Hoofdstraat in het centrum van Harelbeke, die loopt van de Gentsestraat naar de Kortrijksestraat. De straat maakt op grondgebied Harelbeke deel uit van het tracé Kortrijksesteenweg-Kortrijksestraat-Marktstraat-Gentsestraat-Gentsesteenweg, als verbinding tussen de steden Kortrijk en Gent. De straat ontleent zijn naam aan het Marktplein dat tot in het tweede kwart van de 20ste eeuw was gelegen op de hoek van de Leiestraat en de huidige Gentsestraat en vanwaar de Marktstraat tot dan vertrok. In 1943 beslist het schepencollege om de straatnaam, ter gelegenheid van de Peter Benoit-herdenking, aan te passen in de "Peter Benoitlaan"; door de oorlogsomstandigheden wordt deze wijziging niet doorgevoerd.
De straat maakt van oudsher deel uit van de verbindingsweg tussen Kortrijk en Gent (Kortrijksesteenweg, Gentsesteenweg) die op Harelbeeks grondgebied werd gevormd door de Hippodroomstraat, Elfde-Julistraat, Tramstraat, Kortrijksestraat, Marktstraat, Gentsestraat, Beversestraat en Beverhoek.
De Marktstraat wordt reeds in de middeleeuwen gekenmerkt door een opvallende lintbebouwing. De stadskern lag tussen de monding van de Harelbeek in de Leie en het Schipstraatje. Recente werken in de straat hebben aangetoond dat de middeleeuwse bewoning een puinlaag heeft achtergelaten die precies dezelfde oriëntatie heeft als de weg. Bodemvondsten wijzen erop dat deze puinlaag onder meer van vóór 1300 dateert. De oudste weergave van de Markstraat, met name op de kaart van Jacob van Deventer (1560), bewijst dat.
De kaart uit het renteboek van de heerlijkheid Overacker, gedateerd circa 1607, en de kaart van Sanderus (1641) geven aan weerszijden van de Marktstraat aaneengesloten éénlaagswoningen weer en het kasselrijhuis; de belangrijkste elementen zijn het schepenhuis (Marktplein), de burggravie (ter hoogte van het huidige nummer 68) en het hospitaal (Marktstraat nummer 86). Op de Oost- en de Westwijk zijn er slechts enkele verspreide woningen. In de burggravie, de residentie van de burggraven van Harelbeke, is ook de gevangenis ondergebracht. In een document van 1660 wordt door de Wet van Harelbeke een klacht ingediend over de slechte toestand van de gevangenis; de burggravie wordt omschreven als een imposante woning met brede ingangspoort met een wapenschild erboven. Bij de verkoop van 1688 wordt de burggravie vermeld als "het oude hof". Bij de verbouwing van de gevangenis in 1717 wordt de burggravie omschreven als "een huys, scheure en edificien". Na het overlijden van burggraaf de Bussay wordt de burggravie in 1729 verkocht. Op de kaart van Steur van 1807 wordt op de plaats van de burggravie nog steeds "prison" vermeld. Vermoedelijk is de burggravie in de 19de eeuw sterk vervallen. In 1932 is de bebouwing op het perceel verdwenen en wil de stad Harelbeke het perceel, dat tegenover het geboortehuisje van Peter Benoit (Marktstraat nummers 55-57) ligt, aankopen om er een gedenkmonument op te richten voor Peter Benoit. Het plan wordt echter afgeblazen. De burggravie zou in handen blijven van de familie de Moerman d'Harlebeke tot in 1939. Daarna wordt het perceel toebedeeld aan Marie Thérèse de Crombrugghe de Picquendaele († 1957).
Talrijke akten en stadsrekeningen uit de 17de en 18de eeuw vermelden dat de huizen ten zuiden van de hoofdstraat paalden aan de vesten, hoewel die vesten toen reeds verdwenen waren en een muur de erven scheidde van de huidige Balligenweg. De Gentse baan wordt op order van de kasselrij Kortrijk aangelegd vanaf 1716 als verbinding tussen de steden Kortrijk en Gent (Kortrijksesteenweg-Kortrijksestraat-Marktstraat-Gentsestraat-Gentsesteenweg). De werken in Harelbeke worden uitgevoerd door aannemer Borlieux uit Doornik. Op 6 oktober 1716 vangen de grondwerken aan. De nieuwe steenweg heeft een gebogen profiel en volgt geen rechte lijn. De weg is 60 voet breed en heeft een middenstrook van 20 voet bestaande uit een laag zand waarboven straatstenen worden gelegd, gestut door kantstenen in blauwsteen. De meeste bouwmaterialen worden per schip uit Noord-Frankrijk via de Leie aangebracht. De steenweg wordt aan weerszijden beplant met lindebomen. Een deel van de Oude Gentweg (ter hoogte van de Kortrijksestraat-Marktstraat-Gentsestraat) is reeds verhard en kan gebruikt worden om kosten uit te sparen. Vanaf juli 1718 is het opnieuw mogelijk de weg te gebruiken.
In 1720-1721 wordt de kasseiweg in het centrum van Harelbeke rechtgetrokken, waardoor veel bewoners van de noordkant van de Marktstraat een deel van hun huis moeten afbreken. De gevangenis in de burggravie moest in 1720 herbouwd worden; de kloosterkapel (nummer 86) wordt in 1722 herbouwd. Ook de kerkhofmuur moet voor deze nieuwe rooilijn wijken. De aannemer van de werken is Guillaume Nolf uit Harelbeke.
Op 5 november 1737 wordt een keizerlijk decreet uitgevaardigd, dat bepaald dat alle nieuwe daken tussen "de Cranckewijk" (Westwijk) en "d'Oostpoort" van harde materialen moeten worden voorzien. In de 18de eeuw worden er verschillende huizen gebouwd aan de Marktstraat. Er worden ook beluiken vermeld, zoals "de Lange Munte". In 1757 worden er in de Marktstraat lindebomen aangeplant, waarbij ook de oude linde voor de burggravie wordt vervangen.
In 1845 één van de zeven steenwegen te Harelbeke, genaamd de "Gentsche steenweg".
In de 19de eeuw worden er verscheidene herenhuizen gebouwd aan de Marktstraat. In de periode zijn er veel tabaksfabrikanten gevestigd langs de straat, zoals de familie Vannieuwenhuyse (nummer 42) en snuiffabrikant Buyse. In 1864 richt Victor Deconinck een snuiffabriek op aan de Marktstraat (tot 1970); snuiffabriek "V.D.C." (Vandeputte-De Coninck). In 1913 beginnen Jules Godderis en Raymond Vanwijnsberghe eveneens een snuiffabriek aan de Marktstraat (nummer 15) (tot 1930). Nummers 73, Sint-Amandscollege Campus Heilig Hart. Op deze locatie richten de zusters van het aan de overzijde gelegen klooster van de Heilige Augustinus (Markstraat nummer 86), na de sloop van twee geschonken huizen, in 1883-1884 een school op gefinancierd door verschillende inwoners (registratie in het kadaster in 1885). Volgens de mutatieschetsen bestaat die school uit een vleugel aan de Markstraat en één aan de Ballingenweg (nummer 26). In 1884 treedt een nieuwe schoolwet in werking waardoor de school wordt aangenomen als gemeenteschool.
In 1901 wordt overwogen een tramlijn aan te leggen tussen het station van Kortrijk en de omliggende gemeenten. Op grondgebied Harelbeke loopt de lijn via de Hippodroomstraat, Elfde-Julistraat, Tramstraat, Kortrijksestraat, Marktstraat, Gentsestraat en Gentsesteenweg. Aan de Marktstraat wordt in 1920 de cinema "Damier" opgericht. De cinema zal later uitgebaat worden door de familie Casier en zal bijna ononderbroken doorgaan tot in 1965.
Circa 1938 laat het klooster drie woningen afbreken aan de Marktstraat, ter hoogte van het huidige nummer 73. In diezelfde periode bouwt architect Armand Vandenweghe aan de straatkant een afsluitingsmuur met een smeedijzeren hek met bovenaan "H. HART SCHOOL". Het kadaster registreert in de jaren 1950 verscheidene uitbreidingen van de school (registratie in 1951, 1955, 1958, 1959) onder meer de bouw van een tweede volume aan de Marktstraat naast het 19de-eeuwse. Vermoedelijk wordt daarvoor de vermelde koermuur met toegangspoort gesloopt. Tot 1952 is het een betalende school voor jongens. Circa 1959 geeft het klooster op vraag van Z.E.H. Supply, principaal van het Sint-Amandscollege te Kortrijk, aan architect Jan Libbrecht uit Harelbeke de opdracht om de school te herbouwen onder meer met uitbreiding aan de Ballingenweg. In 1963 wordt daarvoor een stuk grond bijgekocht en in 1964-1965 de middelbare school gebouwd. In 1959 koopt de Samenwerkende Maatschappij van het katholieke arbeidersverbond Ons Welzijn een perceel aan de Marktstraat en bouwt er een gelag- en feestzaal, zogenaamd "De Gilde". De bouwaanvraag van 1963 vermeldt de bouw van het complex met café, verbruik- en feestzaal, burelen en conciërgerie door architect Jan Libbrecht uit Harelbeke. De gebouwen worden ingewijd in 1964; voorgevel in gewapend beton met aluminium ramen.
In 1973 wordt de bebouwing aan de noordzijde van de Kortrijksestraat en de Marktstraat onteigend en afgebroken, om de rijksweg Kortrijk-Gent te kunnen verbreden. Hierbij wordt het als monument beschermde schepenhuis afgebroken. In 1990 wordt de bescherming van de nummers 65-67-69 opgeheven; vervolgens worden de panden gesloopt en vervangen door een nieuwbouw. In 2006 wordt het pand op de hoek met de Stationsstraat waar beenhouwerij "Putjes" of de voormalige herberg "Symphony" in onder gebracht waren, gesloopt en vervangen door een appartementsblok.
Hoofdstraat van het centrum van Harelbeke. Brede en geasfalteerde straat, fungerend als een drukke verkeersader. Vrij heterogeen straatbeeld met zowel commerciële panden, als woonfunctie. Bewaarde 18de- en 19de-eeuwse herenhuizen voornamelijk in classicistische of in empirestijl en eveneens verschillende nieuwbouwappartementen.
De oudste bebouwing klimt op tot de tweede helft van de 18de eeuw (zie nummer 100) en het begin van de 19de eeuw. In de loop van de 19de eeuw worden verscheidene oudere (18de-eeuwse) woningen verbouwd / herbouwd. Nummer 74, herenwoning, thans in gebruik als Stedelijke Welzijnsdienst en gebouwd circa 1852. In dit herenhuis woont Ferdinand Deconinck-Gheysens (1805-1864), koopman in kruidernierswaren. Ferdinand Deconinck heeft een tijdlang zijn naam aan de huidige Peter De Coninckstraat gegeven. Circa 1968 wordt het woonhuis door architect Armand Vandeweghe verbouwd tot een bankagentschap met er boven een appartement. Tevens wordt het schrijnwerk vernieuwd en is de gevel dan ook van zijn neoclassicistische bepleistering ontdaan. De achtergevel wordt afgewerkt met een wit geëmailleerde steen. Bewaarde tegelvloer in de inkom. Nr. 96, burgerwoning met aangepaste gevelafwerking en schrijnwerk, gebouwd in 1852 wanneer Ludovicus Basyn volgens het kadaster een bijgebouw van de naastgelegen woning "De Baere" (nummer 100) laat omvormen in een huis. Locatie van voormalige herberg "De Goeden Uitval" of "De Kluitepinte" (vanaf 1899).
In de eerste helft van de 20ste eeuw worden verscheidene burgerwoningen opgetrokken, eveneens na aanpassing en/of afbraak van de bestaande bebouwing. Nr. 49, voormalige herberg "Café Belge" (sinds 1982 "De Komponist"), kleine begin 20ste-eeuwse woning gebouwd voor bakker Hector Furmière ter vervanging van een kleiner volume en voorzien van een (verankerde), bepleisterde en beschilderde lijstgevel met neoclassicistische vormgeving onder meer geprofileerde vensteromlijstingen met guttae op de verdieping. Nummers 102 en 104, 19de-eeuwse woningen, weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1835) als één woning, eigendom van stoker Leo Basyn die het naastgelegen huis "De Baere" bewoonde (nummer 100). In 1902 registreert het kadaster de opsplitsing in twee woningen in opdracht van nijveraar Jules Duthoit. Nummer 102 met bewaarde toegangsdeur met deur- en bovenlicht in gekleurd glas, nummer 104 met later toegevoegde gevelcementering met imitatievoegen. Nummers 77 en 79, bepleisterde en beschilderde rijwoningen van twee bouwlagen onder een pannen zadeldak en voorzien van eenvoudige muuropeningen met vernieuwd houtwerk. Nummer 77, volgens het kadaster tot stand gekomen na de gedeeltelijke reconstructie van een bestaande woning door slachter August Clarysse in 1903; nummer 79, volgens het kadaster in 1865 volledig gereconstrueerd en opgesplitst in twee woningen; na meerdere verbouwingen eind 19de en begin 20ste eeuw worden de woningen in 1930 verenigd. Nummer 39, compacte bakstenen woning van drie bouwlagen uit de jaren 1950 , gekenmerkt door de bepleisterde en wit beschilderde erker op de verdieping en de bepleisterde en wit beschilderde vensteromlijstingen op de begane grond. Verdiepte inkom in versneden omlijsting en traplicht.
Het straatbeeld met 19de- en 20ste eeuwse burgerhuizen en handelspanden wordt doorbroken door verscheidene recente en grootschalige appartementsblokken. Nummer 51, dokterspraktijk met appartementen, gebouwd door het Harelbeekse architectenbureau Jan Vanheuverzwijn-Valembois. Grijze baksteenbouw onder een traditioneel zadeldak; straatgevel gekenmerkt door verticale en horizontale glaspartijen en de erkeruitbouw ter hoogte van de eerste verdieping.
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Burgerhuis
Omvat
Burgerhuis
Omvat
Burgerhuis van 1898
Omvat
Classicistische woning
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Herenhuis
Omvat
Herenhuis
Omvat
Patronaat
Omvat
Stadhuis van Harelbeke
Omvat
Vlasfabriek
Is deel van
Harelbeke
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Marktstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/14821 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.