Aanvankelijk naam van de "Heerlijkheid van het Nieuwland", afhankelijk van de Muide en samen hiermee in 1299-1300 verkocht aan de stad Gent. Vanouds bekende straat gaande van de Huidevetterskaai tot de Doornzelestraat en eind 19de eeuw voorzien van een nieuwe rooilijn.

De rechter straatwand, heden ter hoogte van de huizenrij nummer 26 tot 40 was tot 1783 ingenomen door het klooster der predikheressen, hier gesticht in 1628 en voornamelijk herbouwd in de eerste helft van de 18de eeuw. De huidige huizenrij met erachter gelegen huidenvetterij werd gebouwd door de gebroeders Bauwens (broers van Lieven Bauwens). Een deel ervan werd voor enkele jaren gesloopt. Aan de overzijde van de straat leidde een steegje naar het Sint-Jacobsgodshuis met kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Zwaluwen, eind 13de eeuw gesticht door Hendrik Goethals, bijgenaamd Hendrik van Gent, in zijn heerlijkheid. Het godshuis werd afgeschaft in 1862-63 en verkaveld in het Nieuwland en de nieuwe Van Caeneghemstraat. Bij de afbraak van de kapel werden eind 14de- tot 15de-eeuwse muurschilderingen ontdekt.

Verder vrij heterogeen straatbeeld met bochtig tracé, voorzien van verschillende zijstraten (Bomastraat, Fiévéstraat, Stokerijstraat), eind 19de eeuw geopend als verbinding met het Handelsdok.

Naast enkele behouden oude kernen en vermelde eind 18de-eeuwse huizen bepalen verschillende, in de loop van de 19de eeuw verbouwde panden, vaak nog op de oude rooilijn gelegen (onder meer nummer 13-15), en eind 19de-eeuwse burgerhuizen het huidige straatbeeld. Bepleisterde en gecementeerde enkelhuizen van meestal twee traveeën en twee (nummer 55, 83, 85) of twee en een halve bouwlaag (nummer 13-15, 17-21) onder zadeldak. Rechthoekige vensters met doorgetrokken dorpels op de bovenverdieping. De huizenblokken nummer 56-60 en 71 -73 met drie bouwlagen en aanvankelijk bepleisterde voorgevels, geritmeerd door rechthoekige omlijste vensters met sluitsteen en paneeltjes onder de dorpels, dateren uit eind 19de eeuw.