamelijk aaneengesloten bebouwing. Aan de Wapenplaats onder andere bestaande uit herenhuizen en burgerswoningen waarvan de oudste kern kan opklimmen tot de 18de eeuw.
Enkele burgerhuizen en directeurswoningen zijn te vinden langs de Molenstraat en Markegemstraat meetsal uit de tweede helft van de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw.
Buiten de dorpskern verspreide hoevebouw. De hoeves bestaan meestal uit losse, verankerde bakstenen bestanddelen, de oudste kunnen opklimmen tot de 17de eeuw maar weinig gebouwen hebben hun authenticiteit bewaard.
Landbouw blijft van oudsher de belangrijkste activiteit van de bevolking. Akkers en weilanden liggen in het licht golvende gebied gevormd door een afwisseling van kouters en lagergelegen weilanden en meersen in de beek- en riviervalleien. Daarnaast weinig of geen industriële activiteit.
In het noordwesten ligt het enige natuurgebied, de Baliekouter, als een oase tussen de omringende verstedelijkte gemeenten.
Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Dentergem, Deelgemeenten Markegem, Oeselgem en Wakken, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL32, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Boerderijstraat
Omvat
Diepestraat
Omvat
Dorpskom Wakken
Omvat
Groenhove
Omvat
Hekkenstraat
Omvat
Hugo Verrieststraat
Omvat
Kapellestraat
Omvat
Kluizebosstraat
Omvat
Korteweg
Omvat
Kraaistraat
Omvat
Mandelstraat
Omvat
Markegemstraat
Omvat
Molenstraat
Omvat
Nieuwstraat
Omvat
Oeselgemstraat
Omvat
Ommegangstraat
Omvat
Oostdreef
Omvat
Oosthoekstraat
Omvat
Papegaaistraat
Omvat
Roterijstraat
Omvat
Sint Antoniusstraat
Omvat
Tieltstraat (Wakken)
Omvat
Vennestraat (Wakken)
Omvat
Vijvestraat (Wakken)
Omvat
Volderstraat (Wakken)
Omvat
Walstraat
Omvat
Wapenplaats
Is deel van
Dentergem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wakken [online], https://id.erfgoed.net/themas/14704 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.