Landelijke weg met kronkelend verloop, die de Izegemsestraat ten westen verbindt met de Wezestraat ten oosten. De huidige straat bestaat uit de combinatie van twee tracés. Het westelijke straatdeel behoort op de Atlas der Buurtwegen (1846) tot de toenmalige "Tinnenpotstraet", omschreven als "Chemins des Maisons dites: Kerkhuizen à la Maison dite: Bosch witte Kaeve". Het oostelijke straatdeel wordt vermeld als "Cheynsmolenstraet" en omschreven als "Chemin de la Maison dite: Rattekot à la ferme Buyse-Laga". In 1945 wordt de Cijnsmolenstraat (toen: westelijk straatdeel) door de gemeente rechtgetrokken, verhard en vanaf dan beschouwd als publieke weg. Het westelijke straatdeel wordt op een gemeentelijk kaartje in de publicatie "Dit is West-Vlaanderen" (1960) al aangeduid als grind- of tarmacweg, het oostelijke straatdeel nog als aardeweg.

Zogenaamd naar de Cijnsmolen of Molen Verhoest, tot de Eerste Wereldoorlog gelegen ten oosten van de hoeve nummer 1. Deze tweezolder-staakmolen wordt opgericht vóór 1580 en is in 1918 gedynamiteerd.

Landelijke weg met woon- en agrarische functie. Verspreide hoevebebouwing met resterende 19de- en 20ste-eeuwse elementen, op sites die minstens opklimmen tot de 18de eeuw, zie voorkomen op de Ferrariskaart (1770-1778) en in het landboek van Ardooie (1778). Onder meer bevindt zich in de 18de eeuw ten oosten van de Cijnsmolen dichte bebouwing aan de noordzijde, waar zich een cluster van drie kleine hoeves bevindt, onder meer op de plaats van nummer 3, thans met nieuw woonhuis en gerenoveerde 19de-eeuwse schuur-stalvleugel en bakhuis, beide in donkerrode baksteenbouw onder zadeldaken in mechanische pannen, met getoogde muuropeningen waarin nieuw houtwerk. Nummer 4, hoeve bestaande uit losstaande hoevegebouwen rondom verhard erf, in het laatste kwart van de 18de eeuw al weergegeven als L-vormige constellatie van twee gebouwen op de huidige plaats. Thans aan de noordzijde met interbellumboerenhuis in rode baksteenbouw onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen; erfgevel van acht traveeën in lichtrode baksteen met geelbakstenen banden, rechthoekige muuropeningen (nieuw schrijnwerk) onder grijsgeschilderde betonlateien, dito gecementeerde plint. Lagere witgekalkte stalaanbouw aan oostzijde, getoogde halve deurtjes en hoge stalvensters. Haaks stalvolume aan oostzijde van het erf onder bewaarde dakconstructie met wisselende nokhoogte maar met vernieuwde erfgevels en muuropeningen. Verbouwd ouder volume aan zuidzijde van het erf.

Nummer 2, interbellumwoning, in rode baksteenbouw onder zadeldak in mechanische pannen; rechthoekige muuropeningen onder betonlateien met vernieuwd schrijnwerk. Straatgevel van drie traveeën en linkerstaltravee; getrapte tandfries; mijtervormige kapelnis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld; aan de westzijde voormalige varkensstalletjes onder lessenaardak. Voorliggende boomgaard.

Brug over de Roobeek: bakstenen brug op betonnen liggers, met ijzeren brugleuning op natuurstenen boordstenen.