Van Markt naar Dijver. Vanouds een belangrijke handelsstraat en verkeersader. Aan de oostzijde locatie van diverse kelders die in verbinding stonden met de kade aan de Kraanrei. Recht gekasseid straattracé eindigend bij de Nepomucenusbrug, de vroegere "Grote Eeckhoutbrug". Oorspronkelijk een houten brug in 1357 vervangen door een stenen, vernieuwd in 1642. De "pynders" of lastdragers mochten er in 1421 een kruiskapel oprichten, in 1767 vervangen door een beeld van Sint-Jan-Nepomucenus naar ontwerp van beeldhouwer P. Pepers (Brugge). Grosso modo bewaarde gietijzeren ophangingspunten verwijzen naar tramlijn nummer één, van 1913 tot 1950 in gebruik.
Naamgeving naar het hier gelegen stedelijk wolhuis, een opslag- en verhandelingsplaats voor wol ter hoogte van nummer 31 A-B. Vanaf de 16de eeuw met het verval van de wolhandel, wordt het wolhuis ook gebruikt door de stokhouders als veilinghuis voor de verkoop van goederen afkomstig van sterfhuizen. In de loop van de 17de en 18de eeuw ten dele ingenomen door de stadsbrouwerij, waar stadsbewoners zelf hun bier konden brouwen. In het begin van de straat domineert de oostgevel van de Hal, die tijdens de Middeleeuwen een belangrijk handels- en verkoopstrefpunt van onder meer laken was (zie Markt nummer 7). Einde van de straat bepaald door de laatmiddeleeuwse patriciërswoning zogenaamd "Huis Perez de Malvenda". Huizen aan oostzijde met achtergevel uitziend op de Kraanrei, die de Langerei via de Spiegelrei oorspronkelijk verbond met de Dijver. In de eerste helft van de 20st eeuw telt de straat nog een tweetal voorname brouwerijen palend aan de Rozenhoedkaai: enerzijds "De Meermin" ter hoogte van "Het Boergondische Cruys", in 1904 in neogotische stijl verbouwd naar ontwerp van architect E. Timmery (Brugge); anderzijds "De Tijger", een voormalige stadsbrouwerij.
Bebouwing opklimmend tot de 13de eeuw. Overwegend diephuizen van twee à vier traveeën en twee à drie bouwlagen onder zadeldak al dan niet afgewolfd. De trapgevels beantwoorden nog aan het 17de tot 18de-eeuwse straatbeeld, doch enkele aanpassingen onder meer van begane grond, bovenvensters en restauraties zie nummers 49 en 51 ondergaan consoliderende restauratie in 1996. 19de-eeuwse lijstgevels, vaak als verbouwing van oudere puntgevels. Enkele eenvoudige lijstgevels met rechthoekige muuropeningen zie nummer 11 bepleisterd en vermoedelijk als verbouwing van klokgevel vlg. bouwvergunning van 1844 en 1869; nummer 32 een rode baksteenbouw gedeeltelijk herbouwd in 1895 vervangt in 1820 een klokgevel. Geen oorspronkelijke begane gronden door toenemende handelsfunctie en herhaaldelijke wijzigingen van de puien. Voorts ook eclectische panden met typerend gebruik van natuursteen voor onder meer onderbouw, muuropeningen, speklagen ter hoogte van de onder-, tussen- en bovendorpels, ornamenten als cartouches en steigergat. Nummer 6 zogenaamd "St.-Maarten" zie naamcartouche, bakstenen trapgevel van 1949 vervangt soortgelijke trapgevel; nummer 8 met klokgevel van 1945 naar ontwerp van architect M. De Meester (Brugge); nummer 10 zogenaamd "In Sinte Cristoffel" zie naamcartouches en afbeelding, opgetrokken als "Kunstige Herstelling" in 1937 naar ontwerp van architect A. D'Helft (Brugge); nummer 17 van 1892; nummer 18 van 1941 naar ontwerp van architect L. De Maesschalck (Brugge). Hoekpand naar ontwerp van architect V. Desmedt en J. Depuydt bij Kartuizerinnenstraat vervangt in 1988 een bepleisterde 19de-eeuwse lijstgevel.
- Dienst Openbare Werken Brugge, Bouwvergunningen, nummer 299/1988, nummer 982/1995.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, zonder nummer 1820, nummer 60/1844, nummer 11/1869, nummer 189/1937, nummer 357/1941, nummer 317/1945, nummer 769/1948.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 448-454.
- RYCKAERT M., Historische stedenatlas van België. Brugge, Tielt, 1991, p. 109.
- VANDEWALLE A., De Brugse brouwerijen, in De Brugse parochies. Het leven in Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Walburga, Kristus-Koning, 1989, p. 8 en 10.