Licht dalende straat die het centrum van Meise verbindt met het gehucht Amelgem. Ze vertrekt ter hoogte van de Sint-Martinuskerk en loopt vervolgens in zuidwestelijke richting naar de Amelgemstraat. De huidige benaming verwijst naar schepen August van Doorslaer (1847-1939) die de bezieler was van de begraafplaats (1936) verderop rechts in de straat; hij ligt er trouwens ook begraven.
Oorspronkelijk was de August Van Doorslaerlaan een vrij korte straat naast de pastorie. Ten gevolge van een aanzienlijke uitbreiding van het kasteeldomein van de plaatselijke heren in het eerste kwart van de 19de eeuw, werd het stratenpatroon in het centrum van Meise echter grondig hertekend. Zo werd de oude verbindingsweg Meise-Amelgem-Ossel grotendeels gesupprimeerd en verlegd naar de noordelijke rand van het domein, in het verlengde van de korte straat ten noorden van de pastorie. Ter hoogte van de Amelgemkapel sluit de straat opnieuw aan op de oude verbindingsweg.
De oudste bebouwing bevindt zich in het centrum van Meise en wordt getypeerd door doorsnee rijwoningen vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw. De nummers 11-19 zijn vijf repetitieve rijwoningen van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, kadastraal geregistreerd in 1908, in eigendom van Jan-Frans Van Laerhoven-De Heyn, koetsier. De rechthoekige muuropeningen op de begane grond en de getoogde vensters met cordonvormende lekdrempels op de verdieping zijn voorzien van een vlakke beschilderde omlijsting met sluitsteen. Nummer 17 is momenteel witgeschilderd en nummer 19 werd verhoogd en van een nieuwe voorgevel voorzien. Het schrijnwerk werd integraal vernieuwd. In 1936 werd tegenover de Bosweg een nieuwe begraafplaats ingehuldigd. De gronden aan de noordzijde van de straat, tussen de Onze Lieve Heerweg en de begraafplaats, waren voorheen eigendom van keizerin Charlotte en werden in de vroege jaren 1950 verkaveld voor de woonwijk 'Kasteelveld' in opdracht van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom. Het stratenpatroon werd samen met de eerste huizen aan de August Van Doorslaerlaan kadastraal geregistreerd in 1952; de verdere bebouwing werd ingetekend in 1953, 1954 en 1958. De wijk vertoont vrijstaande en gekoppelde ééngezinswoningen met regionalistische inslag, al dan niet witgeschilderd in contrast met de rode bedaking. Een deel van deze wijk fungeerde naar verluidt als modelwijk voor de wereldtentoonstelling van 1958. De bewoners van de pas voltooide wijk bouwden in het Mariajaar 1954 een bakstenen Onze-Lieve-Vrouwkapel ter bescherming van de wijk. Ze heeft de karakteristieke vormgeving voor de jaren 1950 naar een ontwerp van Henri Van Mechelen en is gelegen op een omhaagd perceeltje aan de zuidzijde van de straat, in de as van de Beiaardlaan. Het opschrift luidt: "Ik waak hier dag en nacht/ om troost die niemand bracht/ Mariajaar september 1954". De kapel werd ingehuldigd op 26 september 1954. Het oorspronkelijke beeldje was van de hand van kunstenaar Henri Lenaerts (1923-2006); het werd evenwel gestolen en vervangen door het huidige houten beeldje. De momenteel niet meer aanwezige kaarsenhouder was een realisatie van smid Gustaaf Maes. De beeldnis is afgeschermd door een ijzeren hekje met Mariamonogram; rechts ervan is een offergleuf.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Gekoppelde dorpswoningen
Is deel van
Meise
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: August Van Doorslaerlaan [online], https://id.erfgoed.net/themas/17252 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.