Landelijke straat in het uiterste noorden van de gemeente Hulste, vlakbij de grens met gemeentes Ingelmunster en Oostrozebeke. De straat vertrekt van de Hazenstraat en loopt in noordoostelijke richting tot de grens met Ingelmunster, vanaf waar de straat voortgezet wordt als de Potterijstraat. Twee doodlopende zijtracés - waarvan één vertrekt op grondgebied Ingelmunster - lopen in zuidelijke richting op grondgebied Hulste. De straatnaam verwijst naar de wijk "Potterie", gelegen tussen Hulste en Ingelmunster. Volgens de Flou wordt de wijk voor het eerst vermeld in 1521. De "Potteriestraet", een weg te Hulste en Ingelmunster, wordt volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1846.
Op een kaart van 1716 uit het landboek van Hulste zijn de percelen ten zuiden van de straat bebost en loopt de straat door tot de hoeve aan de Klein-Harelbekestraat nummer 26; dit laatste gedeelte van de straat is vandaag slechts deels bewaard als het meest oostelijk gelegen zijtracé van de Potteriehoek. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), worden er aan dit zijtracé drie volumes weergegeven (nummer 8). De percelen ten zuiden van de weg zijn op de Ferrariskaart (1770-1778) nog steeds bebost; op het primitief kadasterplan (circa 1830) is het bos ten zuiden van de Potteriehoek gerooid en zijn de percelen bebouwd (zie nummer 4, nummer 6); aanduiding van de wijk als "Le Petit haerlebeke et la Potterie". Op de Atlas der Buurtwegen (1845) is het straatgedeelte vanaf de Hazenstraat tot de grens met Ingelmunster niet weergegeven; het meest oostelijk gelegen doodlopende zijtracé wordt weergegeven als "Oost-Roosebekescheweg" met als aanduiding "Sentier n° 36" en omschrijving "Sentier de celui dit: Oost-Roosebekescheweg". De "Potteriestraet" op de Atlas der Buurtwegen ("Chemin n° 11") en de "Potterijestraet" op de Popp-kaart (1856) hebben betrekking op de huidige Blauwhuisstraat en Wantestraat en mogen dus niet verward worden met de huidige Potteriestraat.
Geasfalteerde straat met twee deels verharde zijtracés aan de zuidzijde. Kleinschalige, verspreide boerenarbeiderswoningen uit de 18de of de 19de eeuw. Nummer 1, dieper gelegen 19de-eeuws hoevetje, gelegen bij de grens met Oostrozebeke. Volgens het kadaster wordt het boerenhuis in 1832 gebouwd in opdracht van Clement Loncke. In 1867 verkoopt werkman Jan Callens de hoeve aan werkman Jan Catteeuw, die in 1880 het boerenhuis laat vergroten en het landgebouw optrekken. In 1918 wordt het landgebouw volgens het kadaster omgevormd in een zwingelarij. In de hoeve zou voorheen de herberg "De Meerschbloem" gevestigd zijn, waar volgens de volksoverleveringen de Bende van Baeckelandt zou vergaderd hebben. Eenlaags, beschilderd woonhuis en dwars erop georiënteerd landgebouwtje. Nummer 4, voor het eerst weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830) waar twee aanpalende woningen, eigendom van de Kerk van Ingelmunster, worden afgebeeld. Zwaar verbouwd, eenlaags, beschilderd woonhuis. Nummer 6 (zie afbeelding), op het primitief kadasterplan (circa 1830) weergegeven als twee aanpalende woningen, eigendom van werkman Lambrecht, die in 1882 verenigd worden. Boerenhuis met landgebouw ten zuiden ervan. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken. Wit beschilderd boerenhuis met rechthoekige muuropeningen
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Boerenarbeiderswoningen
Is deel van
Hulste
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Potteriehoek [online], https://id.erfgoed.net/themas/14909 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.