In 1981 realiseerde de sociale huisvestingsmaatschappij Merelbeekse Sociale Woningen een verkaveling aan de Korenbloemstraat, vlakbij de spoorweg. De Gentse architect Hugo Van Den Daele voorzag aanvankelijk 86 woningen maar uiteindelijk werden er slechts 44 gerealiseerd (door PVBA Quintyn). In 1999 werd de wijk wel nog uitgebreid met 12 woningen maar deze hebben geen enkele relatie met de bouwfase van 1981.
De bouwfase van 1981 bestaat uit traditionele woningtypes (grondgebonden gezinswoningen en enkele bejaardenwoningen) die opvallen door hun inplanting, vormgeving, materiaalgebruik en planindeling. De huizen zijn consequent in zaagtand geschakeld tot drie rijen. De bejaardenwoningen vormen de hoeken van deze rijen en tellen één bouwlaag, de gezinswoningen twee. De architecturale vormgeving wordt bepaald door de kubistische volumetrie (vandaar de volksnaam "De stekskeswijk", verwijzend naar luciferdoosjes) en het brutalistische materiaalgebruik: de onderste bouwlaag is grotendeels uitgevoerd in zwart geschilderd hout waardoor de bovenverdieping met betonnen gevelbekleding en strokenraam lijkt te zweven. De planindeling is experimenteel met een garage en keuken die in visuele verbinding staan met de leefruimte. De groenaanleg wordt gedomineerd door hoogstammige bomen. Van Den Daele voorzag ook voortuinmuren en scheidingsmuren maar op vraag van de stedenbouwkundig ambtenaar werden deze niet uitgevoerd.
Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium niet geselecteerd als bouwkundig erfgoed omwille van onvoldoende erfgoedwaarde op Vlaams niveau.
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)