Drukke gewestweg die het westen van de gemeente van noord naar zuid doorsnijdt. Reeds in de 15de eeuw bestond een verbindingsweg tussen de steden Kortrijk en Brugge die over Pittems grondgebied liep. De weg zou mogelijk zelfs opklimmen tot in de Romeinse tijd. Er werd naar verwezen onder de namen "Bruggeweg" (1495), "grote Brugse heerweg" (1573) of "Kortrijkse heerweg" (1674). In 1727 werd de heerweg op Pittems grondgebied hersteld. In 1750-1752 werd de moderne steenweg Brugge-Kortrijk via een recht tracé aangelegd. Slechts een klein deel van de oude kronkelende heerweg, nabij het oude Hurselken, bleef daarbij bewaard. In het landboek van Pittem van 1761 worden zowel de oude heerweg als de nieuw aangelegde "calsyde" afgebeeld. Pittem stond zelf voor een groot deel in voor de financiering van de nieuwe bedding op zijn grondgebied. De gemeente nam het deel ten noorden van Rijsselende voor zijn rekening, de aanleg van de weg vanaf Rijsselende tot aan de grens met Meulebeke werd bekostigd door buurgemeente Ardooie. In de Atlas der Buurtwegen (1846) aangeduid als "route de Bruges à Courtrai". In 1934-1935 wordt de steenweg op Pittems grondgebied vernieuwd, deels in plaveien en deels in beton.
Het gehucht "Rijsselende" was gelegen op een hoger gelegen kruispunt van wegen (nabij het huidige kruispunt Brugsesteenweg, Ringlaan R. De Paepe), op grens van de parochies Pittem en Ardooie en de kasselrij Kortrijk en het Brugse Vrije. In 1514 en 1565 werd op een verbreding van de weg te "Rysselende-plaetse" een kapel en gasthuis, toegewijd aan de heilige Jacobus opgericht. De gebouwen waren gelegen in het grensgebied Pittem-Ardooie, maar werden bestuurd vanuit Ardooie. De teloorgang van het gasthuis en de kapel volgde in 1580-1584, wanneer de streek door oorlogsgeweld totaal ontwricht werd. Het gasthuis werd in de periode 1618-1620 en de kapel even na 26 april 1626 afgebroken.
In 1789-1790 werd nabij Rijsselende, tegenover de "Rijsselendemolen" op grondgebied Ardooie, een houten standaardmolen, de "Kruisbergmolen" gebouwd door molenbouwer Pieter Corneille Hoste uit Ruiselede (zie Waterstraat). In 1923 werd de activiteit stilgelegd en de molen afgebroken. Met de gedemonteerde stukken werd in 1925 een nieuwe "Steenakkermolen" te Langemark opgetrokken.
In de 17de eeuw, van 1645 tot 1697 stond tussen de Brugsesteenweg en de Processiestraat, ten noorden van de spoorweg een molen, de zogenaamde "Boonhogemolen" waar vanaf 1691 tevens een stampkot was ingericht.
Drukke steenweg met heterogene bebouwing. Enige verspreide hoevesites, in kern alle minimaal opklimmend tot het midden van de 19de eeuw (zie Atlas der Buurtwegen, 1846). Nummer 11, "De Witte hoeve", met één (thans afgebroken) volume afgebeeld op de Atlas der Buurtwegen (1846). Witgekalkte bakstenen gebouwen met een gepekte plint, onder vernieuwde pannen zadeldaken. Dieper gelegen, parallel met de weg gesitueerd voormalig woonhuis met getoogd deurtje en nieuwe muuropeningen onder houten lateien. Zuidelijke zijgevel met mijterboogvormige nis. Haaks op de weg gesitueerde voormalige schuur, omgebouwd tot woonhuis. Mijterboogvormige kapelnis in een zwartbeschilderde omlijsting met kruis in de westelijke zijgevel. Rondboogvormig zolderluik tussen twee rechte vensters onder houten latei in de oostelijke zijgevel. Gerenoveerde erfgevel met sporen van voormalige poort en wagenhuis (zie houten lateien). Tussen de twee volumes gelegen aardappelkelder onder begroeiing, met vernieuwde bakstenen voorgevel voorzien van een rondboogopening. Nummer 67, reeds afgebeeld op het primitief kadasterplan (circa 1830) en in 1906 op een ander grondplan volledig herbouwd. Langs de straat gelegen witgekalkt woonhuis in verankerde baksteenbouw, van vijf traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak. Grijsbeschilderde plint. Rechte muuropeningen met vernieuwd houtwerk. Haaks op het woonhuis gesitueerd verankerd (X-ankers) bakstenen landgebouw onder steil zadeldak, met licht getoogde muuropeningen onder witbeschilderde strek in de westelijke zijgevel. Nummer 100, dieper gelegen, haaks op de weg gesitueerd langgestrekt volume met 20ste-eeuws uitzicht. Landgebouw van acht traveeën met aanpalend vernieuwd woonhuis ten oosten. Nummer 76, via erfoprit toegankelijke hoeve, met vier volumes afgebeeld op de Atlas der Buurtwegen (1846), thans bestaande uit een nieuw gebouwenbestand van twee volumes, een vermoedelijk eind-19de- of begin-20ste-eeuws woonhuis met vernieuwd parement en een interbellumschuur gekenmerkt door rechte muuropeningen onder een witbeschilderde betonlatei. Nummer 133, historische hoeve "Ten Neuville", thans bestaande uit nieuw woonhuis en varkensstallen.
Clusters woningen, voornamelijk van één bouwlaag langsheen de steenweg, onder meer opklimmend tot circa 1900. Nummer 39/ Muizelaarstraat, gebouwd op een oudere site afgebeeld op de Atlas der Buurtwegen (1846). Hoekpand met afgeschuinde hoektravee onder zadeldak in mechanische pannen (nok haaks op de Brugsesteenweg), met bepleisterde gevels, aan de zijde van de Muizelaarstraat verankerd met X-vormige ankers. Vergrote muuropeningen met nieuw schrijnwerk. Bebording op gevelpunt en dakrand langs de Brugsesteenweg. Nummer 28, eenlaagswoning van drie traveeën onder pannen zadeldak. Vernieuwde bakstenen voorgevel. Rechte muuropeningen met bewaard houtwerk (schuiframen). Nummer 75, in 1890 door landbouwer Leonardus Maes-Baert uit Ardooie gebouwd op de plaats van oudere bebouwing. Eenlaagswoning van drie traveeën onder vernieuwd pannen zadeldak, met witbeschilderde verankerde gevel afgezoomd door muizentandfries. Rechte muuropeningen met vernieuwd houtwerk. Twee oculi, waaronder één gedicht, en twee rondbogige vensters in de rechter zijgevel. In 1912 wordt ten noorden van de woning een aanpalende cichorei-ast opgetrokken, in 1946 afgebroken en vervangen door een woonhuis (nummer 77). Nummer 31, eenlaagswoning uit het einde van de 19de of het begin van de 20ste eeuw, van drie traveeën onder een zadeldak in mechanische pannen. Bepleisterde en witbeschilderde gevel met benadrukte getoogde ontlastingsbogen door doorgetrokken band in siercementering. Vermoedelijk vroeger herbergfunctie, zie omlijste fries onder de vernieuwde gootlijst. Vergrote muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. Voorliggende kasseistrook. Nummer 117, dieper gelegen, haaks op de weg ingeplante woning, op site reeds afgebeeld in de Atlas der Buurtwegen (1846). Witgekalkte verankerde gevels met rechte muuropeningen voorzien van nieuw schrijnwerk onder pannen zadeldak.
Het woningenbestand wordt tijdens het interbellum verder aangevuld. Nummers 7 en 30 van één bouwlaag en drie traveeën onder pannen zadeldak. Breed centraal dakvenster onder klimmende bedaking bij nummer 7, vernieuwde dakkapel onder dito bedaking bij nummer 30. Nummer 7, via erfoprit bereikbare woning, volgens kadastergegevens gebouwd in 1931. Bakstenen gevel verlevendigd door gele banden. Korfboogvormige deur en rechte vensteropeningen. Gecementeerde westelijke zijgevel met schijnvoegen en getrapt bakstenen fries onder de daklijn. Nummer 30, rode baksteenbouw met rechte muuropeningen onder betonlatei. Deels bewaard houtwerk met horizontale roedeverdeling. Deur onder betonnen tussendorpel en bovenlicht. Rondbogige gevelkapel in de zuidelijke zijgevel. Nummer 22, eenlaagswoning opgetrokken rond 1933. Roodbakstenen dubbelhuis van drie traveeën onder zadeldak in mechanische pannen, voorgevel met gele bakstenen voor de banden, een hoek- en sluitsteenmotief boven de licht getoogde muuropeningen (nieuw houtwerk) en fries onder de bedaking. Plint in polychrome siercementering. Nummers 24 en 153-155, enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen, bij nummers 153-155 opgetrokken in spiegelbeeldschema, onder pannen zadeldak. Rechte muuropeningen onder betonlatei, bij nummers 153-155 voorzien van geometrisch motief. Bewaard houtwerk, bij nummer 24 met roedeverdeling in de bovenlichten. Nieuwe deuren. Gecementeerde plint en aflijnende fries onder houten geprofileerde kroonlijst, grotendeels ingekapseld door kunststofbekleding bij nummers 153-155. De bouwactiviteit wordt in de jaren 1940 en het derde kwart van de 20ste eeuw in nog verhoogde mate voortgezet.
Industriële bebouwing en panden met commerciële functie, voornamelijk gesitueerd aan westzijde van de steenweg, zoals loodsen "VELGHE - PLANT- EETAARDAPPELEN", gelegen tegenover de Posterijlaan (tussen nummers 58 en 60). Nummer 106/ Hurselhoek, weverij Jules Clarysse, opgericht in 1935, verder uitgebreid na de Tweede Wereldoorlog. Oudste gedeelte in rode baksteenbouw onder sheddak (twee beuken), met geïncorporeerde vierkante bakstenen schoorsteen. Midden-20ste-eeuwse aanbouwen onder platte bedaking. Nummer 15, achter woning gelegen schrijnwerkerij in donkerrode baksteenbouw onder sheddak van twee (zichtbare) beuken, met tussengelegen steunbeer. Rechte poortopeningen onder betonlatei. Mijterboogvormige kapel in de rechter travee. Witte accentbeschildering.
Bron: DEVOOGHT K. & SANTY P. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Pittem met deelgemeente Egem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL49, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Afspanning
Omvat
Herberg De Kruiskalsijde
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve Goed te Boonhoge
Omvat
Hoeve Te Wielkene
Omvat
Kapel Onze-Lieve-Vrouw
Omvat
Villa
Is deel van
Pittem
Is gerelateerd aan
Brugsesteenweg (Egem)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brugsesteenweg (Pittem) [online], https://id.erfgoed.net/themas/16039 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.