In het stadshart van Leuven gelegen langwerpig plein met naar Diestsestraat en Rector De Somerplein toe versmallend en hellend tracé, aan zuidzijde afgesloten door de Sint-Pieterskerk.
Oorspronkelijk was deze ruimte ingenomen door het noordelijk deel van het omringende kerkhof van de Sint-Pieterskerk die tijdens de 15de en eerste helft 16de eeuw van romaans bedehuis omgevormd werd tot een imposante laatgotische kerk (zie Mathieu de Layensplein). Het kerkhofdeel grensde ten noorden aan de Jodenstraat die onder deze benaming toen van de Schrijnmakersstraat doorliep tot aan de Diestsestraat; ten noordwesten reikte het via een uitstulping tot aan de zogenaamde "Zeven Hoeken": kruispunt van de Mechelsestraat met het Leverstraatje, de Pens-, de Schrijnmakers- en de Jodenstraat. Deze uithoek, die van de rest van het kerkhof gescheiden was door een doorgang tussen "Lange Trappen" en Jodenstraat, werd vrij vlug volgebouwd: aanvankelijk met panden ten behoeve van het kapittel, nadien met particuliere huizen waaronder het huis "Inde Galeie" dat aan deze doorgang zijn latere benaming "Galeiestraat" gaf, doch naderhand werd ingelijfd bij het Margarethaplein. Van deze bebouwing getuigden tot begin 20ste eeuw nog enkele tot de middeleeuwen opklimmende kelders met gotische overwelving, gelegen aan het Margarethaplein.
De vernieling door brand van "den Gulden Mortier" - hoekhuis met de Mechelsestraat - en van het ernaast gelegen pand, vormde de aanleiding tot de wederopbouw in 1903-1907 van nagenoeg het ganse bouwblok Mechelsestraat-Jodenstraat-Margarethaplein (zie 1-4) grotendeels op verlegde rooilijn, waardoor het pas opgerichte Postgebouw (1893-1895, Ferdinand Smoldersplein 1) nu beter tot zijn recht kwam. Meteen was hiermee de reeds sinds eind 19de eeuw geplande verfraaiing van het stadscentrum en sanering van de Slachthuiswijk ingezet. Herzien in het kader van de wederopbouwplannen na de Eerste Wereldoorlog werd, aangrenzend aan het Margarethaplein en vóór Sint-Pieters, in 1920-1927 de aanleg en bebouwing gerealiseerd van het Mathieu de Layensplein.
In de vroegere Jodenstraat, waar de "de Koralengang" op uitgaf, bevond zich van oudsher "de Wildeman" - eeuwenlang een bekende herberg - en vlakbij stond in de 14de eeuw het Huis (synagoge?) van Moyses Iudeus - "presbyter" (rabbijn? schatbewaarder?) van de Joden te Leuven - waarvan circa 1895 in het toenmalige nummer 6 een mozaïekvloer werd blootgelegd. In 1922-1924 zouden deze gebouwen, samen met de Koralengang, plaats ruimen voor de aanleg van het Ferdinand Smoldersplein en de bouw van het Gerechtsgebouw.
De kerkhofsite zelf, ommuurd en gelegen op een hoger niveau - vermoedelijk overeenstemmend met het huidige vloerniveau van het Gerechtshof en van het schip van Sint-Pieters - , werd na het uitgevaardigde verbod tot verdere begrafenis binnen de stadsmuren in 1794 opgeheven. De kerkhofmuur werd gesloopt, de site afgegraven (vanwaar de huidige helling) en omgevormd tot een plein - met incorporatie van de Galeiestraat -, dat in 1795 beplant werd met bomen. In 1797 werd hier de botermarkt geïnstalleerd, waarnaar het plein ook voortaan vernoemd werd tot het in 1842 zijn huidige naamgeving kreeg, naar de Leuvense volkheilige "de Fiere Margriet" waarvoor in 1540 een kapel tegen het Sint-Pieterskoor was opgericht. Vanaf 1838 fungeerde het plein als kalverenmarkt en in 1928-1929 ook als vogel- en bloemenmarkt. Hogerop was er in de 14de eeuw sprake van de "Radermarkt" en van de 15de eeuw tot 1807 van "Hooimarkt", vanouds omkaderd door de nog gesloten hoekbebouwing Diestsestraat-Tiensestraat. Dit historische weefsel werd echter in 1870-1871 doorbroken door het doortrekken van de rechtlijnige Statiestraat (huidige Bondgenotenlaan) tot aan de Grote Markt en in een volgende fase na de teisteringen van de Eerste Wereldoorlog volledig geopend voor de aanleg van het Maarschalk Fochplein, vandaag Rector De Somerplein, waarbij toen het "Brouwershuis" werd herbouwd (nummer 12). Bij de heraanleg van het plein in het kader van een betere verkeerscirculatie werd in 1975 ter hoogte van het Gerechtshof de Leuvense "Vrijheidsboom" geplant, tijdens de recente heraanleg van de wegenis omgeven door zitbanken.
Behoudens het minstens tot de 17de eeuw opklimmende nummer 11 - enig relict van de bebouwing van de vroegere Jodenstraat - en de begin 20ste-eeuwse nummers 1-3 - waarvan de architectuur het vlakbij gelegen voormalige Postkantoor harmonisch ondersteunt - dateren de overige panden van de wederopbouw na de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog. In tegenstelling tot de historiserend opgevatte monumentale hoekinplanting nummer 12, getuigen 5 tot 10 van een meer uitgesproken eigentijdse, art deco of modernistische vormgeving, al of niet met typerende driezijdige of afgeronde erkers en balkons: 6 (1938, architect G. De Cock), 8-9 (1938, architect Th. Vanderstraeten) en 10 (1927, architect Th. Vanderstraeten).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Handels- woonpanden
Omvat
Hoekcomplex Brouwershuis
Is deel van
Leuven
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Margarethaplein [online], https://id.erfgoed.net/themas/15093 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.