Ottegraven was een leen van het hof van den Bongardt (Sint-Martens-Voeren). In 1375 wordt een Cloes van Otegroeven in de registers van het graafschap Valkenburg vermeld, in 1511 wordt Diederik van Ottegroeven vermeld, echtgenoot van Johanna van Imstenraedt. In 1699 verkopen Anna Catharina van Imstenraede en haar echtgenoot Johan Bernard van Rossum Ottegraven aan J. Ophoven uit Maastricht. In 1699 komt het goed via huwelijk in het bezit van de familie de Bonhome.
Het oorspronkelijke kasteel van Ottegraeven was groter dan het huidige; het wordt verwoest tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en herbouwd door de familie van Imstenraedt. In 1710 wordt het opnieuw herbouwd door Henri-François Bounam of de Bonhome (1656-1742), kanunnik en vanaf 1695 deken van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht. In 1752 wordt het goed gekocht door Henri Meex, schoonbroer van de kanunnik, vervolgens is het in bezit van de familie de Bonhome (1784-1852), de Ponthière (tot 1950) en Palmers.
Ottegraeven had verschillende hoeven: de nummers 348, 349 en 350, gelegen in de onmiddellijke omgeving van het kasteel, en de hoeve Mariahof (confer Mariahof).
- ANSAY J., Henri François Bonhomme (Heem, 14, 1970, pagina 36-40).
- DAMEN C., Imstenraadse Bijdragen. V (Bulletin van de Historische Kring van het Land van Herle, 1960, pagina 104-105).
- DODEMONT G., onuitgegeven nota's.
- ERNST de la GRAETE H., La noble maison d'Ottegraven à Fouron-le-Comte (De Woonstede door de eeuwen heen, 11, 1971, pagina 48-58).