De Tentoonstellingslaan vormt een brede laan met bochtig tracé van de François Benardstraat tot de Terplatenbrug. De laan is gesitueerd in de nieuwe burgerwijk in de vroegere Muinkmeersen, die vanaf 1906 gerealiseerd werd op de vrijgekomen gronden van de vroegere dierentuin en zich situeerde tussen de Muinkschelde, Dierentuinlaan en de Sint-Lievens-Laan. Stadsingenieur Victor Compijn nam het initiatief tot een stervormig stratenpatroon, rondom een cirkelvormig plein, waarbij de Tentoonstellingslaan kruiste met de Leeuwstraat, Tijgerstraat en Zebrastraat. Ook door de samenkomst van de Tentoonstellingslaan met de Willem Wenemaerstraat, Olifantstraat en de Sint-Lievenslaan werd een driehoekig pleintje gecreëerd.
De Tentoonstellingslaan werd vanaf 1908 aangelegd, deels gesitueerd op het tracé van de overwelfde Oude Schelde. Het groene karakter van de wijk vertaalde zich in de beplanting met acacia’s en meidoorn. De laan diende een vlotte verkeersdoorstroming in de wijk te realiseren, zeker als verbinding tussen het bestaande Zuidstation en het nieuwe Sint-Pietersstation. Dit aspect bepaalde ook de schaal van de straat, meer bepaald 11 meter breed in functie van de geplande tramlijn tussen beide stations. Het eerste pand langs de straat werd gebouwd in 1908, meer bepaald nummer 63 naar ontwerp van Adolphe Van de Kerkhove. De grote aantrekkingskracht van de wijk bereikte voornamelijk welgestelde burgers. De straat werd zo overwegend bebouwd met herenhuizen en burgerhuizen in rijbebouwing, vormgegeven in de gangbare architectuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Het merendeel van de waardevolle bebouwing kwam tot stand vlak voor Wereldoorlog I of tijdens het interbellum (jaren 1920 en vroege jaren 1930). Grotendeels traditionele enkelhuizen, eventueel met klassiek geïnspireerde ornamentiek. Enkele gevels getuigen van art nouveau, art deco en modernisme.
De rechterhoek met de François Benardstraat is tot aan de bocht ingenomen door de neogotische en moderne gebouwen van het Crombeen Instituut (Leeuwstraat 1). Het straatbeeld is grotendeels bewaard, met uitzondering van de linkerhoek met de François Benardstraat, het hoekperceel met de Raveschootstraat en de straatwand tussen het hoekhuis met nummer 56 en het burgerhuis met nummer 76, die werden ingenomen door grootschalige nieuwbouw.
Straatbeeld met overwegend enkelhuizen van meestal twee traveeën en drie bouwlagen onder zadel- of mansardedak (pannen en leien met donker gekleurde geometrische motieven), en verspringende kroonlijsten. Verschillende materialen voor de parementen (witte, gele of oranje-rode baksteen, geglazuurde baksteen, natuursteen, cementering met schijnvoegen, bepleistering en beschildering) brengen lichte varianten in een overigens klassiek geveltype: brede venstertravee, vaak uitgewerkt als risaliet, op de bel-etage of op geheel de bovenverdieping voorzien van erker en/of balkon. Variërende vensteropeningen en ornamenten. Voorbeelden van baksteengevels die tot dit type behoren zijn nummer 6-22 naar ontwerp van Albert D’havé (1931), nummer 36 (1912), nummer 38 (1913), nummer 51 naar ontwerp van Charles Hoge (1934), nummer 69 naar ontwerp van Georges Verenghen (1913), nummer 78 naar ontwerp van Ernest Van Hamme (1923), nummer 95 naar ontwerp van Urbain Crommen (1912), nummer 97 naar ontwerp van Franz Langeraert-Van de Voorde (1912), nummer 99-101-103-105 naar ontwerp van Franz Langeraert-Van de Voorde (1913), nummer 100 naar ontwerp van Edmond Maes (1912) en nummer 141-145 (kadastraal geregistreerd in 1915). Burgerhuizen nummer 24 gebouwd onder leiding van aannemer J.C. Beert (1912) en nummer 98 (1912) hebben een gelijkaardige gevelopbouw, maar zijn voorzien van een cementering met schijnvoegen.
Enkele panden met gevels afgewerkt met een cementering met schijnvoegen en/of imitatiebanden, zijn verfraaid met neoclassicistische ornamenten (guirlandes, medaillons, balusters en typische consooltjes), meer bepaald nummer 28 naar ontwerp van Jules Van den Hende (1922), nummer 34 naar ontwerp van Urbain Crommen (1913), nummer 115 naar ontwerp van Charles Hoge (1923) en nummer 137 naar ontwerp van Victor Lippens (1923). Enkele bepleisterde en beschilderde gevels leunen ook aan bij het neoclassicisme (nummer 30 (1909), nummer 107 (1913), nummer 109 (1912) en nummer 155 (1912)), evenals twee natuurstenen gevels: nummer 32 naar ontwerp van Emile De Weerdt (1915) en nummer 76 naar ontwerp van Maurice Fétu (beschilderd parement).
Art nouveau is vertegenwoordigd in enkele burgerhuizen met een parement van wit geglazuurde baksteen, verrijkt met accenten in gekleurde baksteen, eventueel in combinatie met tegeltableaus of sgraffiti. Voorbeelden hiervan zijn nummer 40 naar ontwerp van G. Martens (1914), nummer 63 naar ontwerp van Adolph Van de Kerkhove (1908), nummer 71 naar ontwerp van Georges Verenghen, nummer 86 naar ontwerp van Guillaume Monier, nummer 93 naar ontwerp van Geo Henderick (1912), nummer 102-104 naar ontwerp van Prosper Buyck (1909), nummer 111 (1912), nummer 149 (1913), nummer 151 (1913) en nummer 153 naar ontwerp van Georges Verenghen (1911).
Burgerhuizen in art deco zijn nummer 26 naar ontwerp van Jules Van den Hende (1924), nummer 53 (1924), nummer 117 naar ontwerp van Charles Hoge (1923) en nummer 163-165 (1925).
Opvallende realisaties in modernisme zijn nummer 65, garage Auto-Palace (1930), en nummer 67 naar ontwerp van Albert Van huffel (1927). De straat bevat ook een modernistische gevelrij van vier zakelijke, functionele rijhuizen met baksteenparement, die opgevat zijn als enkelhuizen van drie bouwlagen onder een plat dak. Architect A. Bracke ontwierp nummer 90 (1932) en nummer 92 (1932). Het aanpalende modernistische burgerhuis (nummer 94) werd kadastraal geregistreerd in 1933. Nummer 96 is naar ontwerp van Charles Hoge (1932).
Een van de meest voorkomende architecten in dit straatbeeld is Charles Hoge, die stilistisch erg verscheiden panden realiseerde (51, 96, 115, 117, 119). Daarnaast springen de creaties van architecten Prosper Buyck (102-104), Urbain Crommen (95), Franz Langeraert-Van de Voorde (97, 99, 101, 103, 105), Edmond Maes (100), Guillaume Monnier (86), Adolphe Van de Kerkhove (63), Bernard Van Heule (56) en Georges Verenghen (69, 71, 153), en in het oog. Albert D’havé trad in deze straat niet alleen op als architect (6-22), maar evenzeer als bouwheer voor nummer 26 en 28, ontworpen door Jules Van den Hende.
Kenmerkend in het straatbeeld is de bijzondere aandacht voor hoekoplossingen, ondermeer op het kruispunt met de cirkelvormige plattegrond. Daar vertonen ze gebogen gevelwanden en gevarieerde parementen. Georges Merlé ontwierp het art deco appartementsgebouw op de hoek met de Leeuwstraat (nummer 42-52, 1932). Het monumentale complex op de hoek met de Tijgerstraat en de Leeuwstraat is kadastraal geregistreerd in 1929, heeft een kleurrijk baksteenparement en is verfraaid met een tegeltableau. Architect Bernard Van Heule ontwierp het andere hoekhuis met de Tijgerstraat (nummer 56, 1910). Het opvallende hoekhuis met de Zebrastraat (nummer 119), vormgegeven in art deco en op de gelijkvloerse verdieping voorzien van een winkelpui, werd ontworpen door architect Charles Hoge (1924). De gevelwand tussen de Zebrastraat en de Leeuwstraat omvat onder andere een enkelhuis (nummer 123) en een hoekhuis met winkel aan de zijde van de Leeuwstraat naar ontwerp van A. De Groote (nummer 125, 1923). De andere hoek met de Leeuwstraat wordt gemarkeerd door meergezinswoning Les 4 Saisons (nummer 127).
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verhelst J. 2014: Tentoonstellingslaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154461 (geraadpleegd op ).
Brede laan met bochtig tracé van de Benardstraat tot Terplatenbrug. Door het kruispunt met de Leeuwstraat, Tijgerstraat en Zebrastraat ontstaat een ruim centraal pleintje met in cirkelvorm aangelegde huizen. Ook door de samenkomst met de Willem Wenemaerstraat, Olifantstraat en de Sint-Lievenslaan werd een driehoekig pleintje gecreëerd. Deze beboomde laan met acacia's en meidoorns werd aangelegd circa 1906 doorheen de nieuwe burgerwijk in de vroegere Muinkmeersen en werd voornamelijk bebouwd met middelgrote en grote burgerhuizen in de gangbare architectuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Slechts enkele gevels zijn in een merkwaardige art nouveau of Nieuwe Zakelijkheid.
De rechterhoek met de François Benardstraat is tot aan de bocht ingenomen door de neogotische en moderne gebouwen van het Crombeen Instituut. Behalve de linkerhoek en het hoekpand met de Raveschootstraat met nieuwe hoge bouw, blijft het straatbeeld nog vrijwel behouden.
Overwegend enkelhuizen met drie bouwlagen en meestal twee traveeën onder zadel- of mansardedak (pannen en leien met donker gekleurde geometrische motieven), en verspringende kroonlijsten. Verschillende materialen voor de parementen (witte, gele of oranje-rode baksteen, geglazuurde baksteen, Euvillesteen, stuc- of cementbepleistering) brengen lichte varianten in een overigens klassiek geveltype: brede venstertravee, vaak uitgewerkt als risaliet, op de bel-etage of op geheel de bovenverdieping voorzien van erker en/of balkon. Variërende vensteropeningen en ornamenten. De meeste baksteengevels (bijvoorbeeld nummer 4, 622, 36, 38, 51, 55-61, 58, 60, 62, 66, 69, 70, 71, 74, 84, 86, 88, 91, 95, 97, 113, 117, 129, 131, 133-135, 141-145, 147, 161, 163) behoren tot dit type en vertonen meestal verschillend getinte bakstenen banden als enige versiering met uitzondering van nummer 95 en 151. De gevels van Euvillesteen (nummer 24, 28, 32, 34, 53, 72, 115, 137, 155) worden voornamelijk gekenmerkt door neo-Lodewijk-XVI-ornamenten (guirlandes, medaillons, balusters en typische consooltjes).
Enkele bepleisterde gevels leunen nog aan bij het neoclassicisme (nummer 26, 30, 68, 96, 107, 109, 157-159). Nummer 68 van vier traveeën met twee en drie bouwlaag is gesigneerd "Prosper Buyck, architecte, Gand". Nummer 96 is gesigneerd "E. Maes, architecte", nummer 40 "G. Martens, entrepreneur", nummer 55-61 "G. Vereecken, arch.". Nummer 56, 98-100, 93, 111, 123 en 149 vallen op door hun parement van witte geglazuurde baksteen verrijkt met kleurige blauwe of groene banden en faïencetegeltableaus in art-nouveaustijl.
De hoekpanden op vermeld kruispunt met cirkelvormige plattegrond (nummer 42-52, 54, 56, 119, 121-123-125, en 127) vertonen gebogen gevelwanden en variërende parementen. Nummer 42-52, gesigneerd en gedateerd "Georges Merle, architect, Gent 1932" valt op door zijn monumentaliteit (vijf en zes bouwlagen) en brede gebogen hoektravee afgelijnd door zandstenen penanten en bekronende fries verrijkt met bladguirlandes. Nummer 54, bakstenen gebouw tussen de Tijger- en de Leeuwstraat met drie bouwlagen en centraal hoger oplopende travee onder gebogen kroonlijst. Drielichten met balkon en boogveld op de bovenverdieping voorzien van een zonnewijzer. Nummer 56, hoekpand met de Tijgerstraat van 1910 naar ontwerp van architect B. Van Heule uit witte en blauwe geglazuurde baksteen, op de bovenverdieping gemarkeerd door steekboognissen waarin de boogvormige vensters per travee gevat zijn; vernieuwde begane grond. Fraaie faïencetegelfries onder de kroonlijst. Nummer 119, hoekpand met de Zebrastaat, gesigneerd en gedateerd "Ch. Hoge, architecte, Gand, 1924", gemarkeerd door een ingesnoerde en hoger oplopende hoektravee onder koepelvormige bedaking. Art-decopanelen op de borstwering; winkelpui op de begane grond. Nummer 121, 123, 125, gevelwand tussen de Zebra- en de Leeuwstraat met vier en drie bouwlagen en verschillende parementen en ordonnantie: nummer 121 gebouwd naar ontwerp van architect O. Lanno-Braem van 1910; nummer 123 behield een wit geglazuurde bovenverdieping terwijl de begane grond storend verbouwd werd tot winkelpui. Nummer 127 zogenaamd "Les 4 saisons" vormt een hoek met de Leeuwstraat gemarkeerd door een afgeschuinde hoektravee afgelijnd met zandstenen banden en bekronend fronton met huisnaam. Verticaal gelede zijgevels.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1979: Tentoonstellingslaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/103186 (geraadpleegd op ).