Kanegem is een landelijke gemeente gelegen in de provincie West-Vlaanderen op circa 30 km ten zuidoosten van Brugge, circa 28,5 km ten noorden van Kortrijk en circa 25 km ten westen van Gent, op de grens met Oost-Vlaanderen. Kanegem is gelegen op de oostelijke uitlopers van het zandlemige plateau van Tielt. Ten noorden wordt de gemeente begrensd door Ruiselede, ten noordoosten en oosten door Poeke (Aalter), ten zuiden door Aarsele en ten westen door Tielt. Samen met Aarsele en Schuiferskapelle in 1977 gefusioneerd met Tielt. De gemeente Kanegem heeft een oppervlakte van 1084 ha (2006) en telt 1181 inwoners (01/01/2006).
Kleine, compacte dorpskern op de kruising van kleinere verbindingswegen. De Kanegemstraat verbindt het dorpscentrum aan de westzijde met Tielt, de Keizerstraat aan de noordzijde met het dorpscentrum van Ruiselede, de Neringenstraat aan de zuidzijde met het centrum van Aarsele. De Oosthoekstraat maakt aan de oostzijde een kleinere verbinding met Poeke (Aalter) en Vinkt (Deinze). De noordwesthoek van Kanegem wordt zuidwest-noordoost doorsneden door de Ruiseleedse Steenweg (N37) die van Roeselare over Tielt naar Aalter loopt. Er bevinden zich geen spoorlijnen of kanalen op Kanegems grondgebied. Stil bloemendorp, voornamelijk met woon- en agrarische functie. Zowel akkerbouw (aardappelteelt), veeteelt als tuinbouw. Kanegem is gekend als "bloemendorp", wat resulteert in sierteelten als geranium- en rozenkweek. Ambachtelijke nijverheden en kleinhandel tot de tweede helft van de 20ste eeuw; geen industrie. Historisch gegroeide bebouwing rondom een opvallende neobarokke kerk. In de zuidwestelijke hoek van het dorp ontstaan enkele nieuwe wijken vanaf de jaren 1970 en de jaren 1990. Bibliotheek in voormalig gemeentehuis, evenals beperkte gemeentelijke diensten. Onderwijs en recreatie.
Kanegem behoort fysisch-geografisch tot het zandlemige Plateau van Tielt. Het dorp ligt op een grillige uitloper van een oost-west gerichte cuestarug die zich uitstrekt van Vinkt over Aarsele naar Tielt-Pittem-Koolskamp. Zacht golvend reliëf: van circa 12 m tot circa 37 m boven de zeespiegel. Topzones nabij Kruiswege ten westen van de dorpskom. Afnemend reliëf ten noorden en ten oosten van het grondgebied, naar de vallei van de Poekebeek toe. De beekstelsels met kleine, smalle valleien, ingesneden in de cuestarug, wateren oostwaarts af naar de Poekebeek en de Gentse Kanalen (via Bundingsbeek-Reigerbeek, Pidantbeek en Neringbeek-Reigerbeek).
De belangrijkste centrale wegen van Tielt naar Kanegem en Aarsele (Kanegemstraat en Oude Gentweg), op het traject van de oude handelsweg Tielt-Gent, liggen op de waterscheidingslijn tussen het Poekebeekbekken (noord) en het Mandel-Leiebekken (zuid). De valleien met vochtige beekdalgraslanden en gesloten karakter wisselen af met licht geprononceerde kouterruggen met vruchtbaar open akkerland.
De dorpsnaam 'Kanegem' zou van Frankische oorsprong zijn. "Caningahem" betekent: "het heem, de woning van de volgelingen van Cano". Mogelijk vestigt Cano zich omstreeks de 6de eeuw op de plaats of in de omgeving van de centrale dorpshoeve, het *"Groot Goet Ten Broucken", gelegen ten zuidoosten van het dorp, op de flanken van de vallei van de Neringbeek. Landbouwontginningen van de eerste bewoners zijn te lokaliseren in de "Oosthoek", in de vorm van kouterontginningen. Op de hoge en droge plateaugronden ontwikkelen zich tussen de 7de en de 12de eeuw de kouters als eerste grote permanent bewerkte stukken grond. Door gemeenschappelijk gebruik heeft dit landschap zijn open karakter behouden. Deze kouters hoorden bij het dorp (dorpskouters) of bij een grote hoeve of landbouwuitbating (hofkouters). Hun bestaan wordt bevestigd door tal van aangetroffen koutertoponiemen: de "couttere", de "couter boven de soete vrauwe", de "grote lindecouttere", de "eechoutmeulencouttere",...
Het dorp wordt gekerstend tussen 7de en 9de eeuw. Het grondgebied wordt in gebruik genomen door de Sint-Baafsabdij uit Gent, die wellicht in de 8ste eeuw reeds een villa (hofstede) bezit te Kanegem. Vermoedelijk wordt in deze periode op het domein ook een eerste kerk gebouwd. De centrale administratie van de Sint-Baafsheerlijkheid is waarschijnlijk al van in den beginne in het *"Groot Goet Ten Broucken" gevestigd. De monniken van Sint-Baafs vluchten rond 850 naar Frankrijk voor invallen van de Noormannen, om slechts terug te keren rond 925. Het grondbezit valt na verloop van tijd uiteen in grote boerderijen, die in aantal toenemen maar in oppervlakte verminderen.
De eerste vermelding van Kanegem dateert naargelang de bron uit 966 of 967. Een akte uit 966 maakt melding van een schenking door koning Lotharius van het domein Kanegem aan de Sint-Baafsabdij. Het gaat om het terugkrijgen van bezittingen die verloren gegaan zijn ten tijde van de invallen van de Noormannen. Andere bronnen citeren een oorkonde uit 967, die bestaat uit een klaagbrief van abt Othelbond van de Sint-Baafsabdij van Gent aan de graaf van Vlaanderen over de teruggeschonken goederen, met name de kerk en drie mansi: "In Caningahem aecclesia cum mansis IIIb". Dit impliceert dat er al meerdere uitbatingen waren dan enkel deze in de oorkonde vermeld. De drie mansi waarvan sprake zijn vermoedelijk het *"Groot Goet Ten Broucken" (Neringenstraat), hoeve "Rodekine" (Keizerstraat, verdwenen) en het "Goet te Keukelaere" (Vinktse Binnenweg). Latere vermeldingen van de dorpsnaam in vroege bronnen zijn onder meer "Canenghem" (1019-1030), "Caninchem" (1121), "Caenghem" (1202), "Caneghem" (1330) en "Caeneghem" (1790).
Kerkelijk behoort de parochie Kanegem in de middeleeuwen tot het bisdom Doornik-Noyon. Rond het midden van de 11de eeuw wordt het graafschap Vlaanderen bestuurlijk ingedeeld in kasselrijen en roeden. Kanegem behoort voortaan tot de Roede van Tielt, kasselrij Kortrijk. In 1121 verstevigt de abdij van Sint-Baafs haar macht over het dorp: ze verkrijgt het patronaatschap over de kerk van Kanegem, waardoor ze inkomsten verkrijgt uit tienden maar tevens plichten dient te vervullen met betrekking tot financiering.
Het allodium "Vigghesele" (noordwesthoek) was eigendom van de burggraven van Gent en wordt omstreeks 1200 eigendom van de Orde der Tempeliers (Commanderie Caestre), via schenking door burggraaf Zeger II bij diens intrede in de Orde. Vanaf 1266 komt "Vigghesele" terug in wereldlijke handen en wordt afhankelijk van de heerlijkheid "ter Vlaagt" die zich zowel over Kanegems als over Ruiseleeds grondgebied uitstrekte. Ook de heerlijkheid "Tollenbome" en leen "den Ouden Wal" hangen af van "ter Vlaagt". Later zal de heerlijkheid "Vigghesele" versnipperd raken. Hoeves zijn onder meer *"Groot Viggesele" (Viggezelestraat) en "Klein Viggesele" (Ruiseleedse Steenweg). Het toponiem "den Ouden Wal" (Ruiseleedse Steenweg) verwijst naar een verleden als oude castrale of feodale motte. De benaming "Ouden Wal" wordt reeds gebruikt vanaf de 15de eeuw. Overblijfselen van een achtvormige omwalling duiden op een geschiedenis die minstens teruggaat tot de 12de eeuw.
Het grootste deel van het Kanegemse grondgebied ressorteerde onder drie grote heerlijkheden: Sint-Baafs (zuid), Hames (oost) en het "Beexschen" (west). Kerk en pastorie lagen op grondgebied van de heerlijkheid Sint-Baafs, alsook het zuidelijke deel van de parochie Kanegem. Deze heerlijkheid was afhankelijk van de Gentse Sint-Baafsabdij (vanaf 1540 van het Sint-Baafskapittel), en verspreid over delen van vier gemeenten: Aarsele, Kanegem, Oostrozebeke en Lendelede. De heren van Sint-Baafs hadden het volle justitierecht, eigen baljuws en schepenen. Hun vierschaar stond in Aarsele. De heerlijkheid van Hames stond onder gezag van de heren van Hames en had als centrale hofstede het "Hof van Hames". De heerlijkheid bezat in Kanegem nog twee belangrijke achterlenen: heerlijkheid van " 't Hof te Caneghem", later "Castillo" genaamd, met centrale hoeve het "Strichtensgoed" of "Hof te Caneghem", en heerlijkheid Vlindergem, met als centrale hoeve "Goed te Vlindergem" (zie Vinktse Binnenweg). De gebieden van deze heerlijkheid besloegen vooral het oostelijke deel van de parochie. De heerlijkheid bezat het volle justitierecht. Heerlijkheid het "Beexschen" was in de westhoek van het dorp gesitueerd en stond onder gezag van de heren van Poeke. Ook een deel van de heerlijkheid van Poeke lag op Kanegems grondgebied, alsmede enkele achterlenen van Poeke: heerlijkheid Hulst en het leen te Olsene. Deze heerlijkheid bezat eveneens het volle justitierecht.
De vroegste vermelding van een windmolen te Kanegem dateert uit 1357, de "Caneghemmeulene", later ook wel "Axpoelemolen", "Dekkersmolen" of "meulen van Creuswege" genoemd (Axpoelmolenstraat).
Het lokale spreekwoord "Hij komt van Kanegem en hij weet van niets" zou een citaat zijn uit de mond van een onschuldige Tieltse handelaar, die in 1402 wordt veroordeeld en gehangen voor de moord op een Kanegems pastoor. Een week later sterft de Tieltse baljuw Spierinck, soeverein baljuw van Vlaanderen en raadgever van Filips de Stoute, op het Tieltse marktplein. De 16de eeuw wordt gekenmerkt door onrusten en strijdgewoel. De beeldenstorm (1566) en de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) resulteren in een sterke bevolkingsafname en de verwoesting van de kerk. Bij de kerkelijke herindeling van de bisdommen in 1559 wordt Kanegem ondergebracht bij de dekenij van Tielt, onder het bisdom Gent.
In de Twintigste penningcohieren uit 1571 worden reeds twee molens vermeld: de oudere "Caneghemmuelene" ("Axpoelemolen") en de "Eeckhoudtmuelene" ("Eekhoutmolen", eigendom van Poeke). In 1597 komt de heerlijkheid Poeke, met inbegrip van de Kanegemse bezittingen, in handen van de familie de Preudhomme d'Hailly. Een schetsmatige kaart uit circa 1600 geeft een volledig overzicht van het wegennet en de bebouwing in de parochie Kanegem. Het dorp bestaat slechts uit een minieme dorpskern en talrijke verspreide hoeves; twee molens worden aangeduid.
Het Twaalfjarig bestand (1609-1621) bracht rust in de Zuidelijke Nederlanden. In de periode rond 1609-1613 ligt de middeleeuwse kerk in puin. Enkel een annex van de kerk is nog met stro gedekt. Pas in 1617 starten de eerste heropbouwwerken aan de kerk. In 1619 is het schip gerestaureerd. Vanaf 1620 worden de werken onderbroken, ten gevolge van een proces met het Sint-Baafskapittel over de financiering van de heropbouw. In 1626 is de kerk bijna voltooid, het gebouw moet enkel nog van een dak worden voorzien. In 1620 wordt Jan de Hane nieuwe heer van Hames. Dit brengt gedurende de hele 17de eeuw een onderlinge strijd met zich mee om de titel "Heer van Kanegem", tussen de twee rivaliserende heerlijkheden: de heerlijkheid "Hames" (onder gezag van de familie de Hane) en de heerlijkheid het "Beexschen" (onder gezag van de familie de Preudhomme d'Hailly). Deze titel valt nochtans ten deel aan de eigenaar van de dorpsheerlijkheid, dit is het grondgebied waarop de kerk zich bevindt, in dit geval de Sint-Baafsheerlijkheid. Het conflict duurt bijna een eeuw, drie generaties lang, en wordt pas beëindigd in 1713 met het huwelijk tussen Marc-Antoine de Preudhomme d'Hailly, heer van Poeke en Antoinette-Alexandrine d'Oignies de Courrières, vrouw van Hames. Kort voor 1629 laat de nieuwe heer van Hames, Jan de Hane, een kasteel bouwen achter de hoeve van Hames. Vermoedelijk wordt ook de hoeve vernieuwd en wordt het poortgebouw toegevoegd. (Kasteelhoevestraat) Rond het midden van de 17de eeuw wordt door de heren van Hames tevens een houten staakmolen gebouwd, later de "Mevrouwmolen" genaamd (Mevrouwmolenstraat).
In 1629 laat het Sint-Baafskapittel uit Gent hun bezittingen gelegen in de Kanegem en Aarsele opnemen in een landboek, geïllustreerd met gedetailleerde ingekleurde figuratieve kaarten van de hand van landmeter Lodewijk of Loys De Bersacques (circa 1586-1646). Voor het grondgebied Kanegem geeft de kaart "Tgoet ten Broucke inde prochie van Caeneghem" de dorpskern met kerk, pastorie, dorpsplein, hoeve "Rodekine" en *"Groot Goet ten Broucken" weer.
Na het afbranden van de oude pastorie door een blikseminslag, wordt in 1661 een nieuwe pastorie gebouwd. Opnieuw worden voor de Raad van Vlaanderen processen gevoerd met het Sint-Baafskapittel over de financiering.
Reeds in de 17de eeuw kwam de wet samen in de dorpsherberg Sint-Hubertus op "de Plaatse". Vanaf het midden van de 17de eeuw leeft Kanegem opnieuw tegen een achtergrond van oorlog en krijgsverrichtingen, met plunderingen en verwoestingen als gevolg. Vanaf de Devolutieoorlog in 1667 wordt de kasselrij Kortrijk, met inbegrip van Kanegem, tot 1678 door Fransen bezet. Tijdens de daaropvolgende Negenjarige oorlog (1688-1697), opnieuw tussen Fransen en Spanjaarden, lijdt Kanegem vooral vanaf 1690 onder strijd en plunderingen. In 1695 palmen Franse legers opnieuw de kasselrij Kortrijk in. De kerk wordt geplunderd en onder meer de toren beschadigd, ze wordt een tijdlang door Franse troepen als stal gebruikt. In 1700 is de kerk terug volledig hersteld.
Mede als gevolg van de agrarische revolutie en de introductie van de aardappel kent de streek een enorme bevolkingstoename in de eerste helft van de 18de eeuw. Het merendeel van de bevolking werkt nog in de landbouwsector, die vooral bestaat uit kleine hoevetjes. Toch is een aanzienlijk deel van de bevolking actief als thuiswever. In de periode 1700-1713 vindt de Spaanse Successieoorlog plaats, waardoor de Zuidelijke Nederlanden onder bestuur van de Oostenrijkse Habsburgers komen te staan. In 1713 komt door huwelijk ook de heerlijkheid van Hames in handen van de familie de Preudhomme d'Hailly, heren van Poeke. Vanaf dat moment wordt bijna de volledige parochie Kanegem grondgebied van de Preudhommes. In 1740 wordt aan de kerk door J. Spada, aartshertog van Theodocië, een relikwie van Sint-Elooi geschonken, waarmee vanaf 1744 een jaarlijkse processie voor Sint-Elooi wordt gehouden. Het overbodig geworden kasteel van Hames wordt in 1750 afgebroken door de heren van Poeke, de Preudhomme d'Hailly.
Een landboek van Kanegem uit 1762, geïllustreerd met kaarten en met aanduiding van perceelsgrenzen en -gebruik, geeft een gedetailleerd overzicht van de volledige parochie: verspreide hoevebebouwing met een compacte dorpskern die gestaag is uitgebreid. Deze weergave wordt bevestigd door de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden door graaf Joseph-Jean de Ferraris (1770-1778). Ten westen van de kerk is de dorpskern al dichter bebouwd (Sint-Bavostraat - Espestraat - Nagelstraat).
Wegens een groeiend bevolkingsaantal en een vervallen staat wordt de kerk in 1779 hersteld en vergroot. De verbouwing bestond uit de verlenging van het schip met twee traveeën en de bouw van een toren aan westzijde.
Vanaf 1 oktober 1795 wordt Vlaanderen ingelijfd bij Frankrijk onder de "Départements Réunis", de parochie Kanegem bij het departement van de Leie. Dit luidt het einde in van het ancien régime en de traditionele machtsverhoudingen, bezits- en bestuursvormen. Na verbeurdverklaring en verkoop van kerkelijke goederen van de Sint-Baafsabdij in 1798 wordt het "Groot Goet ten Broucken" opgekocht door de laatste pachter, Philippus De Brabandere. De familie De Brabandere levert reeds pachters sinds 1720 en blijft een grote rol spelen in de dorpspolitiek tot in de 20ste eeuw.
In 1801 worden de bisdommen Brugge en Gent samengevoegd tot bisdom Gent. De bisdommen worden vanaf 1834 analoog met de provinciegrenzen opnieuw opgesplitst. De parochie Kanegem ressorteert voortaan binnen decanaat Tielt onder het bisdom Brugge.
In de 19de eeuw wordt Kanegem een proto-industrieel centrum. De eerste decennia kent de secundaire sector een aanzienlijke groei, vooral met de bloei van de textielnijverheid. Kanegem komt rond het midden van de 19de eeuw op het toppunt van zijn bloei: in 1814 telt de gemeente 1888 inwoners, in 1840 bijna 2000. De crisis van het midden van de 19de eeuw zorgt voor een terugval (1631 inwoners in 1856) en gestage bevolkingsafname doorheen tweede helft 19de en 20ste eeuw, die pas vanaf de jaren 1960 zal stagneren op een niveau van circa 1000 inwoners.
Rond 1800 wordt één van de twee oudste Kanegemse molens, de "Eeckhoutmolen" (houten staakmolen) afgebroken. Zijn functie wordt overgenomen door de Artemeersmolen, gebouwd in 1810 op grondgebied Poeke (Aalter). Nabij de dorpskern wordt in 1823 een nieuwe stenen bovenkruier gebouwd, die dienst doet als koren- en oliemolen: de "Plaetse Molen" of "Billiets molen". Een andere houten staakmolen, de "Mevrouwmolen" of "Vrouwenmolen", brandt af in 1840, en wordt in 1844 vervangen door een stenen bovenkruier, type stellingmolen, in gebruik tot 1950 (zie Mevrouwmolenstraat). Naar het einde van de 19de eeuw toe zijn twee cichorei-asten in gebruik in het Kanegemse dorpscentrum. De cichorei wordt op "de Plaatse", het dorpsplein, opgeslagen in afwachting van de verwerking. Tevens zijn nog tal van andere nijverheden in het dorp aanwezig: steenbakkerijen, schrijnwerkerijen - wagenmakerijen en een 40-tal herbergen. In het "Groot Goet Ten Broucken" baat de familie De Brabandere een stokerij uit.
De 19de eeuw kent een groeiende aandacht voor onderwijs, ook in kleinere kernen. In 1829 wordt de gemeenteschool van Kanegem gebouwd, een combinatie van school en schoolhuis (Kanegemstraat, nabij kerk). Vanaf de jaren 1870 laten ook de Zusters van het Geloof uit Tielt een school bouwen te Kanegem (Kanegemstraat, huidige lagere school). In 1856 wordt tussen Kanegem en Aarsele een nieuwe verbinding aangelegd grosso modo op het tracé van de oude voetweg naar Aarsele (reeds voorkomend in de 17de eeuw), nu de beschermde kasseiweg *Neringenstraat. Daarmee wordt een kortere verbinding tussen beide dorpskernen verwezenlijkt, die voorheen via de Aarselekapelleweg een aanzienlijke omweg maakte. In de 19de en 20ste eeuw vindt een verdere invulling van rijwoningen in de centrumstraten van het dorp plaats.
De gestage bevolkingsdaling vanaf het midden van de 19de eeuw zet zich voort gedurende de 20ste eeuw. Vanaf 1960 stagneert de bevolking, de laatste jaren is echter een lichte stijging waar te nemen door de inbreng van nieuwe verkavelingen.
Bij de overgang naar de 20ste eeuw wordt de oude barokke dorpskerk bijna volledig herbouwd in neobarokke stijl. Toenmalig pastoor Le Maître had grootse plannen voor de bouw van een nieuwe grotere dorpskerk. Het project wordt ook voor een groot deel met zijn persoonlijk fortuin gefinancierd. In de periode 1897-1899 wordt op de grondvesten van de oude toren een nieuw exemplaar gebouwd, naar ontwerp van architect Eugène Coopman (Brugge). Ook de westgevel wordt vervangen, het oude barokke schip blijft nog een tiental jaar behouden. De bouw van een nieuwe pastorie en congregatiehuis in 1898 maakt eveneens deel uit van het megalomane bouwproject. Aan de sloop van het oude en de bouw van het nieuwe kerkgebouw wordt begonnen in 1908. Het ontwerp is van architect Frans Vanden Heuvel (Nevele), de werken worden voltooid in 1910. De Heilige Bavokerk wordt door Mgr. Lamiroy ingewijd in 1931.
De Eerste Wereldoorlog heeft in Kanegem weinig of geen gevolgen voor het bouwkundig erfgoed. Ooit zo rijk aan molens blijft op heden slechts één Kanegemse molen bewaard, de Mevrouwmolen. In 1922 wordt de "Axpoelemolen" afgebroken, een houten staakmolen (korenmolen) met een torenkot daterend uit 1900 dat dienst deed als olieslagerij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de westzijde van de kerk in 1940 beschadigd door een obusinslag. Na de Tweede Wereldoorlog maakt Kanegem werk van een vernieuwing van zijn dorpskern en wegennet. In 1953 wordt openbare verlichting geplaatst en het elektriciteitsnet uitgebreid. Nog in 1953 wordt het oude kerkhof overgeplaatst naar de Keizerstraat en de nieuwe begraafplaats ingewijd. In 1954 wordt "Billiets molen" grotendeels afgebroken, de laatste resten verdwijnen in 1977. Ook de "Mevrouwmolen" wordt in 1950 buiten gebruik gesteld, maar blijft wel behouden en kende sindsdien enkele restauraties. In 1955 wordt een nieuw gemeentewapen gekozen, de evidente keuze valt op het wapenschild van de familie de Preudhomme d’Hailly, tijdens de 17de en 18de eeuw grootgrondbezitters te Kanegem. In 1957 wordt een nieuw gemeentehuis gebouwd. Tevens wordt het voorplein van de kerk vergroot.
In 1956 wordt het comité "Kanegem bebloemd" opgericht. Kanegem wordt een groene gemeente: ze krijgt de provinciale prijs Arthur Olivier in 1961 en de nationale prijs voor groenruimten en bebloeming in 1967. In de loop van de 20ste eeuw volgen nog een tiental andere prijzen en eervolle vermeldingen. Dit gaf zelfs aanleiding tot het kweken van enkele nieuwe sierplantensoorten.
In 1955 verdwijnt de cichoreiteelt in Kanegem. De asten raken buiten gebruik. In 1968 wordt de cichorei-ast De Zutter en twee bijhorende woningen op "de Plaatse" verbouwd en vernieuwd (Kanegem Dorp nrs. 20-22). In de periode 1971-1973 wordt een nieuwe verkaveling "Astenhove" gerealiseerd, op de plek van de vroegere cichorei-ast Van Renterghems/ Bulkens (ten zuiden van de kerk en Kanegemstraat). Er worden dertig sociale woningen gebouwd door bouwmaatschappij "Helpt Elkander". In de jaren 1990 volgt een nieuwe dorpskernontwikkeling. In 1994 verschijnt een appartementsgebouw op de hoek van Neringenstraat en Kanegem-Dorp. In 1994-1995 wordt op de flanken van de Neringbeekvallei tussen de Neringenstraat en de Aarselekapellestraat een nieuwe verkaveling aangelegd, waarop de recent aangelegde wijken "ter Kouter" en "ten Broucken" worden uitgebouwd. In 1997 wordt het dorpsplein heraangelegd. Circa 2001 wordt het poortgebouw van de kasteelhoeve van Hames afgebroken.
Compacte dorpskern gesitueerd aan de zuidzijde van de gemeente, voornamelijk gelegen op het kruispunt van twee centrale verkeersassen: Kanegemstraat - Oosthoekstraat en Keizerstraat - Neringenstraat, met de neobarokke Sint-Bavokerk als centrale blikvanger. Woonwijken ten zuiden van het dorpscentrum.
De Kanegemse basisbebouwing vóór de 20ste eeuw bestaat voornamelijk uit lage bakstenen volumes, waarvan vele langs het marktplein zijn verdwenen tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw. Resterende voorbeelden klimmen op tot de 18de eeuw, het merendeel dateert uit de 19de eeuw, voornamelijk gelegen langsheen de invalswegen Kanegemstraat en Neringenstraat en Kanegem-Dorp ten noorden en zuiden van de kerk en afgewisseld met enkele neoclassicistische burgerhuizen. In het midden van de 19de eeuw worden de dorpskernen van Kanegem en Aarsele door een korter rechtstreeks traject via de Neringenstraat met elkaar in verbinding gebracht, thans een beschermde kasseiweg. Onder impuls van pastoor De Maître ondergaat het dorp een neogotische bouwfase, met de bouw van een onderpastorie, patronagezaal en kapel in 1897-1900 en van een nieuw schoolgebouw langs de Kanegemstraat in 1909. De pastorie kent een neoclassicistische verbouwing, bij de nieuwe kerk opteert men voor neobarok. In het begin van de 20ste eeuw worden enkele burgerhuizen met cottage-invloeden opgetrokken langsheen de Kanegemstraat en de Neringenstraat. Basisbebouwing van één of twee bouwlagen uit het begin van de 20ste eeuw, onder meer in de Sint-Bavostraat. Een voorbeeld van de late bloei van de cichoreiteelt in de streek is de 20ste-eeuwse ast op het dorpsplein. Sporadisch komt traditionele interbellumbebouwing voor, met her en der schuchtere art-deco-invloeden. Aanvullende en vervangende bebouwing uit de tweede helft van de 20ste eeuw, met verkavelingen in de jaren 1970 en 1990.
Omringend agrarisch gebied, voornamelijk ten noorden, oosten en westen van de dorpskern, doorkruist door landelijke wegen aansluitend op de twee voornaamste assen: Kanegemstraat - Oosthoekstraat (oost-west) en Keizerstraat - Neringenstraat (noord-zuid). Behouden open kouterlandschap ten oosten van de dorpskern, met verspreide historische hoevebebouwing. Maakt deel uit van het dorpsgezicht *Omgeving van de Artemeersmolen". Talrijke verspreide nog in bedrijf zijnde hoeves met voornamelijk 19de-eeuws gebouwenbestand, waarvan het boerenhuis vaak met 18de-eeuwse of oudere kern, af en toe ook witgekalkt. Bijna alle hoeves worden aangeduid op de kaarten bij het landboek van Kanegem uit 1762. Van de historische hoeves zijn enkele nog volledig of gedeeltelijk omwald, enkele ook voorkomend op 17de-eeuws kaartmateriaal: "Groot Goet te Vigghezele", "Strichtensgoed", "Moeninckhof", "Goet te Olsene", "Goet te Keuckelaere", enzomeer. Het "Groot Goet ten Broucken" klimt als centrum van de Sint-Baafsheerlijkheid zelfs op tot de 10de eeuw. Hoevebouw met streekeigen kenmerken, sporadisch met bewaarde boomgaard: losstaande, voornamelijk 19de-eeuwse volumes in donkerrode baksteenbouw onder zadeldaken. Boerenhuizen in enkele gevallen voorzien van opkamer en/of aansluitende stal. Typerend is het voorkomen van half ondergrondse gemetselde aardappelkelders, vrijstaand of geïntegreerd in het woonhuis of een landgebouw. Bestaande hoeves veelal uitgebreid met recente hoevegebouwen in functie van de uitbating. Voorkomen van 18de- en 19de-eeuwse landarbeiderswoningen gelegen bij oprit van een grote hoeve, onder meer langs de Oosthoekstraat, Ondankstraat en Mevrouwmolenstraat. De enige overblijvende Kanegemse molen is de 19de-eeuwse "Mevrouwmolen" ten oosten van de dorpskern, teruggaand op een 17de-eeuwse molensite. Verspreid over het hele grondgebied komen 19de-eeuwse en 20ste-eeuwse kapellen voor, in diverse groottes en bouwstijlen.
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Astenhove
Omvat
Axpoelmolenstraat
Omvat
Ervestraat (Kanegem)
Omvat
Espestraat
Omvat
Flessestraat
Omvat
Haantjesstraat (Kanegem)
Omvat
Hernestraat
Omvat
Kanegem-Dorp
Omvat
Kanegemstraat (Kanegem)
Omvat
Kantestraat
Omvat
Kasteelhoevestraat
Omvat
Keizerstraat
Omvat
Kerkwegel Kanegem
Omvat
Kleine Ruiseledestraat
Omvat
Kouterlandschap Kanegem met Neringbeek-Reigerbeekvallei
Omvat
Kruiswegestraat
Omvat
Meersstraat
Omvat
Mevrouwmolenstraat
Omvat
Mooremandestraat
Omvat
Nagelstraat
Omvat
Neringenstraat (Kanegem)
Omvat
Oliepotstraat
Omvat
Ondankstraat (Kanegem)
Omvat
Oosthoekstraat
Omvat
Ruifelstraat (Kanegem)
Omvat
Sint-Bavostraat
Omvat
Smokkelstraat
Omvat
Strichtensgoedstraat
Omvat
Tieltvoetweg
Omvat
Viggezelestraat
Omvat
Vinktse Binnenweg
Omvat
Zwijntjesstraat
Is deel van
Tielt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kanegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14710 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.