Teksten van Varenlaan

https://id.erfgoed.net/themas/2431

Varenlaan ()

De Varenlaan maakt deel uit van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Het korte rechtlijnige tracé dat de kruising van Eglantierlaan en Della Faillelaan verbindt met de Kruishofstraat, vormt de noordelijke begrenzing van dit prestigieuze villapark, in 1910 aangelegd op gronden van de familie della Faille de Waerloos.

Historisch kader

“Den Brandt”, een domein met oppervlakte van zowat 48 ha gelegen op het grondgebied van de gemeente Wilrijk, werd in 1910 met uitzondering van het kasteel door de erfgenamen van René Jacques della Faille de Waerloos verkocht aan de stad Antwerpen. Een beperkt gedeelte van de gronden bleef behouden als openbaar park, bedoeld om te worden ingelijfd in het nieuw te vormen Nachtegalenpark. Met dit doel verwierf de stad in dezelfde periode eveneens de domeinen Middelheim en Vogelenzang, een operatie die gepaard ging met grenswijzigingen tussen de stad Antwerpen en de gemeenten Berchem en Wilrijk. Voor het overgrote deel van de gronden van "Den Brandt", bestemd als 'parc habité' of villapark, verkreeg de familie della Faille de Waerloos een verkavelingsvergunning. Daarop werd in de schoot van de familie de naamloze maatschappij Extensions et Entreprises Anversoises opgericht, later bekend onder de naam Extensa, die instond voor de verkoop van de percelen van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Een conventie tussen deze maatschappij en de stad Antwerpen, de zogenaamde "Conventie della Faille" bepaalde de stedenbouwkundige voorschriften, onder meer de aard en omvang van de op te richten gebouwen en het soort van gebouwen dat er niet mocht komen, zoals elke vorm van handel, nijverheid of horeca, verzorgings-, onderwijsinstellingen en kloosters. Voor de percelen gold een minimum oppervlakte van 1000 m2 verminderd tot 600 m2 voor bepaalde zones, en het aanwezige bomenbestand diende zoveel mogelijk te worden gevrijwaard. Het karakter dat voor de nieuw te bouwen landhuizen werd nagestreefd was dat van het 'parc habité', met een vrijstaande inplanting, een sierlijk omheinde voortuinstrook van 4 tot 6 m diep, een minimum afstand tussen de woningen van 8 m, en een opgelegde kroonlijsthoogte tussen 7 en 17 m. Mits naleving van de gestelde perceelsoppervlakte konden de woningen per twee tot maximaal drie worden gekoppeld. De noordwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Acacialaan, Eglantierlaan en Berkenlaan, een sectie van de Kruishofstraat en de volledige Varenlaan, grotendeels op het grondgebied van Wilrijk, was voorbehouden voor aaneengesloten rijbebouwing 'de caractère architectural', met ruimte voor horeca. Hetzelfde gold voor het zuidwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Cederlaan, Sorbenlaan, Vijverlaan en Dennenlaan. Alle bouwplannen dienden zowel door de maatschappij als door de stad te worden goedgekeurd, en voor de bebouwing gold een maximale termijn van twee jaar na verkoop van het perceel.

Het aanlegplan van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" werd ontworpen door hoofdingenieur-directeur van de dienst Wegenis Richard Lemeunier. Ten noorden aanleunend bij het voormalige militaire oefenveld Wilrijkseplein, wordt de wijk omgrensd door de Beukenlaan, de Groenenborgerlaan, de Cederlaan en de Berkenlaan. Hoofdas van de pittoreske parkaanleg met beboomde lanen is de Della Faillelaan, die in een wijde boog rond het Park Den Brandt loopt, en achtereenvolgens wordt gekruist door de Eglantierlaan, de Acacialaan, de Hagedoornlaan, de Kastanjelaan, de Olmenlaan, de Vijverlaan en de Dennenlaan. Een parallel circuit bestaat uit de elkaar kruisende Sorbenlaan en Ahornenlaan-Palmenlaan, waarop de Wilgenlaan en de Platanenlaan aansluiten. Daarnaast fungeert de Seringenlaan als toegangsdreef tot Park Den Brandt in het hart van de wijk. De wegeniswerken werden in 1911 en 1912 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de aannemer van openbare werken Arthur Van Rijsseghem, en in twee fasen voltooid tussen 1911 en 1913. De aanplant van bomen en de verkoop van bouwgronden ging eveneens begin 1911 van start, waarna midden dat jaar al de eerste bouwaanvragen konden worden ingediend. Tot de naamgeving van de nieuwe straten werd in november 1911 beslist; de plechtige inhuldiging van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", met concerten en vuurwerk, vond plaats op 7 september 1913. Waar de wijk vóór de Eerste Wereldoorlog slechts een beperkte bouwactiviteit kende, met uitzondering van de speculatieve, verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek, vond de belangrijkste bebouwingsgolf plaats tijdens de eerste helft van de jaren 1920, gevolgd door een tweede tijdens de jaren 1950 en 1960. Afgelopen decennia stond de wijk opnieuw onder grote druk van de vastgoedmarkt, waarbij percelen zowel werden opgesplitst voor de bouw van bijkomende woningen, als samengevoegd voor nog grotere nieuwbouwvilla's. Een beperkt aandeel van de oorspronkelijke bebouwing, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ook al was getroffen door bominslagen, ging daarbij verloren.

Architectuur

De Varenlaan maakt deel uit van de verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", gekenmerkt door een aaneengesloten rijbebouwing. De met meidoorn beplante, en slechts aan één zijde bebouwde straat, grenst over de volledige lengte aan een perceel volkstuintjes, dat deel uitmaakt van het Wilrijkseplein. Vrijwel integraal bewaard, wordt het straatbeeld bepaald door een aaneengesloten rijbebouwing van het klassieke burgerhuistype, met lijstgevels van gemiddeld drie bouwlagen en drie traveeën, in eclectische stijl, opgetrokken kort vóór de Eerste Wereldoorlog. Geveluitvoeringen in polychroom metselwerk, wisselen daarbij af met statige, volledig natuurstenen parementen, geaccentueerd door balkons en erkers. Opvallend is het speculatieve karakter van het woonareaal, met vermoedelijk een overwicht aan meergezinshuizen, hetzij als combinatie van privé-woning en huurkwartier, hetzij volledig opgedeeld in gelijkwaardige huurkwartieren. Tot de actoren die het grootste aantal panden voor hun rekening namen, behoren de aannemers Frans Geerts en Eduard Van Biesen. Beeldbepalend is het art-nouveau-getinte hotel-restaurant "Au Rond Royal" door Edmond Lauwens op de hoek van de Eglantierlaan. Enkele woningen op nummers 5-7, 25 en 27, alle behorend tot de doorsnee bebouwing in polychroom metselwerk die in dit gedeelte van de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” mee het straatbeeld uitmaakt, ondergingen kleine verbouwingen, met verlies aan authenticiteit. De rij meergezinswoningen in sobere baksteenbouw op nummers 31 tot 37, werd deels voor eigen rekening opgetrokken door de aannemer-bouwmeester Gerard Kloppers in 1922 (nummers 31-33), 1923 (nummer 37) en 1929 (nummer 35). Hij realiseerde in 1926 ook het aansluitende hoekpand Kruishofstraat 203, dat vandaag onherkenbaar is verbouwd.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#782 (nummer 31-33), 238#872 (nummer 37), 238#2375 (nummer 35) en 238#1375 (Kruishofstraat 203).
  • MOENS J. 1989: Antwerpen 1921. Mondaniteiten en praatjes, Interbellum 9.2, 8-11

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Varenlaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/156085 (geraadpleegd op ).


Varenlaan ()

Grensstraat met Antwerpen gelegen in de parkwijk rondom het Nachtegalenpark. Lintbebouwing met enkelhuizen van twee of drie traveeën en drie bouwlagen onder zadel- of pseudo-mansardedaken, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. De eclectische lijstgevels van bak- of natuursteen vertonen voornamelijk neoclassicistische stijlkenmerken en worden gemarkeerd door erkers en/of balkons. Enkele identieke gevels: nummers 11 en 15 en nummers 23 en 29, laatstgenoemde naar ontwerp van G. Peeters van 1913 (nummer 29) en 1914 (nummer 23) met decoratieve motieven ontleend aan de neo-Lodewijk XVI-stijl. De kleurige bakstenen gevels hebben panelen en boogvelden waarvan de decoratie doorgaans verdwenen is, onder meer nummers 17 en 19 met bouwaanvragen van aannemer F. Geerts van 1913.

  • Gemeentearchief Wilrijk, Bouwaanvragen 1913/38, 42, 45bis en 1914/12.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Varenlaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/102450 (geraadpleegd op ).