De wederopbouw vormt één van de grootste en intensiefste bouwcampagnes uit ons verleden. In één à twee decennia werden steden en dorpen (of grote delen ervan) en in de frontstreek ook het omgevende platteland herbouwd en heringericht. Deze architectuurlaag is ook vandaag nog in hoge mate beeldbepalend. Overwegend gebaseerd op de regionale bouwstijlen uit het verleden is deze architectuur streekgebonden en getuigt ze van eenheid in verscheidenheid.
Waar vind je wederopbouwarchitectuur?
Het verloop van de oorlog bepaalde de verspreiding van de verwoestingen en van de daarop volgende wederopbouw. Naast het alomvattende herstel van de totaal verwoeste frontstreek in West-Vlaanderen moest wederopbouwarchitectuur ook de vernielingen van de Duitse invasie van augustus-oktober 1914 helen. In martelaarssteden zoals Leuven, Aarschot en Dendermonde maakte het Duitse leger honderden burgerslachtoffers en brandden delen van de stad af. Ook rond de vesting Antwerpen moesten dorpen zoals Liezele en Breendonk herbouwd worden omdat het Belgische leger bij de verdediging van Antwerpen in 1914 een schootsveld rond de forten had vrijgemaakt. In het najaar van 1918 liet het bevrijdingsoffensief een spoor van vernieling na. Zo veroorzaakten bombardementen op Oudenaarde, in de dagen voorafgaand aan de wapenstilstand, grote schade.
Het regionalisme drukt zijn stempel op de wederopbouw
Bepleiters van zowel het regionalisme als het modernisme zagen kansen in de verwoestingen. Het regionalisme reageerde vanaf eind 19de eeuw tegen de verspreiding van een stedelijke bouwwijze op het platteland. Voor een vernieuwing van het bouwen baseerde deze stroming zich op regionale bouwtradities en bijhorende materialen, technieken en vormgeving. Voor modernisten daarentegen opende de tabula rasa van de oorlog het perspectief op een nieuwe architectuur. Waarschijnlijk speelde het verlangen om een “visuele omgeving die terugverwees naar hoopvoller dagen van geloof in de vooruitgang” (De Schaepdrijver S. 2013) te herstellen in het voordeel van het regionalisme. Al in november 1914 pleitte de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen er voor om bij de wederopbouw terug te grijpen naar de stijlen van vóór de 19de eeuw.
In diverse teksten worden de volgende aspecten van de wederopbouw belicht:
Meer lezen bij de inleiding?
- BECUWE F., DEBONNE V. & VANNESTE P. 2021: Tooverwerk. De wederopbouw van hoeves in de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen, Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed 166 [online], https://doi.org/10.55465/ANMO9689 (geraadpleegd op 23 januari 2024).
- DE SCHAEPDRIJVER S. 2013: Erfzonde van de twintigste eeuw: notities bij '14-'18, Antwerpen.
- LAGASSE DE LOCHT CH. & SAINTENOY P. 1914: La reconstruction des villes et villages détruits par la guerre de 1914. Rapport sur les devoirs administratifs incombant aux Pouvoirs publics, Bulletin de la Commission Royale des Arts et Archéologie 53, 253-264.
- VANDEWEGHE E. 2015: Making history: the destruction and (re)construction of old Belgian towns during and after the First World War in: MANCINI J. & BRESNAHAN K. (red.), Architecture and armed conflict: the politics of destruction, London, 182–197.