Goed Schuurlo, ressorterend onder de heerlijkheid van Woestijne, is één van de vroegst vermelde plaatsnamen (1375) en vermoedelijk ook één der eerste woonplaatsen (tussen 1772 en 1780) in het zogenaamd "salters Hoeksken" of Sint-Maria-Aalter. Vanouds worden daar uitgestrekte vijvers vermeld die zouden ontstaan zijn door het steken van turfputten in de bedding van de Schuurlo-beek of door afdamming van die beek. Begin 18de eeuw waren de Schuurlovijvers vervallen tot moeras. Om de oude vijvergronden te kunnen ontginnen zorgde een complex grachtenstelsel voor een goede afwatering. Volgens de Ferrariskaart (1771-1778) waren de hierna besproken hoevetjes nummer 1, 3, 4, 11 en 13 reeds ingeplant en bestond de omgrachting van het latere kasteel reeds in de tweede helft van de 18de eeuw.
Bron: LANCLUS K. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Lanclus, Kathleen Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)