Tussen de Diksmuidsestraat-Hoge Wieltjesgracht en de Maarschalk Plumerlaan. Rechte laan beboomd met notelaars; in het midden: de Lage Wieltjesgracht, die tezamen met de Hoge Wieltjesgracht een aanduiding geeft omtrent de ligging van de binnenste noordelijke stadsversterking; beide grachten zijn een overblijfsel van de voorzieningen ten behoeve van de tolinning en de waterafvoer. Straatnaam verwijzend naar de in 1918 aan het IJzerfront gesneuvelde adjudant Ch. Masschelein afkomstig uit Ieper.
Woonfunctie zie bebouwing met arbeiders- en burgerwoningen (nokrichting parallel aan de straat). Eerst genoemde vormen lage eenheidsbebouwingen met rijhuizen uit het begin van de jaren 1920: nummers 1-25 in een bouwtrant aansluitend bij de "regionale" baksteenbouwtraditie; anderzijds, nummers 2-16 gekenmerkt door een meer doorgedreven interpretatie van traditionele vormen. Voorts, twee semi-permanente woningen (nummers 27-29) als getuigen van de oplossing aan het woningtekort kort na de Eerste Wereldoorlog. Burgerwoningen enkel aan de noordelijke laanzijde: rijhuizen van twee bouwlagen, onder meer eenheidsbebouwingen, voornamelijk uit de jaren 1930 en met art-deco-inslag zie het typerend gebruik van wisselende metselverbanden; nummer 24 met modernistisch geïnspireerde bouwtrant.
Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & LION M. 1987: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi; Huys, Martine Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)