Steenweg ten zuidoosten van het centrum van Desselgem die Desselgem van zuidwest naar noordoost dookruist; belangrijkste verkeersader (N43). De steenweg vertrekt vanaf de grens met Beveren-Leie, ter hoogte van het kruispunt met de Liebaard- en Sprietestraat, en loopt tot de grens met Sint-Eloois-Vijve, waar de straat ook Gentseweg wordt genoemd. De straatnaam verwijst naar de functie van de weg als verbinding van Kortrijk en Waregem met Gent.
In het begin van de 18de eeuw laten de Oostenrijkers verschillende grote wegen aanleggen die de steden onderling met mekaar verbinden. Zo wordt in 1716-1717 doorheen het huidige grondgebied van Desselgem de steenweg van Kortrijk naar Gent aangelegd. Oorspronkelijk wil men de oude en bochtige Grote Heerweg (tracé Grote Heerweg-Nieuwstraat-Schoendalestraat) heraanleggen als steenweg. De heer van Waregem, graaf van Moen, kan het kasselrijbestuur van Kortrijk echter beïnvloeden. Graaf van Moen wil de steenweg door Waregem laten passeren. Door verzet van de heer van Sint-Eloois-Vijve, baron de Plotho van Ingelmunster, wordt er geopteerd voor een tussenoplossing en wordt gekozen om de steenweg tussen beide parochies te laten lopen.
Langs de nieuwe steenweg ontstaan in de loop van de 18de eeuw verscheidene herbergen. Herberg "De Honsenest" (nummer 15) ontstaat vermoedelijk tussen 1716 en 1764 en wordt voor het eerst vermeld in 1764 als eigendom van het hospitaal van Harelbeke (niet meer vermeld in de herbergenlijst van 1779). In 1767 vraagt Pieter of D'Hulst aan de abt van de Gentse Sint-Pietersabdij, dorpsheer van Desselgem, om herberg "Den Engelbewaarder", door D'Hulst afgekort tot "Den Engel", te mogen oprichten in een door zijn moeder gebouwde woning van 1766 op de hoek met de huidige Pitantiestraat (nummer 291). De herberg "Spriete" (nummer 40) wordt in 1776 opgericht door Pieter Joseph Decuijpere.
Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, en op het landboek van de parochie Desselgem, opgemaakt in 1771 door C.P. Minne, worden enkele verspreid gelegen hoeves en herbergen weergegeven. Op de kaart van 1771 aangeduid als "De Calzyde". In 1770 vraagt Anna Storme, weduwe van Joos de Hulst die landbouwer was op het goed "Te Zilverberge" (Opstalstraat nummer 77), aan de abt van de Sint-Pietersabdij te Gent om een windmolen te mogen oprichten om lijnzaad te persen en snuiftabak te malen. De molen en het molenhuis worden opgetrokken aan de zuidzijde van de Gentseweg, even ten westen van de huidige Waalshoekstraat. In 1772 bouwt Anna Storme op de hoek met de Galgenputstraat - bij herberg "Den Engel" - een grote koopmanswoning met verdieping (zie jaarankers bovenaan de voorgevel "1772"). In 1775 wordt Pieter D'Hulst († 1778) eigenaar van herberg "Den Engel". In 1828 wordt herberg "De Anker", uitgebaat door Joseph Bulcaen, voor het eerst vermeld (nummer 39). Op het primitief kadasterplan (circa 1834) aangeduid als "Steenweg van Kortryk naar Gend" en op de Atlas der Buurtwegen (1844) en de Popp-kaart (1840-1850) als "Route de Courtrai à Gand". Weergave op de Popp-kaart (1840-1850) van de "Ferme Jean Migneau" op de hoek met de huidige Zilverbergstraat en "L'Ange cabaret" op de hoek met de huidige Pitantiestraat.
In de tweede helft van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw neemt de bedrijvigheid en de bebouwing aan de steenweg toe, mede door de bloei van de (vlas)nijverheid. In de periode 1865-1876 is herberg "De Casino" gevestigd ter hoogte van het huidige nummer 56 (grondig verbouwd/herbouwd op het einde van de 20ste eeuw). In 1872 wordt een bestaande woning ingericht als herberg "De Hope van Vrede" (nummer 55).
Weergave van nog steeds verspreide bebouwing langs de steenweg op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut (1911). Naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog verdwijnen verschillende herbergen, zoals herberg "De Anker" (nummer 39) en "De Hope van Vrede" (nummer 55). Herberg "De Engel" wordt op bevel van de Duitsers (tijdelijk) gesloten. In augustus 1917 wordt er ten zuiden van de Gentseweg, tussen de Waregem- en Kwadestraat, een vliegveld aangelegd. Sterkere toename van bebouwing vanaf de jaren 1920. In de jaren 1920-1930 wordt de vleugel van de herberg "De Engel" door landbouwer Cyriel Vanwijnsberghe omgevormd tot koestal, in het latere gedeelte aan de kant van de Pitantiestraat wordt een kruidenierswinkel ingericht. Tussen 1930 en 1970 is herberg "De Casino" gevestigd ter hoogte van het huidige nummer 10. In 1949 houdt de herberg "Den Engel" op te bestaan en tot 1974 blijft de kruidenierszaak er gevestigd. Volgens een lijst van gewijzigde straatnamen, bewaard in het kadasterarchief, worden de "Steenweg van Kortrijk naar Gent" en de "Steenweg op Waregem" in 1960 omgedoopt in de Gentstraat. In 1984 wordt het herenhuis met washuis, opgericht door Anna Storme in 1772, gesloopt. Bij de algemene herschikking van straatnamen in 1990 wordt de Gentstraat herdoopt in Gentseweg. In 1996 worden herbergen "De Casino" en "Café Waregem" (ter hoogte van nummer 10) afgebroken om plaats te maken voor winkel. Herberg "Spriete" (nummer 40) wordt in 2003 afgebroken om een betere zichtbaarheid op het kruispunt met de Waregemstraat te bekomen.
Heden rechte en vrij brede weg, met wegdek van betonplaten. Zijtracé ten noorden van de Gentseweg naar het recreatiegebied met het Populierenhof (nummer 181) en visvijvers. Steenweg met aaneengesloten bebouwing bij de wijk Spriete (begin van de baan) en vrijstaande bebouwing verderop. Bebouwing variërend van woningbouw tot grote, commerciële ruimtes. De oudste bebouwing klimt op tot de 18de eeuw (nummer 177, nummer 23-25). Verschillende bewaarde, voormalige herbergen uit de tweede helft van de 19de eeuw (nummer 21 en nummer 45). Nummer 49, sinds de renovatie in 2006 zogenaamd "De Bon Vivant", voorheen herberg "Nieuw Spriete", verwijzend naar de oude herberg op de hoek van de Gentseweg en de Waregemstraat (nummer 40) en volgens het kadaster opgetrokken in 1869 door herbergier Henri Buyck. Vóór 1909 wordt nog een zwingelkot opgetrokken tegen het achtergelegen bijgebouw. Bepleisterde en beschilderde, verankerde baksteenbouw op een gepekte plint; vernieuwd zadeldak met pannen en later toegevoegd dakvenster; omlijste, rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk (aangepaste opening) en verdiepte toegang onder luifel en bovenlicht. Onderkelderd zie twee keldervensters in voorgevel. Nummer 186, herberg "De Toekomst", volgens de literatuur gebouwd circa 1900 en volgens het kadaster herbouwd in 1941 in opdracht van G. Vanhulle mogelijk met bewaarde kern. Vanaf de jaren 1920-1930 wordt naast de herberg ook een kruidernierswinkel uitgebaat (tot 1960) en achteraan een bakkerij aangebouwd. Na de installatie in 1958 van een moderne weegbrug wordt de herberg een zeer druk baancafé. Verankerde, bruine baksteenbouw onder een pannen zadeldak; vernieuwd gevelparement met rechthoekige openingen onder betonnen lateien (vernieuwd houtwerk).
De nog aanwezige burgerwoningen met voormalige cichoreiasten (nummer 30 en nummer 147) en de voormalige vlasserswoningen en vlasschuren (nummer 2, nummers 58-66, nummers 223-225) getuigen van de grote bedrijvigheid langs de steenweg in het laatste kwart van de 19de eeuw en in de eerste helft van de 20ste eeuw.
Nummer 27, woning met aanpalende vlasschuur, gelegen op de hoek met de Nijverheidstraat; de woning wordt volgens het kadaster opgetrokken in 1898 door Paul Boulez uit Sint-Eloois-Vijve en de aanpalende schuur in 1931 door vlashandelaar Jules Garré. Baksteenbouw onder pannen zadeldaken; woning met afgeschuinde rechtertravee, rechthoekige openingen onder latei en rondboogvormig bovenvenster in rechtertravee (vernieuwd houtwerk). Straatgevel van schuur met deels gedichte poort en mijtervormige, bakstenen nis met Christusbeeld en kruisbekroning. Nummers 63-65, gelijkaardige woningen volgens het kadaster gebouwd in 1927 door ijzerwegbediende Octaaf Deplancke (nummer 65) en in 1930 door vlaswerker Emiel Bekaert (nummer 63); baksteenbouw onder een doorlopend pannen zadeldak, gebruik van gele of wit geglazuurde steen voor het fries, de strekken en de als banden doorgetrokken ontlastingsbogen boven de getoogde openingen (vernieuwd houtwerk). Nummers 71-73, gekoppelde woningen volgens het kadaster opgetrokken in 1929 in opdracht van vlashandelaar Albert Cnudde (nummer 71) en werkman Jean Ragolle (nummer 73); baksteenbouw van twee bouwlagen en elk twee traveeën onder een doorlopend pannen zadeldak. Nummer 71 met straatgevel in oranje baksteen onder tandlijst en met strekse lagen baksteen ter hoogte van de tussendorpels; getoogde openingen onder strek (vernieuwd houtwerk). Nummer 73 met bepleisterde en wit beschilderde straatgevel op een bepleisterde en grijs beschilderde plint in imitatiebreuksteen; rechthoekige openingen met negblokken met diamantkop (vernieuwd houtwerk). Nummer 215, voormalige vlasserswoning volgens het kadaster gebouwd in 1935 door vlaskoopman Robert Coorevits. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder een pannen zadeldak; straatgevel met twee verdiepte traveeën onder decoratief baksteenfries en rechthoekige openingen onder betonnen latei (vernieuwd houtwerk). Nummer 229, voormalige vlasserswoning met aanpalende vlasschuur en vermoedelijk bewaarde, achtergelegen zwingelarij, volgens het kadaster gebouwd in 1938 door vlaswerker Augustin Vanderbrugghen. Halfvrijstaande woning onder pannen zadeldak met roodbakstenen straatgevel op een arduinen plint; rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk. Aanpalende, bakstenen vlasschuur onder een zadeldak met golfplaten; straatgevel met grote schuifpoort op hangrail en bovengelegen heiligennis in bakstenen omlijsting met kruisbekroning. Nummers 217-219, magazijn (nummer 219) met aanpalende woning (nummer 217). Volgens het kadaster laat handelaar Cyrille Declercq in 1938 een magazijn optrekken, dat nog in datzelfde jaar aan de achterzijde wordt uitgebreid tot een vlaszwingelarij (registratie in 1945). In 1945-1946 bouwt Cyrille Declercq de aanpalende woning. Tot op heden is de vlaszwingelarij in gebruik genomen door het textielbedrijf Profillin, zie gevelopschrift "ETN. H. HOOGHE - PROFILLIN NV". Bakstenen magazijn met aan de achterzijde verscheidene uitbreidingen van latere datum. Oudste gedeelte aan de straatkant, deels onder een platte bedaking en deels onder een bedaking met golfplaten; straatgevel van oranje baksteen op een arduinen plint, voorzien van rechthoekige openingen onder strek en een beglaasde, rechthoekige heiligennis boven de linkerpoort. Woning met gelijkaardig gevelparement. Rechts van nummer 235, grootschalige vlasschuren van 1952 (links) en 1955 (rechts), gebouwd in opdracht van vlaswerker Maurice Vanderbrugghen. Baksteenbouw onder golfplaten zadeldaken (nok loodrecht op de straat) met trapgevels aan de straatkant; linkerschuur met centrale schuifpoort op hangrail en bovenliggende bakstenen heiligennis met kruisbekroning en Onze-Lieve-Vrouwbeeld, rechterschuur met gedichte/aangepaste openingen.
Vrij grote aanwezigheid van interbellumwoningen (nummer 9, nummers 52-54, nummer 57, nummer 178, nummer 210 en nummer 212). Nummer 75, halfvrijstaande woning volgens het kadaster gebouwd in 1929 door Marthe Missiaen. Wit beschilderd enkelhuis onder een pannen zadeldak; bepleisterde en wit beschilderde straatgevel met imitatievoegen op een grijs beschilderde plint, rechthoekige openingen op de begane grond en segmentboogvormige bovenvensters (bewaarde ramen). Nummer 50, burgerwoning met voormalige smis met een in de jaren 1930 aangepaste straatgevel, doch in kern 19de-eeuws (woning volgens het kadaster gebouwd in 1860 door koopman Carolus Verhaeghe en smis in 1879 door bakker Theophile Daugimont). Dubbelhuis van twee bouwlagen met links de voormalige smis, thans deels geïntegreerd in de woning en deels in gebruik als garage. Straatgevels met parement van oranjebaksteen op een arduinen plint (decoratief baksteenfries bij de woning); omlijstingen eveneens in oranje baksteen. Nummers 52-54, tweewoonst volgens het kadaster opgetrokken in 1936 door verkenskoopman Edmond Buyck; gekoppelde, bakstenen woningen op een gecementeerde plint en onder een gemeenschappelijk pannen schilddak met decoratieve baksteenfries tussen beide bouwlagen en rechthoekige openingen onder strek met vernieuwd houtwerk. Nummer 19, deels gerenoveerde woning volgens het kadaster gebouwd in 1943 door herbergier Georges Ameye uit Harelbeke; bewaarde oranjebakstenen straatgevel met vensteromlijstingen en getrapte daklijst in eenzelfde baksteen (vernieuwd pannen zadeldak en vernieuwd houtwerk).
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Arbeiderswoning
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Dorpswoningen
Omvat
Herberg
Omvat
Herberg Het Pannenhuis
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Vlashandelaarswoning
Omvat
Vlashandelaarswoning
Omvat
Woning met cichorei-ast
Is deel van
Desselgem
Is gerelateerd aan
Gentseweg (Sint-Eloois-Vijve)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gentseweg (Desselgem) [online], https://id.erfgoed.net/themas/15754 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.