Geografisch thema

Sint-Baafs-Vijve

ID
14731
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14731

Beschrijving

ALGEMENE SITUERING

Sint-Baafs-Vijve is een landelijke gemeente gelegen in de provincie West-Vlaanderen op circa 35 kilometer ten zuidoosten van Brugge, circa 13 kilometer ten noorden van Kortrijk en circa 28 kilometer ten zuidwesten van Gent, voor een klein gedeelte op de grens met Oost-Vlaanderen.

Sint-Baafs-Vijve is deels in de alluviale Leievallei, deels op de uitlopers van het zandlemige Hoogland van Hulste gelegen. Ten noorden wordt de gemeente begrensd door Markegem (Dentergem) en Wakken (Dentergem), ten oosten door Zulte, ten zuiden door Sint-Eloois-Vijve (Waregem), ten westen door Wielsbeke en ten noordwesten door Oostrozebeke. Samen met Ooigem in 1977 gefusioneerd met Wielsbeke. De gemeente Sint-Baafs-Vijve heeft een oppervlakte van 857 ha (2006) en telt 2159 inwoners (01/01/2006).

Kleine dorpskern, gelegen op de linkeroever van een oude Leiemeander, uitgebreid met verkavelingen ten noorden en ten oosten. De gemeente wordt doorsneden door twee drukke verbindingswegen, de Rijksweg (N357) Roeselare-Waregem die het dorp ten westen met Wielsbeke en ten zuiden met Sint-Eloois-Vijve en de weg Kortrijk-Gent verbindt, en de Wakkensteenweg (N327) Wingene - Sint-Baafs-Vijve, die naar het noorden in de richting van Wakken loopt. Een secundaire verbindingsweg wordt gevormd door de Heirweg, die vanaf Wakken in de richting van Ooigem loopt. Langsheen deze steenwegen is een hoge frequentie van lintbebouwing aanwezig. De zuidelijke gemeentegrens wordt gevormd door de bevaarbare gekanaliseerde Leie, de voornaamste onbevaarbare waterlopen betreffen de Mandel ten noordoosten, en de beekstelsels van Sint-Baafs-Vijvebeek en Moerdijkbeek.

De gemeente Sint-Baafs-Vijve heeft voornamelijk een woon- en agrarische functie. Traditionele landbouw, zowel veeteelt als akkerbouw: graan-, knol- en voedergewassen, nijverheidsteelten en tuinbouw. Nijverheid was tot in de tweede helft van de 20ste eeuw afgestemd op de vlas- en textielnijverheid: weverij (Balta), breiwerkfabriek (Lava) en vlasvezelbereidingsbedrijven (veelal stopgezet). Aanwezigheid van gemeentelijke diensten, onderwijs (Vrije Basisschool), uitleenpost van de bibliotheek en een culturele instelling met tentoonstellingsruimte (Museum André Demedtshuis).

HISTORISCHE INLEIDING

Fysisch-geografische gegevens

Sint-Baafs-Vijve behoort fysisch-geografisch zowel tot de alluviale Leievallei als tot de uitlopers van het zandlemige Land van Roeselare-Kortrijk, meer bepaald van het Hoogland van Hulste. Het grondgebied draagt een zwak golvend reliëf van circa 9 m tot circa 16 m boven de zeespiegel. Topzones nabij de Nieuwbrug en Abele, respectievelijk ten noorden en ten noordwesten van het dorpscentrum. Afnemend reliëf naar het zuiden toe, naar het brede valleigebied van de Leie, en naar de oostgrens toe, die wordt gevormd door de dalsliert van de Mandel, samen met de Oude Mandelbeek (grondgebied Markegem en Wakken) een fossiele rivierloop vormend van de Leie.

De beekstelsels met kleine, smalle valleien, wateren in essentie oostwaarts (Sint-Baafs-Vijvebeek, Moerdijkbeek) af naar de Mandel. Het oorspronkelijk sterke meanderpatroon van de Mandel is ingrijpend gewijzigd door ruilverkaveling, het oorspronkelijke afstromingsgebied is gewijzigd en mondt thans nabij "Hooie" uit in het Leiekanaal.

De Mandelvallei en kleine beekvalleien met vochtige beekdalgraslanden en eertijds gesloten karakter en de Leievallei met vochtige riviergraslanden en bosfragmenten wisselen af met licht geprononceerde kouterruggen met vruchtbaar open akkerland.

Oudste geschiedenis en bewoning

De Leieovergang van Vijve wordt gelinkt aan de Romeinse heirbaan van Bavay over Blicquy en Vijve naar Aartrijke, Oudenburg en Wenduine, die vermoedelijk over de huidige wegen Barrage (Oude Vijvestraat) en Vijvedreef naar het noordwesten toe liep.

Frankische inwijkelingen namen delen van het reeds in cultuur gebracht kouterland van hun voorgangers over, de droge gemakkelijk bewerkbare gronden aan de Leieoevers. Zo ontstonden los van elkaar staande landbouwgemeenschappen in nabijheid van de Leie.

10de-13de eeuw

De benaming Vive komt voor het eerst voor in bronnen in 965: "fluviolum Vive", de huidige Gaverbeek te Sint-Eloois-Vijve. De etymologische betekenis daarvan is: modderig. Deze Vivebeek mondt uit in de Leie, tussen Sint-Eloois- en Sint-Baafs-Vijve.

De heerlijkheid Vive of Vijve strekte zich uit aan weerszijden van de Leie, over de huidige parochies Sint-Baafs-Vijve en Sint-Eloois-Vijve. In 1046 komt een Lambertus de Vivia voor, in 1119 een Walterus de Fivia. Andere vermeldingen van Vijve in schriftelijke bronnen is "Viva" in 1139 en "Fivia" in 1146. De vroegste vermelding van Sint-Baafs-Vijve is "Fivia-Sancti-Bavonis" (1272) en "Sinte-Baefs-Vive" (1277). Naar verluidt wordt de parochie in 1243 al met naam genoemd. Soms is er in bronnen verwarring tussen de heerlijkheden van de Sint-Baafsabdij te Gent en deze van Sint-Baafs-Vijve.

Voor het eerst in 1141 komt de bevestiging van het bestaan van een kerk te Sint-Baafs-Vijve. De akte vermeldt: "in Fivia altare quod dicitur Sancti Bavonis". Het 'altare' met bijhorende rechten, plichten en inkomsten wordt door Simon de Vermandois, bisschop van Doornik-Noyon, aan de Sint-Maartensabdij van Doornik geschonken, die zo het patronaatschap over de parochie krijgt. De abt bezat daarbij het recht tot voordragen van de priester. De abdij werd ook groot tiendheffer in de streek, nadat Willem van Bethune, heer van Meulebeke, deze titel aan de abdij overdroeg. Het patronaatsrecht en de titel van grote tiendheffer bracht niet enkel inkomsten, maar ook de verantwoordelijkheid over het kerkgebouw met zich mee.

Vermoedelijk wordt de kerk opgetrokken in de eerste helft van de 12de eeuw, oorspronkelijk een romaanse driebeukige basilicale kruiskerk met halfronde apsis en vieringtoren. Zoals bij talrijke Leiedorpen het geval, was de kerk opgetrokken in onmiddellijke nabijheid van de Leie, dichtbij 'den aert', de aanlegplaats voor schepen waarlangs bouwmaterialen snel konden worden aangevoerd.

Vanouds behoort de parochie Sint-Baafs-Vijve tot het bisdom Doornik, dekenij Kortrijk (tot 1559).

Aan het einde van de 10de eeuw bevond zich in de nederzetting Vijve naar verluidt een kasteel, gelegen aan de oevers van de Leie. Dit zou als steunpunt gediend hebben voor Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen (1988-1035) in zijn strijd tegen opstandige Kortrijkzanen. De (houten) versterking was gelegen op de oever van de toenmalige Leie, nabij de Leiebrug waarop de burggraaf het tolrecht bezat, thans grondgebied van Sint-Baafs-Vijve, vermoedelijk tussen de Hooiestraat en Barrage. Vermoedelijk wordt de versterking vernield tijdens de crisis na de moord op Karel de Goede in de 12de eeuw. Dit kasteel was het foncier van de Burggravie van Vijve en in 1503 nog beschreven als "een bunder mote met nederhof". De site wordt aangeduid op de kaart van J. Malbrancq (1579-1653) uit het begin van de 17de eeuw, met als opschrift: "Vivum castellum". Vermoedelijk wordt de motte in de 16de of 17de eeuw geslecht.

Vanaf de 12de eeuw wordt de Leie de grens tussen de beide parochies Sint-Baafs en Sint-Eloois, die ook wereldlijk uit elkaar gaan. Het territorium van de familie van Vijve wordt verdeeld in de heerlijkheden Vijve-Dendermonds en Vijve-Ainsche en de Burggravie van Vijve. De kerk van Sint-Baafs-Vijve stond op rentegrond van de heerlijkheid van Vijve-Dendermonds, die zich uitstrekte over de parochies Oostrozebeke, Wielsbeke, Sint-Baafs-Vijve en Sint-Eloois-Vijve. Reeds in de vroege 14de eeuw waren de heerlijkheden van Vijve-Dendermonds en van Ingelmunster personeel verenigd, wat aan de heren van Ingelmunster het recht gaf om zich dorpsheren van Sint-Baafs-Vijve te noemen. In het begin van de 15de eeuw worden ook de heerlijkheden Vijve-Dendermonds en Vijve-Ainsche opnieuw verenigd.

In het laatste kwart van de 13de eeuw voerde de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, een Engelsgezinde economische politiek. Daarmee komt hij in aanvaring met zijn leenheer, de Franse koning Filips IV de Schone, waarmee hij in januari 1297 zijn feodale trouw verbreekt. Dit zorgt voor een Franse inval in Vlaanderen. Na de verovering van Ingelmunster wordt in oktober van hetzelfde jaar na tussenkomst van paus Bonifatius VIII een tijdelijke wapenstilstand gesloten tussen afgevaardigden van de Franse en de Engelse koning en de Vlaamse graaf te Sint-Baafs-Vijve, volgens overlevering op de hoeve "'t Blauw Kasteelke" (zie Moerdijkstraat). Deze hoeve staat bekend als het vroegere foncier van de heerlijkheid "ter Mandel" of "ter Mandere", toebehorend aan de heer van Ingelmunster, vanaf 1583 de familie de Plotho d'Ingelmunster. De hoeve gaat mogelijk in oorsprong terug tot de periode van de Grote Ontginningen (1000-1250) als een van de zogenaamde "Einzelhöfe", grote boerderijen die een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld in de ontginning van het landschap in de 11de-13de eeuw, in de meeste gevallen omwald door een gracht en gebouwd op een lichte ophoging als "moated site".

Op burgerlijk-bestuurlijk vlak behoorde Sint-Baafs-Vijve tot het graafschap Vlaanderen, kasselrij Kortrijk, roede van Tielt. Het grondgebied van de huidige deelgemeente was doorheen het ancien régime verdeeld in diverse heerlijkheden, onder meer de bovengenoemde heerlijkheden van Ingelmunster en Vijve-Dendermonds, en achterlenen als "Ter Mandere".

14de-16de eeuw

Volgens literatuur klimt een kruiskapel in de Vlasstraat in geschiedenis op tot het midden van de 14de eeuw. De kapel zou gebouwd zijn op kosten van de stad Gent, nadat er uit wraak voor een terechtstelling te Kortrijk in 1347 twee Gentse schepenen werden vermoord.

Tot in het midden van de 15de eeuw stond langs diezelfde toenmalige voetweg (Vlasstraat) de korenwindmolen van de heerlijkheid Vijve-Dendermonds, voor het eerst vermeld in rekeningen uit 1440. De molen wordt circa 1452 afgebrand door Gentenaars tijdens de opstand tegen hertog Filips de Goede. In het renteboek van de heerlijkheid van Vijve-Dendermonde (1642) is nog steeds sprake van een "muelenwal daer het oliecot plochte te staen" maar op de bijhorende kaarten wordt geen molen meer weergegeven.

Vóór het einde van de 15de eeuw wordt in de noordelijke zijbeuk van de *Sint-Bavokerk een witstenen paradijsdeur gebouwd. Tijdens de 15de of 16de eeuw vindt een eerste ingrijpende verbouwing plaats, waarbij de benedenkerk van vijf naar drie traveeën wordt gereduceerd.

Bij kerkelijke hervormingen worden de bisdommen in 1559 gesplitst. Voortaan behoren onder meer de parochies Wielsbeke en Sint-Baafs-Vijve tot het bisdom Gent, onder dekenij Tielt. De twee zusterparochies hadden lange tijd slechts één pastoor.

Rond 1580 wordt de houten brug over de Leie tijdens godsdienstonlusten verwoest, waarbij de brug wordt vervangen door een veerdienst, die in gebruik zal blijven tot circa 1780.

In 1582 wordt de heerlijkheid van Ingelmunster, met inbegrip van Vijve-Dendermonds met gebieden te Wielsbeke en Sint-Baafs-Vijve, verkocht aan Otto de Plotho. De familie de Plotho d'Ingelmunster zal tot 1795 de dorpsheer van Sint-Baafs-Vijve blijven, aangezien de kerk op haar grondgebied ligt.

Tegen het einde van de 16de eeuw verzeilt de streek in de nasleep van de godsdiensttroebelen in een zware economische crisis, het bevolkingscijfers van Sint-Baafs-Vijve en omgeving kent een grote terugval. In 1590 zaten Ierse soldaten in het dorp gelegerd en was het kerkgebouw dringend aan herstelling toe.

17de eeuw

Gedurende de 17de eeuw ondergaat de regio verschillende oorlogen. In de jaren 1644-1648 wordt het gebied diverse malen geplunderd door Franse en Hollandse troepen.

De streek had het meest te lijden onder oorlogsactiviteiten tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Militaire verrichtingen en daarmee gepaard gaande foeragetochten resulteren in een algemene verarming van de bevolking. Telkens werden schaderapporten opgesteld.

Antonius Sanderus geeft een summiere vermelding in Flandria Illustrata (1641-1644): "Nabij het gebied van Deerlijke zijn twee Viven, het eene St.-Eloois-Vive (bij Malebrank, Kasteel-Vive geheeten) en het andere St.-Baafs-Vive genaamd (op de Leye gelegen), zijnde beide zeer vermakelijk...".

In 1639 en 1642 wordt door landmeter Loys de Bersacques, beëdigd landmeter van de kasselrij Kortrijk, respectievelijk een renteboek en een landboek van de heerlijkheden Ingelmunster en Vijve-Dendermonds opgemaakt.

De eerste pastorie of "priesteragie" van Sint-Baafs-Vijve bevond zich ten noorden van de dorpskern, een hofstede die vermoedelijk werd verpacht. Volgens literatuur is de pastorie in 1633 afgebrand. De pastorie/ hoeve wordt echter wel afgebeeld op kaarten uit 1642, in 1664 wordt echter vermeld dat de pastorie een oud gebouw was dat met stro was gedekt.

In 1658 ondergaat het dorp een algemene plundering van huizen, roof van gewassen en geldopeisingen. Daarbij worden onder meer de kerkvensters vernield.

Sint-Baafs-Vijve en Wielsbeke werden een tijdlang bediend door één pastoor. Een scheiding van de parochies kwam er in 1687 en zorgde voor problemen in verband met verdeling van kerkelijke goederen.

In het begin van de 17de eeuw zijn in de dekenij Tielt de meeste kapellen in staat van verval.

In 1617 wordt via de stichting van Barbara De Bevere een nieuwe kapel "Ter Mandele" gebouwd, gelegen bij de gelijknamige hoeve. De kapel werd geplunderd tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). In 1623 worden twee gewijde kapellen vermeld, in 1682 drie.

In de loop van de 17de eeuw kent de parochie een stijgend bevolkingscijfer, dat op het einde van de 17de eeuw echter in een bevolkingsdaling wordt omgezet door de nasleep van oorlogsjaren en een graancrisis. Eind 1699 waren twee derden van alle inwoners gevlucht of gedood.

Sociaal-economisch speelt landbouw nog steeds de grootste rol, verscheidene oudere hoeves thans nog bewaard, de belangrijkste klimmen in kern minstens op tot de 17de eeuw, onder meer het "Goet te Hooghcamere", "Goet te Heybusch", "Goet te Roopoorte", "Goet te Hurt", "Goet ter Mandere", "Goet ter Winckele". Voor het eerst wordt een kalkoven vermeld in Sint-Baafs-Vijve in 1603, eigendom van familie Van Staen, die in de loop van de 17de eeuw onder meer kalk leverde voor werken aan de kerken van Waregem, Sint-Eloois-Vijve, Ooigem en Sint-Baafs-Vijve zelf. De precieze ligging is niet gekend.

18de eeuw

In 1763 wordt door landmeter Charles Philippe Minne een landboek voor de parochie Sint-Baafs-Vijve opgemaakt, met bijhorende kaarten. De parochie wordt opgedeeld in verscheidene wijken, met benamingen: "Caignaerthouck", "ten Abeele", "Tooverhouck", "Ponthouck", "Hoye-houck" en "Droogenbroothouck".

Gezien de slechte toestand van de oude pastorie beslist de Sint-Maartensabdij in 1732 een nieuwe pastorie te bouwen in een tuin bij het kerkhof. In 1770-1780 ondergaat de *Sint-Bavokerk opnieuw ingrijpende verbouwingen: de indeling van de traveeën wordt gewijzigd en het oude koor herbouwd als een ruimere halfronde koornis. Enkel de dwarsbeuk en de toren worden intact gelaten. De drie beuken worden onder één dak gebracht en verlicht met grote classicistische vensters, alsook het koor en transept.

Op "de plaats" situeert zich volgens bronnen uit 1779 een niet nader benoemde herberg, waarin ook het gemeentebestuur vergaderde. Dit latere gemeentehuis, een sober classicistisch breedhuis van twee bouwlagen en zeven traveeën, met gepleisterde lijstgevel en natuurstenen deuromlijsting is circa 1985 afgebroken.

Tijdens het laatste kwart van de 18de eeuw wordt te Sint-Baafs-Vijve een kostschool opengehouden door Jan Baptist Bytebier, zie een advertentie in de Gazette van Gend uit 1780.

In 1716-1717 wordt ten zuiden van de Leie de steenweg Gent-Kortrijk aangelegd. De verbinding van Sint-Baafs-Vijve en de nabijgelegen parochies met de steenweg gebeurden voornamelijk langs de Leieovergang te Sint-Baafs-/ Sint-Eloois-Vijve, waarover de hertog d'Ursel als burggraaf van Sint-Eloois-Vijve de tolrechten bezat. Eertijds is deze voorzien van een houten brug. Na vernietiging van de houten brug door op het einde van de 16de eeuw wordt de brug vervangen door een veerpont. Aan deze onveilige situatie kwam pas een eind in 1777, wanneer de hertog door de omliggende gemeenten wordt gedwongen opnieuw een brug te installeren. De brug wordt iets meer stroomopwaarts gebouwd, gunstiger voor de scheepvaart. De brug wordt pas in 1779 toegankelijk gesteld, na een verbinding met de bestaande wegen.

Een tweede molen te Sint-Baafs-Vijve, gelegen op de hoek van Driekoningenstraat en Heirweg, komt voor het eerst voor op kaarten uit het tweede kwart van de 17de eeuw. Op midden 18de-eeuwse kaarten wordt de molen iets noordelijker afgebeeld, en vermeld als "den meulen de Cruyptindeaerde". De molen wordt afgebroken in het derde kwart van de 19de eeuw.

Archiefstukken met plattegrond bij een processtuk van rond 1778 wijzen op het bestaan van een kalkoven in werking in Sint-Baafs-Vijve. Deze oven, een ronde constructie met ovenmond en rookgat, was gelegen op "den aert" of aanlegplaats, tussen het toenmalige gemeentehuis en de Leie. Ten oosten van de ronde kalkoven stond een kalkschuur. De kalkoven werd uitgebaat door J. Buyse en was eigendom van de kerkfabriek, geheten "den cleynen aert". De oven werd bediend door drie werklieden en had een jaarproductie van 4500 hl. Elders binnen het dorpscentrum bevond zich nog een tweede kalkoven, beschreven in een Franse inventaris uit 1812. De grondstof, kalksteen, werd aangevoerd via de Leie, wat de ligging bij "den Aert" of aanlegsteiger verklaart. Kalk werd zowel in de bouw als in de landbouw gebruikt.

Vanaf tweede helft 18de eeuw, ontwikkeling van het Leieroten: Leie wordt de gouden rivier van de vlasnijverheid.

Vanaf 1795 wordt Vlaanderen ingelijfd bij Frankrijk. In de nieuwe administratieve indeling wordt de parochie onderdeel van het "Département de la Lys", kanton Wakken. Dit luidt het einde in van het ancien régime en de traditionele machtsverhoudingen, bezits- en bestuursvormen.

19de eeuw

Tijdens de Franse bezetting (1795-1815) is de *Sint-Bavokerk een succursale van de kerk van Oostrozebeke. Vanaf 1834 ressorteert de parochie onder het nieuw opgerichte bisdom Brugge, vanaf 1941 behoort Sint-Baafs-Vijve tot decanaat Waregem, een afsplitsing van decanaat Tielt. Vanaf de Hollandse Tijd (1815-1830) maakt de gemeente deel uit van de provincie West-Vlaanderen, arrondissement Tielt.

De 19de eeuw kent een groeiende aandacht voor onderwijs. Rond 1850 telt het dorp drie scholen: in de Caignaardwijk (lezen), op de Hooiewijk (huishoudelijk werk) en in het dorpscentrum (lezen en schrijven).

Rond 1826 wordt ten noorden van het dorpscentrum een jongensschool (gemeenteschool) gesticht, waarvoor in 1827 een nieuw schoolgebouw wordt opgericht. In 1873 opent de Congregatie van de Heilige Jozef uit Brugge een klooster met meisjesschool in Sint-Baafs-Vijve, ten oosten van de dorpskern gelegen. Gronden en gebouwen zijn eigendom van Joannes Carton, handelaar te Sint-Baafs-Vijve. Na de eerste schoolstrijd wordt de gemeenteschool in 1885 vervangen door een vrije jongensschool, die zich in de oude schoolgebouwen vestigt.

In de 19de eeuw is er uitbreiding van de wegen- en verbetering van de waterwegeninfrastructuur. Vermoedelijk in het laatste kwart van de 18de of het eerste kwart van de 19de eeuw wordt reeds een oude Leiearm afgesneden, thans nog bestaand als beek. In 1840-1844 worden opnieuw verbeteringswerken aan de Leie uitgevoerd. Onder deze Tweede Leiekanalisatie wordt een stuk van de Leie rechtgetrokken, waardoor een noordelijke en een zuidelijke arm ontstaat. In 1843 wordt op de noordelijke Leiearm in Sint-Eloois-Vijve een stuw opgeworpen om het peil van de Leie te regelen, op de zuidelijke arm kwam een sas met ophaalbrug en sluisdeuren. Er wordt een nieuwe weg en brug gebouwd die Sint-Eloois-Vijve met Sint-Baafs-Vijve verbindt. In 1863 wordt aan het sas in Sint-Baafs-Vijve/ Sint-Eloois-Vijve een nieuwe sluis gebouwd in baksteenmetselwerk en voorzien van houten puntdeuren, naar ontwerp van ingenieur Vifquain (ter hoogte van de huidige sluizen, zie Hooiemeersstraat). Deze kanalisatie leidde reeds tot een grote stijging van het waterverkeer over de Leie. Naar het einde van de 19de eeuw toe komt een merkbare vertraging voor in de uitbouw en het onderhoud van de bevaarbare infrastructuur, mede door de opkomst van het spoor.

Rond het midden van de 19de eeuw wordt de Rijksweg aangelegd. Definitieve plannen voor de aanleg van de nieuwe "staatsbaan van Ingelmunster over Oostrozebeke naar Sint-Eloois-Vijve", worden voor de sectie Oostrozebeke - Sint-Baafs-Vijve opgemaakt in 1852 onder leiding van ingenieur Jonckheere. In 1856 wordt de uitvoering van het project, de verbreding en rechttrekking van het bestaande tracé, geregistreerd bij kadaster. Ter hoogte van de Wakkensteenweg heeft de weg een nieuw verloop, afbuigend in de richting van de nieuw aangelegde brug over de Leie in Sint-Eloois-Vijve.

De periode 1815-1840 wordt gekenmerkt door een bevolkingstoename, die echter door de crisis in de jaren 1840 wordt teniet gedaan. Na een trage vooruitgang bereikt het bevolkingsaantal pas na 1937 terug het vroegere peil.

In het tweede kwart van de 19de eeuw was 80% van de inwoners pachter, slechts 20 % eigenaar. Grootgrondbezit onder meer in eigendom van Joseph van Maldegem, graaf van Nederstötzingen te Würtemberg en van Carel de Montblanc uit Parijs. L.g. was erfgenaam van de bezittingen van de familie de Plotho. Plaatselijk grootgrondbezitter was Bartholomée Biebuyck, burgemeester van Sint-Baafs-Vijve tijdens de Hollandse Periode en van 1836 tot zijn dood in 1843. Plaatselijke huizenbezitters waren onder meer Carel Van Schoebeke, Leo Carton en Frans Vanhoutte.

Vanouds wordt in Wielsbeke, Ooigem en Sint-Baafs-Vijve vlas geteeld en op traditionele wijze verwerkt, onder meer met dauwroting, putroting en Leieroting. Vanaf het midden van de 19de eeuw kende de vlasnijverheid een steile opgang doordat er geen verbod meer wordt gesteld op het roten in de Leie. Door de Engelse en Ierse vlaskopers werd de Leie "The Golden River" genoemd, vanwege zijn vermeende unieke rootkwaliteit van het Leiewater, wat eigenlijk voornamelijk te maken had met de trage stroming.

Na de oogst wordt het gebundelde vlas in bakken of "hekkens" in de Leie te roten gelegd (om de bast van de vezel te weken). Na een bepaalde rootduur, afhankelijk van de weersomstandigheden, worden de bakken geleegd en het vlas in "kapellen" op droogweiden langs de Leie gezet, om te drogen en te bleken. Vaak wordt het vlas na drogen in grote schelven gestapeld, in afwachting op een tweede rootbeurt, waarna het opnieuw gedroogd wordt. Daarna wordt het vlas opgeslagen in schuren en moest het vlas worden gezwingeld (vezel van de bast ontdaan). Heel wat dorpelingen bezaten naast of achter hun woning of hoevetje een klein zwingelkot.

De industrie voorkomend in het tweede kwart van de 19de eeuw is: één brouwerij, twee kalkovens en drie molens. In de eerste helft van de 19de eeuw wordt immers aan de noordzijde van de weg (Vlasstraat) een nieuwe molen opgetrokken, voor het eerst voorkomend op de kadastrale kaart van 1815 en vermoedelijk afgebroken tijdens het interbellum. Ook op het gehucht "Den Abeele" stond een begin-19de-eeuwse molen, afgebroken circa 1893. De oude molen "Cruypt in d'aerde" wordt afgebroken in het derde kwart van de 19de eeuw.

20ste eeuw

Bij uitvoering van het testament van Alice Carton wordt het Bestuur van de Burgerlijke Godshuizen in 1905 in het bezit gesteld van een gebied van meer dan 23 ha in de dorpskom, voornamelijk ten noorden van de huidige Rijksweg, een gebied dat in 1645 nog "den coutere van Ste Baefs Vyve" wordt genoemd. Aan de gestelde voorwaarde dat in haar geboortedorp Sint-Baafs-Vijve een ouderlingentehuis moest worden opgericht, is nooit voldaan. Met het geld van de erfenis wordt wel de *Sint-Bavokerk gerestaureerd en uitgebreid.

De parochiekerk wordt quasi volledig in een historiserend-romaanse stijl herbouwd in 1910-1913, naar ontwerp van de Lokerse-Tieltse architect Henri Vanden Broucke, met behoud van de 12de-eeuwse vieringtoren en transeptmuren, evenals het 15de-eeuwse witstenen paradijsportaal in de noordelijke zijbeuk. Door graafwerken naar de funderingen is de oorspronkelijk romaanse plattegrond opnieuw samengesteld en voor de benodigde vergroting aangevuld met een verlenging aan westzijde en de uitbreiding van het koor, met toevoeging van sacristieën aan weerszijden. De bouwwerken in het interieur worden onderbroken door de Eerste Wereldoorlog, pas in 1920 wordt de interieuraankleding voltooid naar een iets soberder ontwerp dan het origineel.

Op een stuk hooiland dat eigendom was van baron Karel Gilles de Pélichy uit Gits wordt in 1910 een nieuwe congregatiezaal gebouwd. De zaal wordt tijdens de kerkverbouwing gebruikt voor het geven van erediensten.

In september 1914 ondergaat het dorpscentrum van Sint-Baafs-Vijve een luchtbombardement, daarbij wordt onder meer de kerk beschadigd. In oktober werden in de kerk vluchtelingen opgevangen.

Na de Eerste Wereldoorlog wordt in het dorpscentrum op de kruising van Rijksweg en Sint-Bavostraat een gedenkteken voor de gesneuvelde soldaten uit Sint-Baafs-Vijve opgericht, naar ontwerp van beeldhouwer Antoon Van Parys uit Deinze (°1883-†1968).

Vóór de jaren 1920 is de noordzijde van de Rijksweg onbebouwd en eigendom van het Bureel van Weldadigheid van Sint-Baafs-Vijve (zie infra). Tijdens de jaren 1920 worden de gronden verkocht en verkaveld, wat leidt tot een explosieve stijging van de bouw van dorpswoningen ten noorden en zuiden van de Rijksweg.

In 1931 wordt ten oosten van de meisjesschool een nieuw schoolgebouw van een bouwlaag opgetrokken, in 1946 wordt daar een tweede bouwlaag aan toegevoegd. In de jaren 1970 volgt de fusie tussen jongens- en meisjesschool. Op het einde van de jaren 1990 worden de oudere schoolgebouwen afgebroken om plaats te maken voor een eigentijdser complex. Naast de schoolgebouwen wordt de sporthal "De Vlaschaard" opgericht.

Op 22 mei namen te Sint-Baafs-Vijve en Wielsbeke en Ooigem Belgische regimenten stelling aan de Leie tegen een oprukkende Duitse troepenmacht. Na vier dagen strijd trok het 13de Linieregiment zich terug, bij de Leieslag ter verdediging van Sint-Baafs-Vijve en Wielsbeke vielen 162 slachtoffers. De kerk heeft het daarbij zwaar te verduren gekregen: de zuidelijke zijbeuk, de toren en het koor worden zwaar getroffen. Ook de jongens- en meisjesschool worden beschadigd.

Ook de oude sluis en stuw uit 1863 worden zwaar beschadigd. Pas in 1953 wordt een nieuwe sluis en stuw met twee doorstromingsgaten in gebruik genomen. Mede ten gevolge van grote overstromingen in de jaren 1965 en 1966 worden plannen gemaakt voor ingrijpende moderniseringswerken aan de Leie. De kanaliseringswerken vonden plaats in de periode 1967-1983. De verbeteringswerken en de bouw van een nieuwe sluis in 1973 geven aanleiding tot het opmaken van een ruilverkaveling, doorgevoerd in de jaren 1980. De sterk meanderende Mandel wordt daarbij rechtgetrokken met behoud van enkele S-vormige bochten, voor het bekomen van een gunstiger waterafvoer bij zijn monding in de Leie.

In 1956 doet de gemeente een aanvraag tot invoeren van een gemeentewapen, gebaseerd op het blazoen van de heren van de dorpsheerlijkheid, de Plotho d'Inghelmunster, waaraan een beeltenis van de H. Bavo werd toegevoegd. Officieel in gebruik genomen in 1963.

In de tweede helft van de 20ste eeuw gaat het kleine dorp zich verder ontwikkelen en uitbreiden. Op het einde van de jaren 1950 wordt ten noorden van het dorpscentrum een nieuwe sociale woonwijk gerealiseerd, "de Nieuwhuizen" (Jasmijnenstraat). In 1969-1970 wordt tussen de Loverstraat en de Vijvedreef de sociale woonwijk "Kraaienhof" aangelegd door de sociale bouwmaatschappij "Helpt Elkander" uit Waregem, zogenaamd naar een verdwenen café. Ten noorden daarvan ligt een sportterrein "'t Kraaienhof", met parking en voetbalplein. In de jaren 1987-1988 worden ten oosten van de dorpskern een nieuwe verkaveling en ambachtelijke zone aangelegd (Vlasstraat). Bij de heraanleg in 2004 van het kruispunt Rijksweg - Wakkensteenweg wordt de herberg "Hof van Vlaanderen" gesloopt.

In 2000 wordt een grenscorrectie toegepast tussen Wielsbeke en Waregem. Ten gevolge van een kanalisatie van de Leie in de tweede helft van de jaren 1970 en het begin van de jaren 1980 kwamen immers bewoners van beide fusiegemeentes geïsoleerd te liggen in een zestal enclaves. Algemeen wordt de loop van de gekanaliseerde Leie als nieuwe gemeentegrens genomen, behoudens enkele uitzonderingen te Ooigem en te Sint-Baafs-Vijve. Op de grens van Zulte/ Sint-Eloois-Vijve met Sint-Baafs-Vijve wordt ter hoogte van het sluizencomplex in plaats van de nieuwe Leie de nog bevaarbare oude Leiearm als grens behouden.

In de vlasverwerking wordt in het begin van de 20ste eeuw gezocht naar een kunstmatige rootwijze, die de vlassers minder afhankelijk zou maken van het klimaat en de gebondenheid aan de Leie. Overstromingen zoals de Leievloed in 1925 hadden immers een grote impact op de vlasindustrie. Deze evolutie wordt voornamelijk gestuurd door de gebroeders Vansteenkiste uit Wevelgem, die vanaf 1905 het warmwaterroten in betonnen bakken perfectioneerden. Vanaf 1925 wordt in de streek meer en meer overgeschakeld van het Leieroten op warmwaterroten, wat de karakteristieke vlasfabrieken doet ontstaan. Wanneer het Leieroten in 1943 omwille van de hindering voor de scheepvaart en de sterke vervuiling verboden wordt, is de omschakeling totaal. Na de Eerste Wereldoorlog mechaniseren de gebroeders Vansteenkiste ook het zwingelproces door het ontwikkelen van de zwingelturbine die de oudere zwingelmolens of stermolens verving.

Een vlasfabriek bestaat meestal uit een roterij met verwarmingsinstallatie en zwingelarij. Een rootput of -kamer is opgebouwd uit gewapend beton die kan worden afgesloten door een zware metalen deur met rubberdichting.

Het afgewerkte vlas wordt gekocht door botekopers, die het vlas selecteren en in eigen magazijnen opslaan om door te verkopen aan de verzenders (commissionairs) die het vlas tot bij de spinnerijen brachten.

Uit een studie van 1941 met betrekking tot de vlasbereidingsnijverheid in Vlaanderen blijkt dat de gemeente 160 zwingelmolens, 5 zwingelturbines en 7 warmwaterroterijen met een totaal van 25 rootkamers telt. Er is een tewerkstelling van één strovlasverhandelaar, zes vlasnijveraars (bezit zwingelturbine + warmwaterroterij), acht vlasfabrikanten, 35 vlasverwerkers, twee krotenverhandelaar, twee vlaskafzuiveraars, één lijnzaadzuiveraar en twee zaailijnzaadverhandelaars. Van de vlasnijveraars en -fabrikanten zijn vier warmwaterroterij-exploitant en drie zwingelturbine-exploitant. In totaal zijn 195 arbeiders tewerkgesteld in de vlasvezelbereidingssector.

De vlasnijverheid omvatte op haar hoogtepunt in Sint-Baafs-Vijve 125 bedrijven, tegen 1960 al teruggebracht tot 25. Veel ondernemingen schakelden over op andere beroepstakken, zoals textiel, met onder meer Breiwerkfabriek Lava (°1925), Balta en Bavotex. In 1960 waren nog zes kunstmatige roterijen in werking.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

De kleine historische dorpskern is gesitueerd op de linkeroever van een oude Leiemeander, bestaande uit een lusvormige wegenstructuur aansluitend op de drukke verkeersas Rijksweg, met als centrale blikvanger de neoromaanse *Sint-Bavokerk met omringend kerkhof. Lintbebouwing langsheen de Wakkensteenweg en de Rijksweg, en dichte bebouwing in 20ste-eeuwse woonwijken ten noorden daarvan. Voorts recente woonwijken ten oosten en noordoosten van het dorpscentrum. Oudere bewoningskernen buiten de dorpskern zijn onder meer gehuchten Abeele en Hooie.

Basisbebouwing gekenmerkt door heterogene rijbebouwing uit de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw. In de kleine dorpskern zelf zijn de meeste woningen vernieuwd. Uit de 19de eeuw komen verspreid over het grondgebied nog enkele bakstenen eenlaagswoningen voor, al dan niet gebouwd in samenstel en/of met geschilderde gevel, onder pannen zadeldaken. Daarnaast enkele bewaarde voorbeelden van neoclassicistische burgerwoningen, voornamelijk uit het laatste kwart van de 19de eeuw, onder meer de voormalige pastorie (Demedtshuis), een voormalige brouwerswoning en een fabrikantenwoning. Eveneens uit het laatste kwart van de 19de eeuw dateert het klooster- en schoolgebouw in de Rijksweg, uitgebreid met een tweede gebouw tijdens het interbellum. Een voorbeeld van neogotiek/eclecticisme is terug te vinden in het landhuis van de familie Carton/Lambrecht, na de Tweede Wereldoorlog verbouwd.

De kleine gemeente wordt uitgebreid met nieuwe bebouwing tijdens de 20ste eeuw. Uitbundig eclecticisme is vertegenwoordigd in een samenstel van twee burgerwoningen in de Rijksweg, onder andere met later ingebracht interieur uit het interbellum van de hand van Kunstwerkstede De Coene. Uit het begin van de 20ste eeuw dateert ook grotendeels de neoromaanse *Sint-Bavokerk, met geïncorporeerde oudere delen. Een afgezwakte neoromaanse invloed is terug te vinden in de parochiezaal "den Aert". Tijdens het interbellum kent de bebouwing een explosieve stijging. Er worden traditionele interbellumwoningen opgetrokken, veelal bakstenen volumes van twee bouwlagen onder zadeldak, vaak gecementeerd of voorzien van banden in gekleurde baksteen. Art-decokenmerken terug te vinden in onder meer een fraaie alleenstaande villa en in een rijwoning, beide langs de Rijksweg. Langs de Wakkensteenweg een voorbeeld van late cottage-invloeden. Een modernistische toets komt voor in een woning/beenhouwerij langs de Rijksweg. Opvallend voor de interbellumperiode zijn de talrijke woningen met naastgelegen vlasschuren, voornamelijk gesitueerd in de Rijksweg.

Omringend agrarisch gebied, voornamelijk ten noorden en oosten van de dorpskern, doorkruist door voornamelijk oost-west georiënteerde landelijke wegen aansluitend op twee noord-zuid assen: Wakkensteenweg - Driekoningenstraat en Abeelestraat - Bossenstraat.

Verspreide alleenstaande hoeves met omringend landbouwgebied, met voornamelijk 19de-eeuws gebouwenbestand, waarvan het boerenhuis soms opklimt tot de 18de eeuw of ouder, maar vaak ook met vernieuwd of gewijzigd boerenhuis. Van de historische hoeves zijn enkele nog gedeeltelijk omwald, bijna alle sites komen reeds voor op de kaarten bij het landboek van Sint-Baafs-Vijve uit 1763. De belangrijkste zijn het "Goet te Hooghcamere", "Goed te Roopoorte", "Goet te Heybusch" en de "Walhoeve". De historische hoeve "Goet ter Mandere", beter bekend onder de naam "'t Blauw Kasteelke", klimt zelfs op tot de 13de eeuw, waarvan de kelders een tastbaar bewijs zijn.

Hoevebouw met streekeigen kenmerken: losstaande, voornamelijk 19de-eeuwse volumes in donkerrode baksteenbouw onder zadeldaken. Boerenhuizen al dan niet witgekalkt, in enkele gevallen voorzien van opkamer en/of aansluitende stal. Bestaande hoeves vaak uitgebreid met recente hoevegebouwen in functie van de uitbating.

Gelegen langs Mandel en Leie staat Sint-Baafs-Vijve in het teken van de vlasindustrie, als kleinere concurrent van het naburige Wielsbeke. Overblijfselen van dit vlasverleden zijn terug te vinden verspreid over de gemeente, enkele bewaarde roterijen en vlasfabrieken uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Daarnaast restanten van industriële activiteiten: breiwerkfabriek Lava en een stoomleerlooierij.

Hoewel aangevuld met nieuwe industrie tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw, blijft Sint-Baafs-Vijve voornamelijk zijn landelijk karakter behouden.

Verspreid over het hele grondgebied komen 19de- en 20ste-eeuwse kapellen voor, in diverse groottes en bouwstijlen.

  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen, nr. 1619: Kaartboek met kadastrale kaarten van Sint-Baafs-Vijve, 1815.
  • Rijksarchief Kortrijk, Fonds de Plotho, nr. 762: "Rentebouck vanden lande baronye ende heerelichede van Inghelmunstre Vijfve", 1642.
  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, VI, nr. 1942: "Landbouck der prochie van Sinte-Baefsvijve" door Charles Philippe Minne, 1763.
  • CLAERHOUT A., De Leie en het vlas te Sint-Baafs-Vijve van 1900 en vroeger tot 1935, in Leiesprokkels, jg. 5, nr. 1, 1986, p. 9-18.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XVI, Brugge, 1935, kolommen 526-529.
  • DELANGE B., Grenscorrectie tussen Wielsbeke en Waregem met oog voor geschiedenis, in De Gaverstreke, jg. 29, 2001, p. 169-213.
  • DELANGE B., Historische grenscorrectie maakt Wielsbeke groter, in Leiesprokkels 2002-2004, jaarboek 8, 2004, p. 155-201.
  • DELANGE M., Sint-Baafs-Vijve, in HOLLEVOET F., Als straten gaan praten..., Tielt, 2005, p. 197-203.
  • DE SEYN E., Geschied- en aardrijkskundig woordenboek der Belgische gemeenten, Brussel, s.d., p. 1233.
  • DE SMET B., Op verkenning in het kerkelijk landschap van Sint-Baafs-Vijve (1640-'70), in Leiesprokkels 2005-2006, jaarboek 9, 2006, p. 257-266.
  • DESMYTER B., Grond- en huisbezit te Sint-Baafs-Vijve in 1834, in Leiesprokkels, jg. 6, nr.1, 1987, p. 18-25.
  • DESMYTER B., Kalkovens te Sint-Baafs-Vijve tussen 1600 en 1850, in Leiesprokkels, jg. 6, nr. 4, 1988, p. 151-159.
  • DESPRIET Ph., De Sint-Bavokerk in Sint-Baafs-Vijve, in Leiesprokkels 1990, jaarboek 2, 1991, p. 7-50.
  • DEWILDE B., 20 eeuwen vlas in Vlaanderen, Tielt, 1983.
  • Dit is West-Vlaanderen: steden, gemeenten, bevolking, deel 3, Sint-Andries, 1962, p. 1721-1726.
  • HUYGHEBAERT J., Een honderdtal kostschoolhouders uit het huidige West- en Oost-Vlaanderen, 1770-1830, in Biekorf, jg. 98, nr. 3, 1998, p. 201-223.
  • NATIONALE LANDMAATSCHAPPIJ, Ruilverkaveling Sint-Baafs-Vijve, 23 december 1980, 15 p.
  • Onze vlasvezelbereidingsnijverheid. Jaarboek 1941. Textielcentrale, Kortrijk, 1941.
  • PARMENTIER K., Sint-Baafs-Vijve in de zeventiende eeuw, aan de hand van de bestaande literatuur, in Leiesprokkels, jg. 6, nr. 2, 1988, p. 58-62.
  • PAUWELS H., Sint-Baafs-Vijve, een dorp, Sint-Baafs-Vijve, 1978.
  • De oude burcht van Vijve
  • Gemeente Wielsbeke

Bron: SANTY P. & DEVOOGHT K. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wielsbeke, Deelgemeenten Ooigem en Sint-Baafs-Vijve, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL36, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Baafs-Vijve [online], https://id.erfgoed.net/themas/14731 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.