Voornaamste en langste centrumstraat die van het Marktplein naar de Hille en verder naar Brugge leidt. Geasfalteerde straat met gebogen tracé en een breed voetpad in vlakke kasseien aan weerszijden, en dit tot aan het kruispunt met de Processiestraat. Ter hoogte van de kerk bevindt zich een parkeerstrook afgezoomd door platanen. Vroegere benamingen zijn de "Wynghenestraat" genoemd en daarvoor "de straete vande kercke naar den meulne ende den Hille". Vanaf 1455 bevindt zich hier een kosterijschool, die in 1482 wordt overgebracht naar de Lichterveldestraat. Het oostelijk gedeelte van de straat richting Hille wordt in de 15de en 16de eeuw ingenomen door een strook jachtbos van 600 meter lang en 70 meter breed "de Waerrande" genaamd. Op een kaart van 1638 is er ter hoogte van de kerk verspreide lage bebouwing parallel met de weg. In het landboek van 1692 bestaat de bebouwing uit vrijstaande huizen en hofsteden geconcentreerd rond de kerk. Aan het kruispunt met de huidige Ruddervoordestraat is een staakmolen aangeduid als "de Plaetse meulen". Deze site is vandaag nog bewaard (nummer 98). Op de Ferrariskaart (1770-1778) is de landelijke straat met bomen afgezoomd en loopt ze tussen akkers en weiden. De bebouwing is geconcentreerd rond het kruispunt met de huidige Ruddervoordestraat en langs de zuidzijde van het eerste gedeelte van de straat.
In 1822 wordt in de Bruggestraat een nieuwe begraafplaats ingericht op een omhaagd perceel op 331 meter van de kerk. Het oorspronkelijke kerkhof wordt opgeheven in navolging van een Napoleontisch decreet en uit angst voor besmettelijke ziekten. De begraafplaats wordt voorzien van een hek en een calvarieberg naar ontwerp van architect Van Caeneghem. Ook deze begraafplaats wordt verlaten in 1877 voor de huidige begraafplaats in de Schoolstraat. In de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) is de bebouwing geëvolueerd tot een aaneengesloten huizenrij aan weerszijden van de straat en dit tot aan het kruispunt met de huidige Ruddervoordestraat. Op de andere hoek van dit kruispunt is een schuin ingeplante herberg "Vosseberg cabaret" met achterliggende staakmolen aangeduid. Aan de overzijde van de Bruggestraat is een kapelletje opgetekend. Verderop behoudt de straat nog haar landelijk karakter en zijn er slechts een hoeve en een aantal vrijstaande gebouwen rond het kruispunt met huidige Rupsenstraat afgebeeld. De straat wordt verhard in 1844. Op een niet gedateerde foto uit begin 20ste eeuw bestaat de bebouwing uit lage aaneengesloten arbeiderswoningen. Ter hoogte van huidig nummer 34 ontwikkelde zich gedurende de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw het bedrijf Barbier van een klompenmakerij over een gareelmakerij en zadelmakerij tot een houtzagerij en rijtuigmakerij. De site Barbier heeft zich fasegewijs ontwikkeld van een kleine tweewoonst in de Bruggestraat tot een fabriek die zich uitstrekt tot in de Rickvoetweg. In 1962-1964 wordt de straat ter hoogte van het Marktplein verbreed, hiervoor moet de Sint-Aldegondiskerk worden ingekort.
Vandaag woon- en handelsfunctie. Huidig straatbeeld wordt gevormd door aaneengesloten bebouwing, hoofdzakelijk bestaande uit burgerhuizen, arbeiderswoningen en woon-winkelwoningen uit de 19de eeuw tot op vandaag. Van oudsher eenheidsbebouwing van eenvoudige, lage arbeiderswoningen uit eind 19de-eeuw en begin 20ste-eeuw, vandaag al dan niet samengevoegd tot een grotere woning. 19de-eeuwse Burgerhuizen van twee bouwlagen met gevelaanpassingen uit de jaren 1930. Tevens een aantal typerende panden uit de interbellumperiode, onder andere de nummers 19-21.
Nummer 47 vormde oorspronkelijk eenheidsbebouwing met drie andere lage arbeiderswoningen, gebouwd in 1897 in opdracht van de Tieltse apotheker Lodewijk Wostyn-Salens. Nummers 51 en 53 zijn nu verbouwd, nummer 49 is vervangen door een poortdoorrit, enkel nummer 47 bleef bewaard. Verankerde baksteenbouw onder gemansardeerde zadeldaken, segmentbogige muuropeningen. Nummers 76-78-80 arbeiderswoningen uit begin 20ste eeuw die hun volumes bewaren maar met aangepaste muuropeningen en vernieuwde parementen, zo ook nummers 56 uit eind 19de eeuw. Nummers 93-95 is een overblijfsel van de oorspronkelijke bebouwing zoals die vooral in de vroege 19de eeuw voorkwam, namelijk een schuin op de straat gepositioneerd laag volume, nu met vernieuwd parement. Nummer 174 als één van de weinig bewaarde voorbeelden van de lage arbeiderswoningen die in lange rijen aaneengeschakeld voorkwamen in deze straat. Nummers 179 is een laag breedhuis volgens het kadaster opgetrokken in 1906 in opdracht van koopman Adolf Pincket-Bruneel uit Zwevezele. Dubbelhuis van drie traveeën onder zadeldak (rode, mechanische pannen). Verankerde, rode baksteenbouw met belijnende tandlijsten, opengewerkt door segmentboogvensters en -deur en behouden ramen. Nummer 99 is een lage tweewoonst van circa 1900, zie oorspronkelijk doorlopende rechthoekige cartouche. Rode baksteenbouw van drie traveeën en een (latere) poorttravee onder zadeldak (rode, mechanische pannen), gecementeerde plint. Gevel opengewerkt door getoogde muuropeningen.
- Heemkundige Kring Ons Wingene, Fototheek.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, Primitief kadasterplan, 207: Mutatieschetsen, Zwevezele, 1900/15, 1907/8.
- Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 2571.
- LAMS L. i.s.m. VANDEWIELE A., Zwevezele, in HOLLEVOET F., Als straten gaan... praten, Tielt, 2005, p. 304.
- VANDEWIELE A., Zwevezele. Deel 1. De Parochie Zwevezele tot 1795, Zwevezele, 1981, p. 141.