De Muinkkaai loopt naast de Schelde en wordt op de oever afgeboord door een rij kastanjebomen. Ze start aan de Lammerstraat en loopt in zuidelijke richting tot aan de Kantienberg. Tussen de bomen staan nog enkele meerpalen, die verwijzen naar de vroegere scheepvaart in en uit de stad.
De Muinkkaai werd in circa 1853 afgelijnd. De naam van de straat verwijst nog naar de vroegere Muinkmeersen die zich in de onmiddellijke nabijheid van de Schelde bevonden. De Muinkmeersen lagen tussen de Schelde en het Oud Scheldeken en waren de weiden van de monniken van de Sint-Pietersabdij, dat zich aan de overzijde van de Schelde bevindt.
Na de oprichting van het Zuidstation in 1837 en het vernieuwde station in 1850, werd hier een nieuwe wijk aangelegd. In 1851 vestigde ook de Gentse Dierentuin of Jardin zoologique zich op de Muinkmeersen, wat voor een bijkomende dynamiek zorgde in de ontplooiing van de buurt. Vandaag is enkel het Muinkpark nog een getuige van de dierentuin, die in 1904 zijn deuren moest sluiten. De straatnamen rondom het park verwijzen wel nog naar de collectie van dieren die de dierentuin toen rijk was, zoals de Alpacastraat, Buffelstraat en Leeuwstraat.
Vanaf het einde van het tweede kwart van de 19de eeuw werd de Muinkkaai bebouwd. Getuigen van deze eerste gekende bebouwing zijn de woningen in de Muinkkaai 8, 9 en 86, die in 1848 gebouwd werden. Verder dateren de woningen voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw, wat voor een zeer karakteristiek straatbeeld zorgt. Verschillende percelen liepen oorspronkelijk door tot in de achterliggende Hof- of Hertstraat, waar het perceel werd afgesloten door een tuinmuur of opbergplaats. De Muinkkaai werd bebouwd met ruime bepleisterde burgerhuizen van voornamelijk drie bouwlagen en drie tot vier traveeën breed in neoclassicistische stijl. De gevels beschikken veelal over imitatievoegwerk, decoratieve vensteromlijstingen en een rijk uitgewerkt hoofdgestel als versiering. De verschillen tussen de woningen komen voornamelijk neer op de toepassing van een rijkere of opvallendere stucversiering voor de vensters, en het al dan niet plaatsen van een balkon of erker. Noemenswaardig zijn de neoclassicistische ensembles zoals deze op de nummers 10-11, 32-33, 35-41 en 83-84-85.
Enkel ter hoogte van het kruispunt met de Muinklaan en de François Bernardstraat komen naast enkele woningen uit het begin van de 20ste eeuw ook enkele recente appartementsgebouwen voor. Vroeg-20ste-eeuwse voorbeelden zijn de art-nouveaugetinte panden op nummer 62, 116, 117 en 120.
- BINST S. & VERSCHAFFEL M. 1987: Gent-Zuid, een stationswijk, Monumenten & Landschappen 6.4, 22-41.
- BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1979: Muinkkaai [online], https://id.erfgoed.net/teksten/103150 (geraadpleegd op 24 november 2019).
- COENE A. 2010: Het Zuidstation, die schitterende plek op de grens van de stad en van verre horizonten, creëerde onuitwisbare banden met het huidige Zuidkwartier, Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen 8.1-4, https://ojs.ugent.be/VMD/issue/view/656 (geraadpleegd op 24 november 2019).