Op 01/01/1977 worden Kortemark, Handzame en de eerder gefusioneerde gemeente Zarren-Werken (01.01.1971) samengevoegd onder de naam Kortemark. Werken behoort vandaag tot het bestuurlijk arrondissement Diksmuide en het gerechtelijk arrondissement Veurne. Eerder, in 1971, zijn de gemeentes Zarren en Werken samengevoegd onder de fusiegemeente Zarren-Werken. De deelgemeente Werken heeft een oppervlakte van 980 hectare. De gemeentes Werken en Zarren tellen samen 3.097 inwoners (afzonderlijke bevolkingsgegevens worden niet geteld, gegevens gemeentebestuur Kortemark, 31/12/2007). In Werken zelf zouden ongeveer 1000 mensen wonen (gegevens Wikipedia, 1999).
Werken bevindt zich op eenendertig kilometer van Brugge, zestien kilometer van Roeselare, acht kilometer van Diksmuide en zesentwintig kilometer van Veurne. Van de kerk van Werken naar die van Handzame is het circa tweeënhalve kilometer. De kerken van Werken en van Zarren liggen slechts circa één kilometer van elkaar. De gemeente Werken paalt ten noordwesten aan Esen en Vladslo (Diksmuide), ten noorden aan Bovekerke (Koekelare) en Koekelare, ten oosten aan het gehucht "Edewalle" (Handzame), ten zuiden aan Handzame en ten westen aan Zarren.
Op grondgebied van Werken situeren zich een aantal gehuchten.
Het gehucht "Barsdamhoek"/ "Barisdam" ter hoogte van de Barisdamstraat ontleent zijn benaming aan de hypothese dat er vroeger een dam stond om het gebied te beschermen tegen overstromingen ("Baar" betekent dan golf). In 1333 vermeld als "Barouds damme", een heerlijkheid of leen van Werken.
De benamingen van het gehucht "Roodezeehoek" of "Pollaert" (ter hoogte van de Pollaertstraat) verwijzen etymologisch naar "ter Hoge Zee" en 'polder'. De verklaring hiervoor is dat tot in de 13de eeuw het water van de Colvebeek tot hier opgestuwd wordt. Na de bouw van sluis "Nieuwendamme" te Nieuwpoort (bouw van de haven van Nieuwpoort) kunnen de laag gelegen gronden ingepolderd worden.
Het gehucht "Schuddeborze" (ten zuiden van de Steenstraat, zijde Koekelare) ontleent zijn benaming aan de herberg "de Schuddebeurze".
De benaming van het gehucht "Tergote" (ten zuiden van de Steenstraat, op grens met Zarren) verwijst naar een stuk land "ter Gode" met vermelding in 1642. De vroegste vermelding als "ter goote" dateert van 1457.
Werken is traditioneel een landbouwdorp met akkerbouw en veeteelt. Anno 2008 is er geen bedrijventerrein of ‘industrie’ in Werken. Enkel de voederfabriek Vandenberghe in de Steenstraat kan hier vermeld worden. Op vandaag is Werken een kleine landelijke woongemeente, geïsoleerd van grote verkeersaders. Het is de kleinste en en meest landelijke dorpskom van de vier deelgemeenten.
De talrijke landbouwbedrijven buiten de dorpskom leveren vooral aan de REO-veiling in Roeselare.
Op toeristisch vlak is het molenpatrimonium met vier windmolens in de fusiegemeente Kortemark van belang. Naast de "Kruisstraatmolen" (zie * Vladslostraat zonder nummer, op achtererf van nummer 21) heeft Werken het Archeologisch Site-Museum rond de "Hoge Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer).
Een aantal belangrijke wegen doorsnijden Werken. De Steenstraat gaat terug op een secundaire Romeinse heirbaan van Kassel (Noord-Frankrijk) over Werken naar Aardenburg (Nederland). Eerste vermelding in 1350 als "Steenstrate". Vermelding van "Hillestraete" in 1418 (zie Werkenstraat), van de "Thorout wech" in 1462, van "Noordthille strate" in 1504 (zie Vladslostraat).
Fysisch-geografisch behoort Werken tot het zandige Westelijk Houtland. In het zuidwesten van het grondgebied situeert zich de zogenaamde polderintrusie van de Handzamevaart, bestaande uit zware kleigronden met zowel overdekte kreekruggronden en dekkleigronden, plaatselijk afgewisseld met zandige opduikingen.
Werken heeft een zacht tot glooiend landschap met hoogteverschillen die variëren van circa vier meter boven zeespiegelniveau in de vallei van de Handzamevaart tot circa viertwintig meter in het noordoosten nabij "Edewalle" (grondgebied Handzame). Het reliëf neemt af ten zuidwesten naar de grondgebieden van Vladslo (Diksmuide) en Zarren toe. De beekstelsels met vrij smalle valleien van onder meer de Bovekerkseplaatsbeek, de Bovekerkse beek, de Bovekerksemolenbeek, de Praatbeek, de Colvebeek en de Bombeek wateren in essentie westwaarts af naar de Handzamevaart (deelbekken van de IJzer). De Oude Gracht vormt een kunstmatige polderwaterloop als verbinding tussen de Handzamevaart en de Zarrenbeek.
Het halfopen cultuurlandschap met enkele hagen en bomenrijen omvat een afwisseling van eerder kleine akkerland- en weilandpercelen. Het open valleilandschap van de Handzamevaart, met slechts enkele percelen akkerland, omvat historisch permanent grasland met een uitgebreid slotenpatroon (vaak voormalige hooiweiden), spaarzame perceelsrandbegroeiing en weinig of geen bebouwing. De vallei van de Handzamevaart en de Kreke(l)beek-Spanjaardsbeek is historisch en geografisch van erg groot belang voor Werken. Tot ongeveer anderhalve eeuw geleden werd ze bevaren (zie onder 19de eeuw).
Volgens professor M. Gysseling dateert de eerste vermelding van "Werecundia" van 830. Volgens een studie over de motte "Hoge Andjoen" komt deze naam reeds in de 7de eeuw voor in een handschrift van de abdij van Sint-Omaars (Vanthournout C., De motte te Werken-Kortemark: archeologisch en bodemkundig onderzoek. Opbouw, functie en datering circa 850-1150 AD, in Uit Vlaamse Bodem. 10 archeologische verhalen, Sint-Niklaas, 1996). In 931 "Werhem" (vroegste vermelding volgens K. De Flou). In 1000 "Werkin". In 1168, "Werkina". In 1219 "Werkine". In 1293 "Werkenne". In 1538 "Wercken". In 1785 "Werken".
Volgens Gysseling zou "Werecundia" afgeleid zijn van het oudgermaans hydroniem "Wirkundjo".
Volgens Malbrancq in zijn "De Morinis" (1639) zou de oorsprongelijke naam "Weretha" zijn. "Weretha" zou dan afgeleid zijn van het Duitse "Were", wat wijst op een aarden verdedigingswal, hetzij tegen vijandelijke aanvallen hetzij tegen overstromingen. De laatste letter "a" zou wijzen op water, zie "Geschiedkundig memoriaal van Wercken, gestaafd door een aantal bewijsstukken" (C. Vandenbussche, 1866). Kanunnik Tanghe herneemt in zijn "Parochieboek of Beschryving van Wercken" (Brugge, 1861) de afleiding van het Duitse "Wehr / Wer / Were / Weer". "Ken" zou dan een verkleinwoord zijn. Werken zou dan een 'kleine wal' betekenen.
Tot ver in de middeleeuwen worden de laag gelegen gronden overspoeld door zout water, dat via met zee verbonden geulen in het binnenland wordt gebracht (bijvoorbeeld de lage moerassige vallei van de Kreke tot Kortemark). Door een geleidelijke opslibbing van de geulen worden vele schorgronden in de loop van de middeleeuwen opnieuw toegankelijk en wordt het land gevrijwaard van nieuwe overstromingen door bijvoorbeeld het opwerpen van dijken. Op de veilige droge gronden en veelal in de buurt van open water ontstaan kleine nederzettingen.
Volgens M. Gysseling (Inleiding tot de oude toponymie van West-Vlaanderen, 1983) wordt Werken voor het eerst vermeld in 830 als "Werecundia".
De dorpskern van Werken is gelegen op de grens van het laat-Romeinse/ vroegmiddeleeuwse schorrengebied of overstromingsvlakte. Ongeveer 400 meter ten noorden van het dorp bevindt zich de Steenstraat. In het centrum van het dorp bevindt zich naast de Sint-Martinuskerk een indrukwekkende aarden heuvel, zogenaamd "De Hogen Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer, beschermd als landschap bij K.B. van 6 juli 1957). Deze heuvel is het restant van een middeleeuws mottekasteel. Vanaf de 19de eeuw worden er sporadisch opgravingen uitgevoerd; de grootste opgravingscampagne vindt plaats in de periode 1985-1993.
Uit dit archeologisch onderzoek blijkt een ingewikkelde stratigrafie van de site met minimaal negen opeenvolgende loopvlakken of ophogingen. De oudst aangetroffen bewoningssporen werden gedateerd in de periode 850-950 en zijn toe te schrijven aan een vlaknederzetting, die bestond uit twee gescheiden wooneilanden. Op het noordelijk wooneiland wordt in de loop van de 10de eeuw een groot rechthoekig houten gebouw opgetrokken. In de loop van de daaropvolgende eeuwen wordt het noordelijke wooneiland geleidelijk aan en fase na fase meer opgehoogd, tot de aarden berg uiteindelijk zijn hedendaagse hoogte krijgt in de 12de eeuw. Het betreft hierbij een 'klassiek' mottekasteel, waarbij de kern gevormd wordt door een grote aarden heuvel waarop zich een gebouw bevindt dat versterkt is met palissades en omgeven door grachten. Dit gebouw heeft vooral een residentiële en symbolische functie, het is in mindere mate een militaire versterking. Op deze heuvel of opperhof sluit een neerhof met economische functie aan. In Werken wordt dit neerhof gevormd door het zuidelijke wooneiland. Op de locatie van het neerhof bevindt zich nu de heropgebouwde Sint-Martinuskerk met kerkhof (zie * Werkenplein nummer +15, zonder nummer). De situering van de motte en het voorhof vlakbij het overstromingsgebied van de Handzamevallei (ten westen van de site), verklaart waarom de gemeente Werken zich ontwikkeld heeft langs de oostelijke zijde van de site.
Werken behoort tijdens het ancien régime tot de kasselrij van het Brugse Vrije binnen het graafschap Vlaanderen. De parochie Werken maakt geen deel uit van een ambacht maar was een deel van een grafelijk leen dat het grootste deel van de parochie besloeg. Afhankelijkheden of enclaves van deze heerlijkheid zijn gesitueerd te Beerst (Diksmuide), Bovekerke (Koekelare), Esen (Diksmuide), Koekelare, Vladslo (Diksmuide) en Eernegem (Ichtegem). De heerlijkheid Werken had gerechtelijke bevoegdheden.
Een deel van het grondgebied behoort tot de heerlijkheid van het "Hof van Zarren" (zie inventaris Zarren).
Reeds in de 11de eeuw zou het huis Mortagne (huis van Eine), dat de heren van Werken leverde, ontstaan zijn.
Tot in de 12de eeuw is de Handzamevaart onderhevig aan getijden, dit veroorzaakt vaak overstromingen. Sinds de late middeleeuwen bevinden zich aan de Barisdambrug (zie Barisdamstraat zonder nummer) en de Steenstraat (zie Steenstraat zonder nummer) een "landing", een aanlegplaats voor boten, en een "aard", een plaats bij de landing waar de aangevoerde goederen te koop werden aangeboden. De Handzamevaart was van groot belang voor de economie van Midden-Vlaanderen: sinds de middeleeuwen is de vaart gedeeltelijk gekanaliseerd en functioneert ze als transportweg naar Diksmuide waar ze aansloot op de IJzer. Omdat Handzame niet graag landbouwgrond opoffert voor de rechttrekking, wordt de Handzamevaart enkel gekanaliseerd tussen Diksmuide en de Werkenbrug (Werken).
In 1145 is een zekere Boudewijn heer van Werken. Omstreeks die periode wordt een stenen kerk in romaanse stijl, opgetrokken onder het patronaatschap van de abdij van Sint-Elooi te Noyon (Frankrijk). Die abdij heft ook een deel van de tienden. De overige twee derden van de tienden komen toe aan de heren van Mortagne (huis van Eine). In 1167 wordt de kerk van Werken vergroot door het aanbouwen van een eindbeuk met toren.
In de 12de eeuw krijgt de motte zogenaamd "De Hogen Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer) zijn hedendaage hoogte. Ook de kleine castrale motte zogenaamd "Vrouw Hille Wal" (zie Steenstraat zonder nummer) in de vallei van de Bovekerkse Beek komt tot stand in de 11de-12de eeuw.
In de 13de eeuw verzandt de haven van Lombardsijde (Middelkerke) evenals een gedeelte van de Handzamevaart. Hierdoor valt de watermolen aan de Werkense Colvebeek, een zijtak van de Handzamevaart, stil. De gronden van de watermolen zullen in 1286 geschonken worden aan het Clarissenklooster. De molen is echter reeds verdwenen op het ogenblik van de kloosterstichting. De vroegere plaatsnaam "Meulen velt" en de huidige straatnaam Watermolenstraat verwijzen nog naar de watermolen.
In 1219 staan de heren van Mortagne (huis van Eine) een deel van de tienden te Werken af aan de abdij van Ename.
In 1279 of 1280 verkoopt Thomas van Mortagne (huis van Eine) Werken met haar enclaves te Beerst (Diksmuide), Bovekerke (Koekelare), Koekelare, Eernegem (Ichtegem), Esen (Diksmuide) en Vladslo (Diksmuide) aan Gwijde van Dampierre (circa 1226 - Compiègne, 7 maart 1305), graaf van Vlaanderen. Deze verenigt Werken en haar enclaves met het "Land van Wijnendale". Het vruchtgebruik van het domein Werken schenkt hij aan zijn vrouw, Isabella van Luxemburg (1247-1298). Deze richt in 1286 een klooster voor de "Rijke Claren" op te Werken, maar reeds in 1295 wordt het gebouw verkocht aan de "abdij van Hemelsdale". Deze cisterciënzerstichting is in 1237 te Esen (Diksmuide) opgericht door Elisabeth, douairière van ridder Boudewijn van Steenvoorde. Een eerste verhuis naar Zillebeke vindt reeds in 1270 plaats. De abdij besloeg een domein van acht hectare begrensd door de Steenstraat, de Hilstraat (huidige Vladslostraat) en de Colvebeek. Het klooster van de "Rijke Claren" verhuist naar Petegem (bij Oudenaarde), maar behoudt wel enkele tienden te Werken, als leen van het "Hof van Zarren".
Na de dood van Gwijde van Dampierre in 1305 wordt Werken (een onderdeel van het "Land van Wijnendale") het bezit van Gwijde van Namen (circa 1272 - Pavia 13 oktober 1311). Het "Land van Wijnendale" en het kasteel van Wijnendale waren begin 14de eeuw bezet door de Fransen en na een beleg van drie weken wordt het vrijgevochten in 1302.
In 1333 eerste vermelding van "Barouds Damme" (Barsdamme).
De heren van Namen zijn tot 1401 of 1407 de heren van "den lande van Wynendale" (waarvan Werken één van de elf gemeentes is). De heren van het Bourgondische huis volgen de heren van Namen op als bezitters van het erfgoed Wijnendale. Door het huwelijk van de erfdochter Maria van Bourgondië (circa 1400-1463), worden het kasteel en de domeinen als huwelijksgeschenk afgestaan aan de hertog Adolf IV van Kleef-Mark (1373-1448).
In 1436 breekt er een opstand uit tegen hertog Filips III van Bourgondië of Filips de Goede (Dijon, 31 juli 1396 - Brugge, 15 juni 1467). De Werkenaars verenigen zich als krijgslieden van Wijnendale te Brugge met opstandelingen uit andere steden. De opstandelingen verliezen de strijd en in 1438 moet het bestuur van het "Land van Wijnendale" vergiffenis vragen. In de 15de eeuw is Werken vermoedelijk een versterkte plek, want in de rekeningen van het Brugse Vrije van 1488-1489 wordt er melding gemaakt van een versterking, mogelijk staat dit in verband met een leger Franse soldaten die te Werken gestationeerd zijn. In het "Geschiedkundig memoriaal van Wercken, gestaafd door een aantal bewijsstukken" (C. Vandenbussche, 1866) worden deze versterkingen beschreven als drie kastelen, respectievelijk aan de Kruisstraat, en op de wijken "Tergote" en "Barisdam" (zie Barisdamstraat). Ook onder het regentschap van Maximiliaan I van Oostenrijk (1459-1519) zijn er troebelen. De Duitse soldaten van Maximiliaan zijn gestationeerd in de hem gunstig gezinde stad Diksmuide, dit in tegenstelling tot de omliggende gebieden. De opstandelingen groeperen zich in 1487 te Werken om van daaruit de toegangswegen tot Diksmuide te controleren. Een jaar later mislukt een poging om Diksmuide gewapenderhand in te nemen. Als reactie hierop steken de Duitsers de kerken van Esen en Woumen (Diksmuide) in brand, waarbij veel burgers omkomen.
Uit een register van dis- en kerklanden van 1510 blijkt dat er vroeger een klooster van de Duinheren, zogenaamd "Klooster van Nazareth", te Werken stond. Het klooster zou gesitueerd geweest zijn op de wijk "Schuddebeurze" (Steenstraat ter hoogte van de Schuddebeurzewegel). Een smalle strook weide, die voorheen naar het klooster zou hebben geleid, wordt tot op heden "de kloosterdreve" genoemd.
Op de Grote Kaart van het Brugse vrije door Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) (zie kaarten na de historische inleiding) wordt de kerk, de omwalde abdij van Hemelsdaele, een aantal omwalde hoeves, één molen en een haventje afgebeeld. Die molen is "Bussches molen", de oudst gekende molen van Werken, die tot 1935 tussen de gehuchten "Kruisstraat" en "Vierschaar" (huidige Vladslostraat) staat.
Bij de reorganisatie van de bisdommen in 1561 gaat Werken over van het bisdom Doornik naar het bisdom Brugge.
De beeldenstorm die op het einde van de 16de eeuw door Vlaanderen trekt, laat van de "abdij van Hemelsdale" in 1578 slechts een rokende puinhoop over. De kloosterlingen vestigen zich daarna te Brugge, later te Torhout, Nieuwpoort en Diksmuide. Ook de Sint-Martinuskerk (zie * Werkenplein nummer +15) wordt geplunderd en verwoest door de beeldenstormers. Vóór deze feiten bestaat de kerk waarschijnlijk uit een kruisvormig grondplan met twee zijkapellen in de kruisbeuk. Ook "Bussches molen" wordt vernield door de Geuzen en vermoedelijk pas omstreeks 1665 heropgebouwd.
In de 17de eeuw is Werken een aanzienlijke plaats: het bezit een stapelplaats, een buurtvaartdienst en een "vrije landing en mate".
In 1609 worden de nog rechtopstaande muren van de zijkapellen van de door de Geuzen verwoeste Sint-Martinuskerk (zie * Werkenplein nummer +15) afgebroken. Het materiaal wordt herbruikt bij de herstelling van het kerkschip. De kerk wordt uitgebreid met twee zijbeuken.
In 1610 worden plannen opgevat tot "het maecken van een ordentelyck gebouw op de plaetse om te dienen voor raedhuys". Dit plan is echter niet gerealiseerd en de zittingen blijven plaatsvinden in herberg "De Croon".
In 1609 sterft de laatste vertegenwoordiger van het geslacht van Kleef, namelijk Jan-Willem, hertog van Gullik. Dit geeft aanleiding tot de Gullikse Successieoorlog. Bij akte van 27 juni 1625 wordt de "Heerlijkheid van Wijnendale" geschonken aan Wolfgang Willem, hertog van Neuberg, paltsgraaf van de Rijn, hertog van Beieren en prins van Neuberg.
In 1618 wordt de herbouwde kerk ingewijd (zie * Werkenplein nummer +15).
Na de dood van de aartshertog Albrecht in 1621 (aartshertogin Isabella wordt landvoogdes, maar er komt een einde aan het bestand met de Noordelijke Nederlanden) herbegint de oorlog tussen Spanje en Holland. Frankrijk steunt aanvankelijk de Hollanders en bezet de Spaanse Nederlanden. In de jaren 1640 worden veel mannen uit het "Ambacht Kortemark" opgevorderd om verdedigingswerken aan te leggen. Tot overmaat van ramp breekt in 1647 een pestepidemie uit. In 1667 (zogenaamde "Devolutieoorlog") valt Frankrijk opnieuw de Spaanse Nederlanden binnen, terwijl Engelse en Hollandse legers de Spaanse verdedigers bijstaan. In 1670 ontsnappen Wijnendale en het "Ambacht Kortemark" ter nauwer nood aan de Franse annexatie daar de paltsgraaf een verbond is aangegaan met Lodewijk XIV tegen de Staten van Nederland. In 1674-1678 komt Wijnendale opnieuw in Frans bezit. Door de Vrede van Nijmegen (17 september 1678) wordt de kasselrij Ieper Frans bezit (tot 1713). De grens van het Franse bezit loopt voortaan van Nieuwpoort langs de IJzer tot Diksmuide, vervolgens dwars door het "Vrijbos" (Houthulst) en langs de grens van Zarren, Handzame en Kortemark met Hooglede en Staden. Lodewijk XIV laat op aandringen van Vauban een fortenlijn aanleggen om zijn grenzen te beschermen. Het "Land van Wijnendale" en vooral de Krekevallei leven nu onder Franse dreiging, zodat hier voortdurend een Spaanse bezetting blijft. In 1694 dringen de Nederlanders onder bevel van Willem III door tot het Frans gebied van Hooglede en Roeselare. Dit wordt op 17 juli 1695 beantwoord door een Franse aanval op Roeselare, de Fransen stoten tien dagen later door tot Wijnendale en het "Ambacht Kortemark". Bij de Vrede van Rijswijk in 1697 moet Frankrijk de sinds 1678 veroverde gebieden terug afstaan.
Deze oorlogen zorgen telkens opnieuw voor ellende bij de bevolking. Door het doorsteken van de sluizen wordt telkens (een deel van) het "Veurne-ambacht" onder water gezet, wat wellicht ook zijn gevolgen heeft voor de Krekevallei. In de tweede helft van de 17de eeuw kent Vlaanderen enkele ernstige graancrisissen.
Het gehucht "Het Papelijntje" (ten zuiden van de Hogestraat) is reeds aangeduid in de Ommeloper van Werken van 1662.
De Vrede van Utrecht in 1713 maakt een einde aan de oorlogen die de hele 17de eeuw bepaalden (zie boven). De Zuidelijke Nederlanden worden nu het bezit van Karel VI van Oostenrijk (voorheen Karel van Habsburg genoemd) en zullen in de 18de eeuw een periode van economische voorspoed kennen. De kasselrij Ieper hoort opnieuw bij de Nederlanden waardoor Werken niet langer een grensgebied met Frankrijk vormt.
Door de aangeslibde vaargeul van de Handzamevaart is het bijna onmogelijk geworden voor de schepen om tot Handzame te varen, voortaan lossen ze hun lading in Werken. Enkel binnenschepen met platbodem kunnen in de winter en tijdens hoge waterstand te Handzame aanleggen. Er is een zogenaamde 'landing' op het gehucht "Barisdamme", bij de herberg "Barisdamme" (zie Barisdamstraat zonder nummer, grens Werken en Zarren). Deze landing sluit aan op het wegennet naar Hooglede en Staden. De herbergier is ook handelaar en voerman.
De kerk, de site van de "Hoge Andjoen", de "Wercken molen" (vermoedelijk is deze te identificeren met "Bussche's molen") en een aantal omwalde hoeves zijn afgebeeld op het "Manschepe bouck van de heerlijkheid Wijnendale" van 1774. Ook de "Hofstede van het Clooster Hemelsdale" ten noorden van de oostelijke Steenstraat is aangegeven.
Op de Ferrariskaart (1770-1778) (zie kaarten na de historische inleiding) is het dorp weergegeven met bebouwing geconcentreerd rond het kruispunt van het huidige Werkenplein met de Hogestraat en op het kruispunt van de Vladslostraat met de Steenstraat. De dorpskern is georganiseerd ten oosten van de Sint-Martinuskerk (zie * Werkenplein nummer +15) en de motte "Hogen Anjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer) binnen hun achtvormige omwalling. Ter hoogte van het tweede kruispunt is "Bussches molen" opgetekend. Verder worden ook de gehuchten "Schuddeburse" en "De Puyckel" aangeduid. Het wegenpatroon wordt bepaald door drie lange, quasi parallelle wegen (huidige Hogestraat, Steenstraat en Bovekerkemolenstraat) die noordoost-zuidwest georiënteerd zijn en die de loop van de Colvebeek in haar smalle vallei volgen. Langs deze wegen en de kortere verbindingswegen daartussen is verspreide bebouwing opgetekend, voornamelijk bestaande uit hoeves met losstaande bestanddelen, al dan niet binnen een boomgaard en/ of omwalling.
In 1777 worden herstellingen uitgevoerd aan de kerk.
Tijdens het Franse bewind (1794, 1795 - 1815) worden de leenheerlijke rechten afgeschaft en bepaalde goederen aangeslagen. Volgens de Franse grondwet hebben enkel de dorpen met een bevolking van meer dan 5.000 inwoners recht op een eigen gemeentebestuur. Werken en Zarren maken nu deel uit van het kanton Diksmuide, onder het Leiedepartement.
In 1797 wordt de kerk onteerd door de Sansculotten en wordt de pastoor verbannen. "Bussches molen" wordt aangeslagen door de Franse bezetter en verkocht aan de molenaarsfamilie Van Biervliet. Vanaf de Franse periode vinden de (gemeenteraads)zittingen niet langer plaats in herberg "De Croon", maar in een andere herberg.
Het verdrag van Lunéville van 1801 regelt de onteigening van de goederen van het "Land van Wijnendale". De paltsgraven krijgen in ruil gelijkwaardige gronden gelegen aan de Rijn. Vanaf dat ogenblik kunnen de bewoners/ gebruikers van gronden, gebouwen, molens enzomeer eigenaar worden.
Bij pauselijke bulle van 1801 worden nieuwe bisdommen ingericht. De bisdommen Brugge en Ieper worden afgeschaft. De parochie Werken wordt ondergebracht onder het bisdom Gent. Door het concordaat tussen Napoleon en de paus is de eredienst terug toegelaten, zo ook in de Sint-Martinuskerk te Werken. In 1834 wordt het bisdom Brugge heropgericht.
Begin 19de eeuw is Werken een belangrijk centrum voor de binnenscheepvaart geworden. Het is een welvarend dorp dat grotendeels van zijn twee haventjes leeft. De herberg "Barisdamme" (zie Barisdamstraat zonder nummer, grens Werken en Zarren) bij de landing op de Handzamevaart wordt niet meer vermeld in 1807 en 1814, zijn verdwijning houdt wellicht verband met de afname van de scheepvaart op de niet meer onderhouden vaart.
Tot in de 19de eeuw worden wekelijks "martschepen of cogghen" ingelegd naar de markt te Diksmuide. Die worden eerst door boottrekkers gesleept later door paarden.
In 1826 schenken de zusters Isabella en Rosalia De Grendele een gebouw langs de Vladslostraat waar een leer- en werkschool wordt ingericht, dit zowel voor burgerkinderen als voor arme kinderen. In 1851 wordt de school omgevormd tot een kloosterschool onder de zorg van de Zusters van de Heilige Vincentius à Paulo. Deze moeten door de schoolstrijd de gebouwen verlaten en richten een nieuwe school en klooster op langs de Hogestraat (zie Hogestraat).
In de tweede helft van de 19de eeuw zijn in Werken enkele belangrijke nijverheden aanwezig zoals een jeneverstokerij, een brouwerij en een tweetal windmolens. Op de Atlas der Buurtwegen voor Werken (circa 1845) zijn onder meer de "Handzaeme Vaert/ Canal", de "Ouden gracht", de Sint-Martinuskerk, "Lalemans Kapelleje" en "Martens Kapelleken", de "Bussche's molen" en de "Papeline molen" aangeduid. De "Papeline molen" op het gehucht "Het Papelijntje" (ten zuiden van de Hogestraat) bestaat zeker reeds circa 1845, doch mogelijk ook reeds vóór 1810.
In 1861 vinden beperkte opgravingen plaats op de site van de "De Hogen Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer).
In 1863-1864 wordt de oude kronkelende weg naar Handzame als steenweg rechtgetrokken (zie Werkenstraat).
Circa 1876 wordt op de zuidelijke hoek van de Vladslostraat met de Steenstraat een houten graanwindmolen gebouwd, de zogenaamde "Kruisstraatmolen" (zie * Vladslostraat zonder nummer, op achtererf van nummer 21). Circa 1880 wordt de molen enkele meters verplaatst naar de huidige locatie.
Circa 1890 worden herstellingen aan de Sint Martinuskerk uitgevoerd naar ontwerp van de Brugse architect J. Coucke. Vermoedelijk circa 1891 wordt de ommegang met kapellen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën opgericht (zie * Werkenplein zonder nummer).
In 1894-1895 wordt de rechte weg van de kerk van Werken naar die van Zarren aangelegd dwars door de "Broeken". Voor de aanleg van de Zarrenstraat verloopt de verbinding via de Barisdamstraat.
In 1898 vinden kinderen op een heuveltje aan de Colvebeek, tussen de Hogestraat en de Steenstraat, een aarden pot met Romeinse muntstukken die voornamelijk dateren uit de tijd van de soldatenkeizers Postumus, Gallienus, Trajanus en Commodus (2de, 3de eeuw). De jongste munt is geslagen in 266, dus is de schat daarna begraven. Veel van deze munten zijn echter vervalsingen, want valsmunterij was alom verspreid onder de soldatenkeizers. De Steenstraat gaat niet toevallig terug op een weg uit de Romeinse periode die Kassel (Noord-Frankrijk) via Brugge met Aardenburg verbindt. Nog in 1898 vinden beperkte opgravingen plaats op de site van "De Hogen Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer).
Vóór de Eerste Wereldoorlog telt Werken een drietal windmolens. Enkel "Bussche's molen" overleeft de Eerste Wereldoorlog.
Eerste Wereldoorlog
Duitse opmars en bezetting
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog trekken de Duitsers Werken binnen. Hun poging om de "Bussches molen" in brand te steken mislukt. De "Papelynemolen" (Hogestraat) wordt vernield.
In 1917 worden de bewoners uit hun huizen en uit de gemeente verdreven. De velden zijn omgewoeld tot gevechts- en verdedigingslinies. De "Flandern I-Stellung" loopt van de Handzamevaart over Hooglede en Sleihage (Staden) naar Sint-Pieter op Ledegem. De "Flandern II-Stellung" loopt als hoofdweerstandslijn van Zarren over Westrozebeke (Staden) naar Passendale (Zonnebeke). In het verlengde van de "Flandern I-Stellung" en ten noorden van de Handzamevaart - men laat deze buiten zijn oevers treden als natuurlijke hindernis - loopt de verdedigingslinie "Hindenburglijn" langs de Bombeek tussen Handzame en Werken.
De bevrijding
De vallei van de Handzamevaart - deze staat onder water en is verbonden met de overstroomde IJzervallei - is van groot strategisch belang. De verovering van de Krekevallei in het najaar van 1918 impliceert de omsingeling van Diksmuide. De daarop volgende doorstoot naar Torhout en Brugge heeft de vrijmaking van de kust tot gevolg. Op 29 september 1918, na de val van het "Houthulstbos" ("Flandern II-Stellung"), zetten de Duitsers de aftocht in en wordt Klerken (Houthulst) dat verlaten was door de Duitsers heroverd en geraken de geallieerden tot bij Zarren dorp. Net na de middag verkennen de geallieerden Werken via het "Roggeveld" en de Steenstraat, maar de brug over de Handzamevaart is vernield en de "Broeken" van de Handzamevaart staan onder water. De legerleiding beveelt om de dag erop (als Zarren al volledig bevrijd is) een aanval op Werken uit te voeren om te kunnen doorstoten tot het gehucht "Schuddebeurze" (aan de Steenstraat, ter hoogte van de Schuddebeurzewegel) om zo de baan Kortemark-Edewalle-Belhutte (Koekelarestraat op grondgebied Kortemark en Handzame) te bezetten. Deze aanval moet echter worden uitgevoerd via drie smalle, onbeschermde en blootliggende wegen in de "Broeken" van de Handzamevaart. De aanval om 19u35 mislukt maar om 23u wordt een tweede aanval uitgevoerd. De aanval wordt afgebroken omwille van hevig Duits artillerievuur en "Minenwerfers". Van 2 tot 13 oktober houdt het 20ste Linieregiment de sector Zarren in handen. De frontlijn loopt dan langs de Handzamevaart vanaf het op 29 september heroverde Diksmuide tot Zarren en vandaar zuidwaarts langs de "Flandern I-Stellung". De geallieerden voeren vanuit Zarren talrijke verkenningsopdrachten in de richting van de Handzaamse gehuchten "Amersvelde" en "Kruisstraat" uit. Op 14 oktober wordt een aanval ingezet op de "Flandern I-Stellung". Deze aanval vindt plaats ten zuiden van de spoorlijn Lichtervelde-Veurne, de Duitse stellingen ten noorden van deze spoorlijn worden aanvankelijk ongemoeid gelaten. Vanuit het smallere overstromingsgebied ter hoogte van het gehucht "Aarsgat" (grens Handzame en Kortemark) wordt de "Hindenburglijn" vanuit het oosten aangevallen. Deze omsingelingstactiek van de geallieerden op de Duitse "Flandern I-Stellung" is bedacht door generaal Michel en wordt ook wel het "Manoeuver van Torhout" genoemd. Bij deze aanval worden Handzame, Kortemark en Roeselare bevrijd. Twee dagen later begint de Duitse aftocht en worden Werken en Torhout bevrijd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de Sint-Martinuskerk meermaals beschoten en herleid tot puin. De "Kruisstraatmolen" wordt vernietigd tijdens het eindoffensief van 1918 (zie * Vladslostraat zonder nummer, op achtererf van nummer 21). Ook de "Papelynemolen" (Hogestraat) overleeft de Eerste Wereldoorlog niet. In de rest van het dorp is er veel schade aan de gebouwen, doch geen algemene vernieling.
De wederopbouwperiode van de jaren 1920
In 1923 wordt het oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog onthuld (zie Werkenplein zonder nummer).
In de periode 1925-1928 wordt de kerk (zie * Werkenplein nummer +15) door architect Theodore Raison (Brugge), naar vooroorlogs model heropgebouwd. Ook het kerkhof (zie * Werkenplein zonder nummer) (1924-1925, naar ontwerp van architect Thierry Nolf - Torhout) en de pastorie (1919-1924, naar ontwerp van architect Karel Laloo - Izegem) worden hersteld en heropgebouwd.
Ten gevolge van de oorlog is er veel vernield te Werken, de schade wordt na de oorlog hersteld en/of heropgebouwd zoals de Barisdambrug (zie Barisdamstraat zonder nummer) (1935-1937), de gemeentegebouwen (1919-1922) en het gemeentehuis (zie Werkenplein nummer 11) (1922-1930, naar ontwerp van architect Thierry Nolf - Torhout). Voor de Eerste Wereldoorlog vinden de gemeenteraadszitingen plaats in de herberg "Het Gemeentehuis" op de Dorpsplaats. In afwachting van de werderopbouw van woningen en hoeves worden semi-definitieve woningen opgetrokken (1920-1922, 1925) (zie Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, 1986). Na de oorlog wordt de schade aan "Bussches molen" hersteld, maar in 1935 wordt hij gesloopt omwille van nieuwe herstellingskosten. De molen wordt vervangen door een mechanische maalderij. De zogenaamde "Kruisstraatmolen" wordt in 1921 herbouwd met de molenkast van de "Sneppemolen" (Torhout) (zie * Vladslostraat zonder nummer, op achtererf van nummer 21). De vernielde "Papelynemolen" wordt na de Eerste Wereldoorlog niet meer heropgebouwd (zie Hogestraat nummer 50).
Tot 1925 komt via de Handzamevaart nog regelmatig een lading Nieuwpoortse steen tot in Werken. Er zijn dan nog achttien schippers te Werken.
In 1931 wordt op het Werkenplein een Heilig Hartbeeld opgericht (zie Werkenplein zonder nummer).
Tweede Wereldoorlog
In de nacht van 30 op 31 juli 1943 brandde de Sint-Martinuskerk volledig uit door brand- en fosforbommen. Enkel de sacristie en de calvarie aan de noordzijde blijven gespaard. De kerk wordt herbouwd naar ontwerp van architecten Jozef en Luc Viérin (Brugge) en in 1950 opnieuw in gebruik genomen. Ook de aankleding van het interieur gebeurt in 1952 naar ontwerp van dezelfde architecten.
Naoorlogse periode
In 1950 vindt men in de omgeving van de Steenstraat, een gouden muntstuk en iets verderop een bronzen muntstuk, beiden uit de Romeinse periode.
In 1954 vinden beperkte opgravingen plaats op de site van de motte "De Hogen Andjoen" (zie * Werkenplein zonder nummer). Sinds 1976 worden eindelijk de broodnodige werken aan de Handzamevaart uitgevoerd. Dit gebeurt in vijf fases. De vijfde en laatste fase betrof het gedeelte van de Handzamevaart tussen "Het Roggeveld" (Esen, Diksmuide) en de wijk "Barisdam" te Werken waar de Handzamevaart aansluit op een pompinstallatie.
Evenals de andere dorpen van de fusiegemeente ligt het grondgebied van Werken op zeven à veertien kilometer van het front van de Eerste Wereldoorlog. De beschadiging en/ of de vernietiging van het dorp is een gevolg van de vernietigingen vanaf de derde Slag om Ieper (31 juli -10 november 1917) en bij het eindoffensief in september-oktober 1918.
Werken is een landelijke gemeente met een aantal kleine bebouwingskernen. De kleine dorpskern bevindt zich ter hoogte van de Sint-Martinuskerk waar Werkenplein en Hogestraat elkaar kruisen. De dorpskern kent een noordelijke uitloper langs de Vladlostaat tot aan het kruispunt met de Steenstraat. Deze straten worden hoofdzakelijk gekenmerkt door een aaneengesloten bebouwing uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, namelijk eenvoudige bakstenen breedhuizen van één of twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Ook de landelijke gehuchten "Schuddebeurze" en "Barisdam" hebben een oude bewoningsgeschiedenis.
De Steenstraat en de Hogestraat zijn twee lange wegen parallel aan de Colvebeek en haar smalle vallei. Tussen deze straten liggen enkele korte verbindingswegen. De Steenstraat gaat terug op de Romeinse weg tussen Kassel en Aardenburg. De westelijke rand van de gemeente is niet bebouwd aangezien het gebied is ingenomen door de "Bethoosterse broeken" die het overstromingsgebied van de Handzamevaart vormen.
De rest van de gemeente wordt ingenomen door landelijk gebied met verspreide hoevebouw met losse bestanddelen. Er zijn een tiental hoeves met minimaal 18de-eeuwse kern bewaard. De overige hoeves zijn overwegend te dateren in de wederopbouwperiode van de jaren 1920, doch gaan meestal terug op een oude site. De meeste hoeves worden gekenmerkt door een L- of U-vormige opstelling van vrijstaande, lage bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken. Heel wat hoeves vormen een landschappelijk baken door de lindebomen bij de erftoegang. Bij de erftoegang is soms een kapelletje gebouwd, tevens zijn een aantal wegkruisen bewaard.
Ook (restanten van) boomgaarden zijn bewaard. Heel wat hoeves zijn omhaagd met meidoorn- en/ of hulsthagen.
De zogenaamde "Barisdamhoeve" is een gaaf bewaarde oude hoevesite met boerenhuis op motte. Oorspronkelijk was de hoeve gelegen binnen een achtvormige omwalling.
Sporen van de oude bewoning zijn bewaard in de castrale mottes "Vrouw Hille Wal" uit de 11de-12de eeuw en "de Hogen Andjoen" uit de 9de-12de eeuw. Op het neerhof van deze laatste is de Sint-Martinuskerk gebouwd. Na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog is deze kerk historiserend heropgebouwd met herneming van de romaanse en gotische gedeelten. Ook het kerkhof met de ommegang van zeven kapellen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën van circa 1891 is gaaf bewaard. Na de Eerste Wereldoorlog wordt voor het eerst een gemeentehuis gebouwd, dit in een typische regionalistische wederopbouwstijl.
Aan de Eerste Wereldoorlog herinneren verder nog een halfondergrondse betonnen constructie van de "Werken-Riegel" (zie Werkenstraat) en het oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke slachtoffers.
Van de drie windmolens die Werken ooit rijk was, is enkel de "Kruisstraatmolen" bewaard. Het betreft een staakmolen (driezolder) met gesloten voet op molenberg.
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Baert, Sofie; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Barisdamstraat (Werken)
Omvat
Bovekerkemolenstraat
Omvat
Calfoortstraat
Omvat
Hemelstraat (Werken)
Omvat
Hogestraat
Omvat
Kaaistraat
Omvat
Oude Vladslostraat
Omvat
Pollaertstraat
Omvat
Steenstraat (Werken)
Omvat
Vladslostraat
Omvat
Werkenplein
Omvat
Werkenstraat (Werken)
Omvat
Zarrenstraat (Werken)
Is deel van
Kortemark
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Werken [online], https://id.erfgoed.net/themas/14743 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.