Brede laan die het grondgebied van Sint-Genesius-Rode haast volledig doorkruist van oost naar west. Verbindt de Waterloose Steenweg met de Hallesesteenweg en de Eigenbrakelse Steenweg. Morfologisch op te splitsen in twee delen. Het (oudere) gedeelte tussen het station en de Waterloose Steenweg is een groene laan bebouwd met middelgrote en grote villa's. Naar de spoorweg toe bevinden zich hier een aantal grote domeinen, zoals het Domein Van Opstal (nummers 200-202). In de omgeving van de Middenhut dichtere bebouwing met een menging van woningen en handelshuizen. De Zoniënwoudlaan loopt onder de spoorweg door, die hier over een viaduct loopt. Het (recentere) gedeelte tussen de spoorweg en de Hallesesteenweg is een drukke verkeersweg met weinig aansluiting op de omgeving. Voornamelijk bebouwd met vrijstaande winkels en kleine appartementsgebouwen van recentere datum. Ook bevinden zich hier een aantal grote complexen zoals een administratief centrum op de hoek met de Fonteinstraat.
De Zoniënwoudlaan werd rond 1910 aangelegd als verbinding van de Middenhut op de Waterloose Steenweg met het station. Al in 1912 bestonden er plannen voor de verlenging naar de Hallesesteenweg, maar deze zouden pas in de jaren 1960 effectief worden uitgevoerd. Tot aan het voormalige Domein Rittweger (tussen het huidige Bloemenhof en de Driesbosstraat) volgde de Zoniënwoudlaan het tracé van een dreef voorzien op de verkoopplannen voor het Zoniënwoud van de Generale Maatschappij van België uit de jaren 1830. Het gedeelte tussen het Domein Rittweger en het station werd nieuw aangelegd en verving de voormalige Driesstraat (zie Sint-Annalaan). Voor de Tweede Wereldoorlog is de Zoniënwoudlaan gekend als de Kleine Kassei van Rode (Petit Pavé de Rhode) of de Steenweg van Rhode. In 1914 werd op een verhoogde berm een buurtspoorweg aangelegd, die de Middenhut verbond met het station. Deze was een aftakking van de lijn op de Waterloose Steenweg die in 1913 werd doorgetrokken van de Kleine Hut naar Waterloo. Met de aanleg van de buurtspoorweg kwam de verkaveling van de gronden tussen het station en de Waterloose Steenweg op gang, zoals de wijk Nieuw-Rode die vanaf 1914 werd aangelegd. In de loop van de jaren 1920 en 1930 werden ook veel bouwaanvragen ingediend voor villa's en cottages langs de Zoniënwoudlaan. De Zoniënwoudlaan werd gekasseid in 1920. In de jaren 1960 werd de buurtspoorweg opgeheven.
In 1966-1967 werd de Zoniënwoudlaan verbreed tot 15 meter. Tegelijkertijd werd het gedeelte ten westen van de spoorlijn aangelegd. Hiervoor werden ettelijke hectare grond onteigend, zoals het kasteeldomein De Greef aan de Fonteinstraat (vandaag het postgebouw). Bij de aanleg werd ook de grootste van de vijvers van de Molenbeek, de Geevaertvijver, verder ingekrompen. De nieuwe Zoniënwoudlaan doorkruiste en wijzigde het hele stratennet van het dorpscentrum. Ze kruist de assen Spaans Hof, Termeulen, Rollebaan, Kerkstraat, Fonteinstraat, Bosstraat.
Tot in 1949 werd de spoorwegovergang geregeld door een bareel. Bij de elektrificatie van de spoorlijn werd de overweg door een tunnel voor voetgangers vervangen. Ook het autoverkeer werd later omgeleid naar de tunnel op de Zoniënwoudlaan.
Aan het gedeelte ten oosten van de spoorlijn bevindt zich op de nummers 349-353 een verbouwde hoeve (vandaag onder meer een tuincentrum). Voormalig woonhuis op nummer349, nog met stalen I-profielen en glas-in-loodramen.
Ten westen van het station op de hoek met de Fonteinstraat werd het kunstwerk Brabants Landschap van Bert De Keyser (1992) geplaatst.
- DE BECKER U., VANHEMELRIJCK F. 1982: Geschiedenis van Sint-Genesius-Rode, naar Constant Theys, Sint-Genesius-Rode, 31, p. 213 - 214.