Belangrijkste marktplaats, tevens kern der stedelijke agglomeratie, waarop de hoofdstraten in verbinding met de stadspoorten samenkwamen. Van oudsher politiek, economisch en commercieel centrum met Lakenhal-Belfort-"Nieuwerck", kasselrijhuis, en herbergen; tevens vestigingsplaats van het Onze-Lieve-Vrouwgasthuis (tot voor de Eerste Wereldoorlog). Middeleeuwse huisnamen bekend; onder meer de "Munte", de "Spikere", de "Colve" en de "Besant" respectievelijk het muntatelier (+/- 1140-eerste helft van de 18de eeuw), het stapelhuis voor graangewassen, de stadsgevangenis op de hoek bij het huidige Gevangenisstraatje, en het "politiebureau". Tussen 1456 en 1792, lokalisatie van schandpaal zogenaamd "perelorijn" tegenover Het "Nieuwerck". In 1689, oprichting door het Frans bestuur van een marmeren fontein in het oostelijk marktgedeelte; verdwenen in 1806. Marktbeeld tot in de 18de eeuw nog gekenmerkt door talrijke diephuizen met houten gevel voornamelijk aan de zuidzijde; ook drie nog min of meer bewaarde middeleeuwse stenen breedhuizen aan de noordelijke marktzijde rechts van de Diksmuidestraat.
Wederopbouw grosso modo met behoud van de oude grosso modo trapezoïdale pleinconfiguratie bepaald door de inplanting van het monumentale complex Belfort-Hal "Nieuwerck" ten noordwesten; de pandenindeling en functies. Slotsom van de contraversiele discussies omtrent het al of niet heropbouwen van het "spilmonument" Belfort-Hal uiteraard met implicaties voor beeld, aanleg en functies van de Grote Markt (zie stadsinleiding). Wijzigingen in de vooroorlogse percellering beperken zich voornamelijk tot een verkleining van hoekpanden in functie van een verbreding van de uitvalsstraten. Ook enkele functieveranderingen: het Gerechtshof (nummer 1) in plaats van het Onze-Lieve-Vrouwgasthuis aan de noordelijke marktzijde tussen de Korte Torhout- en de Meensestraat; blijkbaar een toename van het aantal horecabedrijven in het kader van het fronttoerisme, echter sindsdien soms aangepast tot winkel of bankinstelling.
Historiserende wederopbouwarchitectuur. Dominerende integrale reconstructie van het complex Belfort-Hal met aanleunend "Nieuwerck", ten noorden aansluitend bij naar het vooroorlogse uitzicht heropgebouwde herbergen zijnde "In 't klein stadhuis" (nummer 32), "Den Anker" (nummer 30) en "In de trompet" (nummer 28).
Voorts weinig reminiscenties aan de vooroorlogse gevelwanden volgens oude foto's voornamelijk gekenmerkt door classicistische, laat-classicistische of eenvoudige 19de-eeuwse lijstgevels onder meer eenheidsbebouwingen. Zij betroffen breedhuizen, doch ook nog meerdere oude kernen van diephuizen onder afgewolfd zadeldak.
Huidige imitatieve "begeleidingsarchitectuur" voornamelijk bestaand uit varianten op traditionele bouwschema's geïnspireerd op de gotiek en de lokale renaissancestijl. Verschil met vooroorlogse toestand het meest uitgesproken aan de noordelijke marktzijde ter hoogte van nummers 16-26 waar een drukke opeenvolging van topgevels een uniforme gevelwand vervangt. Anderzijds, meer uitgesproken neostijlen als neoclassicisme en neorococo eerder schaars vertegenwoordigd.
Meeste handelspanden met sindsdien aangepaste of verbouwde begane grond. Huidige opsplitsing in twee registers echter ook reeds aanwezig op de bouwaanvragen met zo open mogelijk uitgewerkte puien in contrast met de bovenverdieping.
Basisconcept: breedhuizen van twee à voornamelijk drie bouwlagen onder zadeldak, soms in combinatie met een topgevel; minder vaak mansardedaken. Voorts enkele diephuizen: nummers 3, 5, 16, 18, 22, 28, 30, 32.
Doorgaans bewaarde bouwaanvragen.
- Stedelijk Archief Ieper, 874.1, 32-33.
- MUS O., VANDENBUSSCHE P., CONSTANDT H., De Ieperse markt een historisch fenomeen. Drie bijdragen bij tentoonstelling te Ieper van 18.1.1985 tot 1.2.1985, s.l., 1985.