Landelijke weg met bochtig verloop die de Legestraat ten zuiden verbindt met de Sint-Maartensveldstraat ten noorden. De straat wordt op de Atlas der Buurtwegen (1846) weergegeven als: "Dieppestraet" en vormt samen met de noordelijker "Sinte Maertens straet" een traject dat wordt omschreven als "Chemin de la ferme De Geiter par la ferme Baert au lieu dit: Sinte Maertens Veldeke, formant en partie la limite de Coolscamp".
De straat wordt op een gemeentelijk kaartje in de publicatie "Dit is West-Vlaanderen" (1960) al grotendeels aangeduid als grind- of tarmacweg, het straatdeel ten noorden van de spoorweg nog als aardeweg.
De Ferrariskaart (1770-1778) duidt de omgeving aan als "Hameau Turquienhoek". Het landboek van 1688 spreekt van "over den houden dixmuijtschen boterwech, in een jeghenote gheseijt Turckijen".
Landelijke weg met voornamelijk woon- en agrarische functie. Hoeves en kleine landelijke bebouwing met gebouwenbestand uit 19de en 20ste eeuw en veelal vernieuwd, op sites die vaak opklimmen tot de tweede helft van de 18de eeuw. Nummer 14 voorkomend op de Ferrariskaart (1770-1778) als hoeve met drie volumes in U-vorm, op de Atlas der Buurtwegen (1846) als twee parallelle volumes. Thans met woonhuis uit de tweede helft van de 20ste eeuw, stal met 19de-eeuwse kern en vernieuwde muuropeningen onder betonlateien. Vrijstaande aardappelkelder met nieuw parement. Nummer 7, nieuwbouw met integratie van een ouder woonhuis, met erfgevel in sierpleisterwerk, gedateerd "1919", getoogde muuropeningen met bewaard schrijnwerk (T- en schuiframen), opkamertje aan de noordwestzijde; op de Ferrariskaart (1770-1778) als solitair volume afgebeeld. Doodlopende zijstraat met nummers 1-3-5 op de Ferrariskaart (1770-1778) al als cluster woningen afgebeeld. Thans nummers 1 en 3, vernieuwde eenlaagsbouw op de plaats van de oudere woningen, zie Atlas der Buurtwegen (1846). Nummer 5 met andere oriëntatie, volume in donkerrode baksteenbouw onder zadeldak (zwartgeglazuurde mechanische pannen), witgekalkte gevel met gepekte plint, vernieuwde muuropeningen.
Nummers 8 en 10 voor het eerst aangeduid op de Atlas der Buurtwegen (1846) telkens als rijen van drie kleine woningen. Thans vernieuwd, nummer 10 met bewaard bakhuisje. Nummer 4 uit het begin van de 20ste eeuw, eenlaagse donkerrode baksteenbouw onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen, getrapte tandfries, nieuwe rechthoekige muuropeningen.
Nummer 2, vrijstaand woonhuis uit het laatste kwart 20ste eeuw.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XV, Brugge, 1934, kolom 1089.
- DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen. Steden, gemeenten, bevolking, 1960, p. 74.