Tussen Rijselsestraat en De Mont-/Arsenaalstraat. Tot in de 17de eeuw vermeld als "Vulder"-, "Vulre"- of "Foulonstrate"; verwijst naar de vroegere volders of lakenarbeiders. Later Lombaardstraat genoemd naar de "Lombaard", een gebouw van 1665 in lokale renaissancestijl op de oosthoek bij de Blindeliedenstraat en onder meer bekend door een gevelopstand van de "Mission du Ministère des Sciences et des Arts"; fungeerde tot aan de Franse Revolutie als leenbank en later respectievelijk als pandjeshuis (1828-1868), afhankelijkheid van de ruiterijschool en stadsmagazijn.
Tot voor de Eerste Wereldoorlog, ook vestigingsplaats van de Wezenschool voor Jongens opgericht in de 17de eeuw aan de noordelijke straatzijde schuin tegenover de "Lombaard". Volgens oude foto en stadsplattegrond circa 1900, met gebouwen gegroepeerd rondom een rechthoekige binnenplaats gedomineerd door een deels ingebouwd zeskantig torentje; blijkbaar rode baksteenbouw getypeerd door het gebruik van gele bakstenen voor vensteromlijstingen en hoekbanden.
Wederopbouw resulterend in een behouden vooroorlogs straattracé met bocht ter hoogte van het kruispunt Monseigneur De Haernestraat-Blindeliedenstraat, echter meer regelmatige rooilijn en bredere zijstraten onder meer Oude Konijnstraat; kasseibestrating. Over het algemeen blijkbaar meer en/of anders opgesplitste panden. Dominerende woonfunctie; voornamelijk kleine en middelgrote burgerwoningen.
Ook industriële inplantingen: een nieuwe brouwerij (nummer 10bis) ter hoogte van de vooroorlogse Wezenschool voor Jongens, een diamantfabriekje (nummer 2, 4, 4bis), een aannemersbedrijf voor bouwmaterialen met magazijn naar ontwerp van architect H. Petit (Brussel) gelegen achter muur (nummer 18, 24; ertussen), en een steenhouwerij (rechts van nummer 53) op de hoek bij de Arsenaalstraat; behalve laatst genoemde alle sindsdien met andere functie. Doorsnee-wederopbouwarchitectuur voornamelijk daterend uit de jaren 1920, meestal gekenmerkt door eerder vage verwijzingen naar de gotiek of lokale renaissancestijl, en hierdoor voornamelijk aanleunend bij een vlak 19de-eeuws eclectisme zie onder meer de gevelwanden van het westelijk straatgedeelte. Verschillende eenheidsbebouwingen, onder meer nummers 6, 8 met schuchtere modernistische inslag naar ontwerp van architect A. Leclercq (Ieper) van 1936. Nummer 43 getypeerd door erker op de tweede bouwlaag; volgens bouwaanvraag, eigendom van en naar ontwerp van architect F. Verheyen (Brussel).
Bouwmaterialen: baksteen; plint of sokkel vaak van Atrechtse zandsteen of arduin. Gebruik van simili- en/of Euvillesteen onder meer voor vensterconstructies en parementen. Nummer 2, 4, 4bis: voormalige diamantfabriek, sinds de jaren 1960 verbouwd tot appartementsgebouw. Nummer 27, 29 respectievelijk nieuwe bouw en vernieuwd bakstenen gevelparement.
Doorgaans bewaarde bouwaanvragen.
- Stedelijk Archief Ieper, 874.1, 43.