Grosso modo rechthoekig plein ter hoogte van Spiegelrei dat in de late Middeleeuwen het commerciële hart van Brugge was. Aangelegd kort na 1787 toen de "Nieuwjaarsbrug" werd afgebroken en een deel van de Kraanrei werd gedempt als resultaat van het slopen van de Waterhalle. Voor de aanleg van plein lag de zogenaamde "Nieuwjaarsbrug", of ook zogenaamd "Sint-Jansbrug" in het verlengde van de Wijnzakstraat. Reeds vermeld in 1282, aanvankelijk van hout, in 1389 herbouwd van witte Brabantse steen door Jan Roegiers en versierd met twee gepolychromeerde beelden van de evangelist Sint-Jan. Herbouwd in 1444 als drieledige boogbrug met stenen borstwering, versierd met vier nissen van hardsteen, waarin in 1447 vier bronzen heiligenbeelden - Sint-Johannes de Doper, Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Joris en Sint-Jan - werden geplaatst.
Het nieuwe plein werd in de 18de eeuw "Academieplein" genoemd naar de teken- en schildersacademie gevestigd in de Poortersloge. De huidige benaming dateert van 1844 en verwijst naar schilder Jan van Eyck, die er in 1856 een marmeren standbeeld naar ontwerp van J. Calloigne kreeg. De inhuldiging van het huidige beeld van galvanoplastiek op hoge arduinen sokkel van 1878 naar ontwerp van H. Pickery (Brugge) was aanleiding voor de restauratie met stadstoelage van verscheidene huizen op dit plein.
In 1847 doet architect J.B. Rudd (Brugge) een voorstel om de Spiegelrei tot aan de Koningsbrug te dempen om zo een omvangrijker rechthoekig plein te creëren en de nieuwe Stadsschouwburg hier te bouwen, dit plan stootte op heel wat verzet en werd niet uitgevoerd. Huidig uitzicht van het gekasseid en geplaveid plein met grenspalen en lantaarns naar oud model teruggaand op de heraanleg van 1986.
De pleinbebouwing weerspiegelt de vroegere commerciële functie. Plein tussen Academiestraat en Kraanrei ingenomen door beeldbepalende Poortersloge zie Academiestraat nummer 18, als het ware decorvormende gevelwand. Noordelijke pleinwand bestaat uit het Tolhuis en een aantal panden (nummers 4, 5, 6, 7) met typerende brede poorten, kelders en houten luiken in top. Nu administratieve, horeca- en woonfunctie.
Basisbebouwing opklimmend tot de 13de eeuw. Voornamelijk diephuizen van twee à vier traveeën en twee à drie bouwlagen onder zadeldaken. Bewaarde bakstenen laatgotische topgevels waaronder een aantal gerestaureerd in de loop van de 19de en 20ste eeuw. Eenvoudig of met verzorgd maaswerk. Lijstgevels met afgewolfd zadeldak als 18de- of 19de-eeuwse aanpassingen van oudere topgevel. Nummer 10: arduinen lijstgevel.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. 0038/W.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 143-145.
- GEVAERT H., Bruggen in de Brugse binnenstad, Brugge, Gidsenbond, 1999, p. 81.
- VANHOUTRYVE A., Brugse stand- en borstbeelden. Historische analyse en retrospectieve, Brugge, 1989, p. 89-132.