Geografisch thema

Sint-Jansstraat

ID
15603
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15603

Beschrijving

Straat in het westen van Beveren-Leie. De straat vertrekt van de Kortrijkseweg en loopt in noordwestelijke richting naar de Leie, waar de straat eindigt ter hoogte van de Beveren-Trakel. Straatnaam verwijzend naar de patroonheilige van de parochiekerk Sint-Jan de Doper, en naar de vroegere aanwezigheid van de Sint-Jan de Doperskerk.

De straat is op de Grote en Kleine Heerweg na de oudste straat van Beveren-Leie. Het oudste gedeelte van de straat bevindt zich tussen het goed "Te Beaulieu" (nummer 128) en de Grote Heerweg. Later is de straat doorgetrokken tot de Kleine Heerweg en erna tot aan de steenweg Kortrijk-Gent. De Sint-Jansstraat is tot na de Tweede Wereldoorlog de hoofdstraat van Beveren-Leie. De dorpsplaats bevond zich ter hoogte van het kruispunt met de Grote Heerweg.

Reeds in de 5de of 6de eeuw vestigen Frankische inwijkelingen zich op de oever van de Leie. De Frankische nederzetting is gelegen binnen een achtvormige omwalling (opper- en neerhof) en vormt de voorloper van het latere goed "Te Beaulieu" (nummer 128).

Circa 950 schenkt de Vlaamse graaf Arnulf onder meer de nederzetting "Beverna cum ecclesia" of het domein van het latere goed "Te Beaulieu" aan de Gentse Sint-Pietersabdij (bevestigd in de oorkonde van 964). Dit is tevens de eerste vermelding van een kerkje nabij de Leie. Circa 1100-1150 wordt de parochie Beveren afgebakend. Rond 1150-1200 wordt het kerkje nabij de Leie vervangen door een eerste stenen kerkgebouw. Volgens opgravingen in 1978-1982 is de éénbeukige kerk met eenvoudig koor en zonder toren opgetrokken in Doornikse steen. Bij de bouw zijn tevens Romeinse restanten (onder meer dakpannen) gerecupereerd. De in oorsprong Frankische nederzetting en de kerk bevinden zich op het grondgebied van de heerlijkheid Beverna, die hierdoor de status van dorpsheerlijkheid krijgt. De eigenaars van het goed zijn tevens heer van Beveren en de dorpsheerlijkheid is een onderleen van het "Munkenhof" (Desselgem, Munkenhofdreef nummers 4-6) en een achterleen van de Sint-Pietersheerlijkheid.

In de 13de eeuw is Boudewijn van Beveren, ridder en leenman van de Gentse Sint-Pietersabdij, heer van Beveren. Vermoedelijk overlijdt Boudewijn van Beveren tussen 1260 en 1264 en laat hij het goed "Te Beaulieu" na aan zijn dochter Agnes, die op haar beurt het goed nalaat aan haar zoon Jan van Beaulieu. In 1260 wordt er reeds melding gemaakt van een hoeve van de laat Wouter Zuerinc op de hoek met de huidige Grote Heerweg, later herberg "'t Leckerke" (nummer 106). De hoeve "De Robijn" (nummer 46) gaat terug op de cijnshofstede van laat Volcaert Desmet (vermeld in 1261). Bij het overlijden van Oste III van Steenhuuse in 1382, erft zijn dochter Elisabeth Beaulieu. Elisabeth is getrouwd met Geraard van Gistel. De oudste vermelding van de gebouwen van het goed "Te Beaulieu" dateert van 1396. Ten laatste tijdens de 14de eeuw wordt de parochiekerk van Beveren-Leie voor het eerst vergroot door de bouw van een vierkante toren met achtzijdige bovenbouw en een aanpalend koor. Wellicht evolueert de kerk verder tot een bescheiden kruiskerk. Het renteboek van de heerlijkheid van Poeke van 1545 vermeldt reeds de hoeve "Ten Poperputte" (nummer 69) en de naastgelegen hoeve (nummer 71). De schepenbank of vierschaar van de heerlijkheid Poeke is opgesteld op de zuidoostelijke hoek van de Poperput, een lage meers op de hoek van de huidige Kleine Heerweg en Sint-Jansstraat. De herbergnaam "Het Leckercke" wordt volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1570 (nummer 106). De pastorie aan de zuidzijde van het kerkhof wordt in 1571 verpacht door pastoor Lowijs van Merhaeghe, hoewel de pastoor nog een kamer en een deel van de tuin voor zichzelf reserveert. De pastorie ziet eruit als een kleine hoeve en is opgetrokken uit hout en leem onder een strodak. In 1590, naar aanleiding van de opstand van de Nederlanden tegen Spanje, zijn de pastoriewoning met schuur en stallen gedeeltelijk uitgebrand (vermoedelijk wordt enkel de woning in het begin van de 17de eeuw heropgebouwd). Ook de hoeve "Ten Poperputte" wordt tijdens het laatste kwart van de 16de eeuw verwoest.

Tijdens de 17de eeuw wordt de parochiekerk vergroot met de bouw van de noordbeuk en in 1686 werkt een metser aan de sacristie. De figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën, geeft aan de oostzijde van de straat de parochiekerk, de herberg "'t Leckerke" en de hoeve "De Robijn" weer. Het straatgedeelte ten zuiden van de huidige Roestraat wordt op de figuratieve kaart van 1675 aangeduid als "De Varent Strate". Na de overeenkomst van 1682 wordt de schandpaal van de Sint-Pietersheerlijkheid, wegens de provocerende plaats vóór de vierschaar van de heerlijkheid Beaulieu, van de noordzijde van de Grote Heerweg verplaatst naar de zuidzijde, vlak vóór herberg "Het Leckerke". Op het einde van de 17de eeuw bouwt de Dis van Beveren De Lazarie aan de zuidoostzijde van de Poperput. In het begin van de 18de eeuw opent Matheus Carpentier aan de dorpsplaats, tegenover de herberg "Het Leckerke", een herberg met als uithangbord "Elck souckt te leven", later de herberg "Twee honden aan één been" (nummer 129). In het begin van de 18de eeuw vertoont de Sint-Jan de Doperkerk sporen van verval: in 1703 worden de kerkvensters hersteld en in 1717-1718 zijn er herstellingen nodig aan de kerktoren. In 1725 wordt de kerk door de bliksem beschadigd en in 1727 worden er opnieuw herstellingswerken uitgevoerd. L. Tacq herstelt de toren en bouwt een nieuw portaal. In 1723 wordt voor het eerst een kerkhuisje in vakwerk vermeld bij de parochiekerk. In 1726 realiseert men een nieuwe, houten brug over de omwalling van de pastorie (opgravingen in 1970 maken duidelijk dat de pastorie omwald was aan de zuidzijde). In de eerste helft van de 18de eeuw worden aan het Snuifstraatje, een kleine aftakking aan de westzijde van de straat (tussen de Grote en Kleine Heerweg), enkele woningen gebouwd. In 1757 vinden grote werken plaats aan de pastorie: er worden 25.000 stenen geleverd, wat vermoedelijk wijst op de verstening van het gebouw. In de 18de eeuw wordt naast het boerenhuis van het goed "Te Beaulieu" een tweede boerenhuis opgetrokken. Kort vóór 1760 worden de vakwerkgebouwen van de hoeve "De Robijn" herbouwd in steen.

Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, en op het landboek van Beveren bij Harelbeke, opgemaakt door J.B. Bouin in 1768, worden van noord naar zuid het omwalde goed "Te Beaulieu", de parochiekerk met kerkhof, kerkhuisje en pastorie, de dorpplaats met de vierschaar van Beveren en de herbergen "'t Leckerke" en "Elck souckt te leven", en een zestal hoeves ten zuiden van Kleine Heerweg weergegeven. De dorpplaats, ter hoogte van het kruispunt met de huidige Grote Heerweg, is met de parochiekerk en het goed "Te Beaulieu" verbonden via een met bomen omzoomde dreef, op de figuratieve kaart van 1764 aangeduid als "dreve van Beaulieu ofte Kerckstraete". Het straatgedeelte tussen de huidige Grote Heerweg en Roestraat wordt aangeduid als "de Kerckstraete", het gedeelte ten zuiden van de Roestraat als "vaerentstraete ter vennen". Circa 1790 wordt het kerkhuisje herbouwd in baksteen door de toenmalige bewoner Jan Tijbergien; Jan-Baptist Pappin treedt op als geldschieter.

Na diverse uitbreidingen en verbouwingen bevindt de Beverse kerk zich rond het midden van de 18de eeuw in een erg bouwvallige toestand. De dorpskerk van Beveren-Leie wordt echter pas in 1780-1784 op last van de Sint-Pietersabdij herbouwd, wellicht met behoud van de onderbouw van de oude toren. De bouw wordt uitgevoerd naar de plannen van 1777, opgemaakt door architect Meyer, terwijl de algemene leiding berust bij de Villegas, bouwmeester van de Gentse Sint-Pietersabdij. In 1782 wordt het nieuwe kerkgebouw ingewijd, hoewel de afwerking, inrichting en verdere afbraak nog aansleept tot 1790. De 18de-eeuwse kerk heeft een éénbeukig schip van vijf traveeën, een veelzijdig koor met aanpalende berging en sacristie in het westen en een achtzijdige klokkentoren in het oosten. Tijdens de Franse revolutie wordt het interieur van de kerk verwoest en geplunderd en worden de drie klokken gestolen. De kerk wordt gesloten tot 1802 en in 1803 wordt het interieur gewit en zoveel mogelijk hersteld. In 1798 neemt koster V.T. Conslin intrek in de pastorie en opent er een school. Op het einde van de 18de eeuw ontstaat er een schuttersvereniging in herberg "De Handboog". Een aantal jaren later hebben de schutters naast een liggende ook een staande wip, opgericht in de Poperput, de lage meers op de hoek met de Kleine Heerweg. Na de Franse revolutie doet de herberg "'t Leckerke" dienst als gemeentehuis en krijgt het de naam "Het Communael Huijs". In één van de bijgebouwen wordt een gevangenis ondergebracht. Rond 1815 verhuizen de gemeentelijke diensten naar de nieuwe herberg "De Handboog" (thans "Het Fonteintje") wat verderop aan de straat. Circa 1815 koopt pastoor Petrus Delahousse enkele gebouwen aan de Sint-Jansstraat om er een dorpsschool in onder te brengen, later genaamd "Den Tap" (tegenover het huidige nummer 92, afgebroken). Een gedeelte van deze gebouwen werd circa 1750 gebouwd voor rekening van Jan-Baptist Pappijn en werd in de eerste helft van de 19de eeuw omgevormd in een tweewoonst. Naast de school voor kinderen van minder vermogende ouders bouwt pastoor Delahousse een onderwijzerswoning. In de jaren 1830 komt de school in het bezit van het Bureel van Weldadigheid. In 1845 wordt de voormalige armenschool omgevormd in een aangenomen meisjesschool, rond 1855 wordt de school een vrije meisjesschool en in 1889 richt de gemeente er ook een zondagsschool voor volwassenen in.

Op de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt de straat weergegeven als "Courtensstraet" met als aanduiding "Chemin n° 4" en omschrijving "Chemin de Beveren à Deerlyck" (noordelijke gedeelte) en als "Roestraet" met als aanduiding "Chemin n° 11" en omschrijving "Chemin de la ferme de Brabandere vers l'Eglise de Beveren longeant la ferme Vervaeke" (zuidelijke gedeelte). In 1853 wordt de pastorie voorzien van een nieuwe schouw en in 1866 wordt de westgevel gerotst. Kort na 1855 keert het gemeentesecretariaat terug naar de herberg "'t Leckerke" onder het oude uithangbord "Het Gemeentehuis". In 1857 laat de kerkfabriek een Onze-Lieve-Vrouwkapel bouwen tegen het kerkhuisje (nummer 126). De bouw van de kapel zorgt voor de verfraaiing van de toegang tot de kerk en het kerkhof. Circa 1860 wordt het kostershuis gebouwd voor rekening van koster Pius Bouckaert. Hoeve "De Robijn" wordt volgens de gevelsteen op het boerenhuis in 1865 verbouwd. De zuidelijke sacristie van de kerk wordt in 1867 vergroot. In 1872 laat pastoor Henri Crupelant aan de westzijde van het onderwijzershuis van de school "Den Tap" twee klaslokalen bijbouwen. Er wordt les gegeven tot 1880-1881. Circa 1880 verdwijnen de gemeentelijke diensten uit de herberg "Het Gemeentehuis" (nummer 106) en krijgt de herberg de naam "De Goede Hoop". Eveneens circa 1880 ontstaat de processie die op de zondag na Sacramentsdag en op Onze-Lieve-Heer Hemelvaart doorheen de Sint-Jansstraat trekt. Volgens het kadaster wordt de straat in 1891 rechtgetrokken en heraangelegd met een wegdek van kasseien wordt voorzien. In 1891 wordt de herberg "In het Paradijs" geopend aan het begin van de straat (bij de steenweg Kortrijkse-Gent). Volgens de literatuur wordt het oude boerenhuis van het goed "Te Beaulieu" omstreeks 1896 afgebroken en vervangen door een nieuwe paarden- en varkensstal met wagenhuis (niet geregistreerd in het kadaster). Het voormalige schoolgebouw van pastoor Delahousse is rond 1900 in gebruik als jongerenpatronage en krijgt de naam "Den Tap" (het gebouw doet daarna nog dienst als studentenlokaal, secretariaat van de rantsoeneringsdiensten en na de Tweede Wereldoorlog als Chiro-heem). De pastorie wordt in 1903 verbouwd en uitgebreid in een neoclassicistische stijl naar de ontwerpplannen van provinciaal architect Carette. Het éénlaagse pastoriegebouw wordt van een verdieping voorzien en tegen de oostgevel wordt een aanbouw opgetrokken met remise, wasplaats, berging en kolenhok. Volgens het kadaster wordt de herberg "'t Leckerke" in 1905 door de erfgenamen van notaris Camille Gheysens herbouwd; hierbij ontstaat het huidige volume met de afgeschuinde hoek.

Pastoor Joseph Neurath laat in 1906 op de hoek met de huidige Roestraat de Sint-Jozefskapel optrekken (bij nummer 46)). Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de parochiekerk beschoten door Engelse soldaten (1918). In 1920 wordt vóór de kerkhofkapel een acacia geplant als vrijheidsboom en wordt een arduinen monument geplaatst ter herdenking van de slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog (in 1970 overgeplaatst naar het Kerkplein). Tijdens het interbellum neemt de bebouwing aan de straat sterk toe en worden er verscheidene vlasserwoningen met bijhorende vlasschuren opgetrokken. Volgens het kadaster bouwt Jérôme Vanmarcke in 1923 een "toebereidingsweverij" aan de westzijde van de straat (nummer 103), een bedrijf dat in de daarop volgende decennia een sterke groei zal kennen. Herberg "'t Leckerke" wordt rond 1925 stopgezet.

De parochiekerk van Beveren-Leie wordt op 23 mei 1940 opgeblazen door Belgische troepen, om zo de oprukkende Duitsers een uitkijkpost over de Leievlakte te ontnemen. Na de oorlog worden de nog overeind staande koor- en zijmuren geruimd en wordt de site ingenomen door het zuidelijke gedeelte van de begraafplaats. Op de koorfunderingen van de verwoeste kerk wordt een bakstenen muur met calvarie opgetrokken. Het dorpscentrum van Beveren-Leie zou na de Tweede Wereldoorlog verhuizen naar de Kerkdreef en het Kerkplein, waar men in 1947 een noodkerk optrekt (zie Kerkdreef, Kerkplein). In 1950-1952 wordt een dodenhuisje op de begraafplaats gebouwd naar de plannen van de Waregemse architect Gentiel Van Eeckhoutte. Herberg "De Handboog" doet tot 1956 dienst als gemeentehuis en wordt nadien "Het Fonteintje" genoemd. Vóór 1960 wordt de straat Deerlijksestraat, Courtensstraat en Kerkweg genoemd. In 1960 wordt het gedeelte van de Deerlijksestraat ten noorden van de steenweg Kortrijk-Gent omgedoopt in Sint-Jansstraat. Naar aanleiding van het verplaatsen van het dorpscentrum en het overbodig worden van de oude pastorie, wordt het gebouw in 1969 afgebroken door de Kortrijkse aannemer Despriet. In 1974-1975 worden de wegverharding met kasseien uit de jaren 1930 vervangen door een asfaltbedekking. In 1974 wordt gestart met het ontzavelen van een 5 ha groot landbouwperceel tussen de Grote Heerweg en de Sint-Jansstraat. De put evolueert, gevoed door regen- en grondwater, tot een waardevolle vijverbiotoop. In 1977 wordt het broekbos gekapt en worden de laaggelegen weiden en de randen van de zavelput aangevuld. Bij het rechttrekken van de Leie in 1981-1982 wordt de straat ingekort. De ontginning van de zavel wordt in 1986 stopgezet en de zandwinningsput wordt aangekocht door de Stad Waregem. In 1988 worden er 114 hoogstambomen en 1800 stuks bosgoed aangeplant. In 1990 wordt een stuk grond van 1 ha 10a 40 ca aangekocht ter uitbreiding van het natuurgebied van de zavelput. Vermoedelijk op het einde van de jaren 1970 of in het begin jaren 1980 wordt de begraafplaats uitgebreid in oostelijke richting. In de jaren 1970 wordt de voormalige herberg "'t Leckerke" gerestaureerd en in de jaren 1980 krijgen de kerkhuisjes en de kerkhofkapel een onderhoudsbeurt. De voormalige dorpsschool "Den Tap" en het kostershuis worden afgebroken in 1991. De kerkhuisjes bij de begraafplaats worden in 1994 gesloopt om plaats te maken voor een gebedsruimte.

Thans lange straat met geasfalteerd wegdek. Het einde van de straat, nabij de Leie, loopt in een landelijke omgeving met aan de oostzijde van de straat de begraafplaats van Beveren-Leie (nummer 126) en daarachter natuurgebied de Zavelput. Dit natuurreservaat maakt deel uit van de Leievallei en is een belangrijke vijverbiotoop voor vogels, insecten en planten. Aan de noordoostzijde van de vijver, gevoed door grond- en regenwater, bevindt zich een gevarieerde begroeiing met wilgen, zwarte elzen en een lisdoddevegetatie aan de oever. Kijkhut van 1989 aan de zuidzijde van de vijver.

De oudste bebouwing langs de straat dateert uit de 18de of 19de eeuw. Verscheidene hoeves met losse bestanddelen en een 18de- en/of 19de-eeuws gebouwenbestand (nummer 46 nummer 69, nummer 71, nummer 128). Daarnaast dateren ook enkele tweewoonsten uit diezelfde periode (nummers 43-45). Nummers 89-91, dwars op de weg gelegen tweewoonst met aanpalend landgebouw. Een bestaande woning, reeds weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1834), wordt volgens het kadaster in 1848 opgesplitst in twee woongedeeltes, in 1865 verbouwd en in 1911 deels gereconstrueerd. Bepleisterde en lichtblauw geschilderde, verankerde baksteenbouw onder een doorlopend pannen zadeldak met drie later toegevoegde dakvensters. Rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk.

Langs deze voormalige hoofdstraat bevinden zich nog enkele historische herbergen; het merendeel van deze herbergen is echter gebouwd/herbouwd op het einde van de 19de of het begin van de 20ste eeuw (nummer 44, nummer 106). Nummer 123, café "'t Fonteintje", voorheen "De Handboog" en "Het Gemeentehuis". Het perceel wordt in de tweede helft van de 18de eeuw (na 1760) bebouwd met enkele woningen door Carel de Groote, waard van de naastgelegen herberg "Elck soukt te leven". Op het einde van de 18de eeuw is in één van deze woningen de herberg "In den Handboog" aanwezig. Circa 1810 tot 1836 krijgt de herberg de bijkomende functie van gemeentehuis; kort na 1880 terug in gebruik als gemeentehuis en dit zeker tot de eerste helft van de 20ste eeuw. In 1887 brandt de herberg volledig af en wordt daarna herbouwd. In de tweede helft van de 20ste eeuw wordt de overbodig geworden vlasschuur omgebouwd tot feestzaal en krijgt de herberg de naam "'t Fonteintje". Voormalige dorpsstraat met deels aaneengesloten bebouwing (rijwoningen en halfvrijstaande woningen), bestaande uit onder meer burgerwoningen en voormalige vlasserswoningen.

Burgerwoningen opklimmend tot het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw (nummer 120). Nummers 96-100, eenheidsbebouwing van drie woningen, volgens het kadaster gebouwd in 1904-1906 in opdracht van koster Leo Schotte (nummer 96 en nummer 100) en werkvrouw Leonia Alderweireld (nummer 98). Bakstenen rijwoningen onder een doorlopend, pannen zadeldak. Straatgevels op een breukstenen plint. Getoogde openingen in een arduinen omlijsting (nummer 96), rechthoekige openingen (nummer 98) of getoogde openingen onder strek met arduinen sluit- en aanzetstenen met diamantkop (nummer 100); vernieuwd houtwerk. Nummers 98 en 100 met mijtervormige, bakstenen heiligennis. Nummers 125-127, woningen (zie afbeelding) volgens het kadaster door koopman Camiel Steelandt in 1910 gebouwd als vergroting van een bestaande woning van 1893 en opsplitsen in twee woningen. Witgeschilderde baksteenbouw op een zwartgeschilderde plint en onder een doorlopend, pannen zadeldak. Getoogde halve vensters op een doorlopende, bakstenen onderdorpel. Nummer 125 met aangepaste vensteropening onder metalen sierlateibalk met bloemen. Vernieuwd houtwerk. Voormalige vlasserswoningen met aanpalende vlasschuur daterend uit de jaren 1910-1930 (zie nummer 29). Nummer 124 met achtergelegen zwingelkot, volgens het kadaster gebouwd in 1910 door brouwer Theofiel Boucquey uit Harelbeke. Bakstenen enkelhuis onder een pannen zadeldak; rechthoekige openingen met afgeschuinde bovenhoeken, vernieuwd houtwerk. Bakstenen vlasschuur onder een zadeldak; dubbele schuifpoort op hangrail met daarboven een rondboogvormige heiligenis in gele baksteen. Nummer 39, volgens het kadaster gebouwd in 1925 door landbouwer Adolf Seynaeve uit Vichte. Verankerde baksteenbouw onder een doorlopend zadeldak. Woongedeelte met bepleisterde en witgeschilderde straatgevel met imitatievoegen; getoogde openingen met vermoedelijk deels vernieuwd houtwerk. Schuurgedeelte met grote, rechthoekige poortopening (vernieuwde poort). Nummer 137, volgens het kadaster gebouwd in 1925 door bijzondere Alois Ameye. Baksteenbouw onder een doorlopend, pannen zadeldak. Gebruik van gele baksteen bij de woning voor de tandlijsten en de strekken boven de getoogde openingen, vernieuwd houtwerk. Voormalige vlasschuur met schuifpoort op hangrail, laadluik en bakstenen heiligennis met kruisbekroning; aangepaste openingen, onder meer toegevoegde garagepoort onder betonnen latei. Nummers 155-157, volgens het kadaster opgetrokken in 1929 (vlasschuur) en 1932 (woning) in opdracht van Godelieve Callewaert. Bakstenen enkelhuis onder een pannen zadeldak. Straatgevel met strekse lagen baksteen ter hoogte van de boven- en onderdorpels; rechthoekige openingen onder betonnen lateien, vernieuwd houtwerk. Driebeukige, bakstenen vlasschuur onder zadeldaken bedekt met golfplaten (nok evenwijdig met de straat); centrale poort onder betonnen latei met bovenliggende, bakstenen heiligennis. Nummer 112: volgens het kadaster is de vlasschuur in 1929 gebouwd door werkman Alfons Steeland en de woning in 1932 door vlaswerker Alfons Cottens. Bakstenen enkelhuis onder een pannen zadeldak; straatgevel op een arduinen plint en met getoogde openingen. Tweebeukige, bakstenen vlasschuur onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met de straat). Centrale, rechthoekige poort met bovenliggende bakstenen heiligennis met kruisbekroning. Links, gedichte korfboogvormige openingen. Z.nummer (rechts van nummer 31), tweebeukige vlasschuur volgens het kadaster gebouwd in 1933 door de familie Seynaeve. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met de straat); straatgevel met centrale rechthoekige poort met bewaarde hangrail en bekronende heiligennis.

Voorts verscheidene interbellumwoningen uit de jaren 1920-1930 (nummer 14, nummer 93, nummer 99, nummer 101, nummer 105). Nummer 95, rijwoning volgens het kadaster opgetrokken in 1930 door metser Joseph Ducatteeuw; de woning wordt reeds uitgebreid in 1934. Roodbruine baksteenbouw onder een pannen zadeldak met straatgevel met muizentandfries en gebruik van gele baksteen voor de als banden doorgetrokken onder- en bovendorpels; korfboogopeningen met deels vernieuwd houtwerk. Aan de westzijde van de straat bevinden zich twee voormalige weverijen, die in de jaren 1950 werden gebouwd of sterk werden uitgebreid (zie nummer 105). Nummer 147, woning met aanpalende schuur en achtergelegen zwingelarij en weverij. Volgens het kadaster worden de woning en de achtergelegen zwingelarij gebouwd in 1932 door vlashandelaar Maurice Delabie. In 1941 laat Maurice Delabie de schuur aan de straatkant en een broeikas achter de zwingelarij optrekken. Zijn weduwe en kinderen bouwen in 1955 de dieper gelegen weverij. Bakstenen enkelhuis onder een vernieuwd, pannen zadeldak met rechthoekige openingen onder witgeschilderde, betonnen lateien versierd met diamantkop, vernieuwd houtwerk. Aanpalende schuur met geïncorporeerde elektriciteitscabine; baksteenbouw onder een zadeldak, aan de straatzijde met dubbele schuifpoort op hangrail en rondboogvormige heiligennis. Dieper gelegen, bakstenen weverij onder zaagtandbedaking bedekt met pannen (nok evenwijdig met de straat).

Aan de westzijde van de straat ligt het nog grotendeels onbebouwd bedrijventerrein Pontstraat, een industriezone voor middelgrote ondernemingen (zone 11). Nummer 175/ Beveren-Trakel, rioolwaterzuiveringsinstallatie gelegen op de hoek met de Beveren-Trakel en in gebruik genomen in oktober 2008.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Beveren-Leie, 1848/2, 1865/6, 1891/1, 1894/1, 1904/2, 1905/1, 1906/2, 1910/2, 1911/2, 1911/3, 1925-1926/1, 1925-1926/4, 1929/1, 1929/8, 1930/3, 1932/1, 1932/7, 1933/2, 1934/3, 1941/1, 1955/2.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 559: Figuratieve kaart van de rentegronden onder Sint-Pieters heerlijkheid van de hand van pastoor Gudwalus van der Mariën, 1675.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Beveren-Leie, nummer 54: Lant Bouck ende Beschrijvinghe... van Beveren bij Harelbeke, J.B. Bouin, 1768.
  • Adresboek van Beveren-Leie, 1978, p. 33.
  • COOREVITS S., DE CLERCQ E., Vensters op het Verleden, Erfgoedwandelingen in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve, 2008, p. 9-17, 19.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek, Beveren-Leie, 1982, p. 15-16, 66-67, 96-98, 127-129, 135-136.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek 2, Beveren-Leie, 2006, p. 53-56, 151, 181-186.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Beveren-Leie in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972, nummers 5-6, 8-9.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 11, 1983, p. 429-463.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Verdwenen oude bebouwing in Beveren en Desselgem, in De Gaverstreke, 19, 1991, p. 143-149.
  • DELMOTTE M., Om de ziel van het kind, de schoolstrijd in het liberale Sint-Eloois-Vijve (1878-1895) en de klerikale Gaverstreek (1878-1884), in De Gaverstreke, nummer 18, 1990, p. 366-368, 372-373.
  • DENOULET W., Beveren-Leie, Het verlaten dorp en de Zavelput, in De Gavergids, jg. 12, 2005, 3, p. 11-12.
  • DESPRIET P., De oude kerk van Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 8, 1980, p. 25-44.
  • DESPRIET P., De Romeinse nederzettingen van Beveren-Leie en Deerlijk, in De Gaverstreke, jg. 3, 1975, p. 24.
  • DESPRIET P., De Sint-Janskerk van Beveren-Leie, in De Zuid-West-Vlaamse parochiekerken, Kortrijk, 1983, p. 71-77.
  • DUCATTEEUW E., De oude Beverse pastorie, in De Gaverstreke, jg. 31, 2007, p. 405-420.
  • DUCATTEEUW E., Een nieuwe kerk voor Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 31, 2007, p. 493-496.
  • DUCATTEEUW E., VANDERMAELEN L., WANTE L., Historische kaart Waregem, in De Gaverstreke, jg. 20, 1992, p. 14.
  • MERLIER R., De landelijke bebouwing in de Sint-Pietersheerlijkheid door de eeuwen heen in Desselgem, Beveren-Leie, Deerlijk en Waregem, promotor F. Dambre-Van Tyghem, Waregem, 1976, p. 450-452, 492.
  • Open Monumentendag in Waregem. Van Nature ... een Monument. 12 september 2004. Natuurreservaat Zavelput. Beveren-Leie, Waregem, 2004.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Acacia als vredesboom

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Begraafplaats van Beveren-Leie

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning uit het interbellum

  • Omvat
    Dorpswoningen

  • Omvat
    Dorpswoningen

  • Omvat
    Goed Te Beaulieu

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Hoekhuis

  • Omvat
    Hoeve De Robijn

  • Omvat
    Hoeve Follets hof

  • Omvat
    Hoeve Ten Poperputte

  • Omvat
    Kapel Sint-Jozef

  • Omvat
    Stadswoning uit het interbellum

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Weverij

  • Is deel van
    Beveren-Leie


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jansstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/15603 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.