In de volksmond zogenaamd de Leg, vermoedelijk een oeverbenaming voor de Schelde (zie gemeente-inleiding). Lange straat vertrekkend vanuit het centrum, richting Branst, een gehucht van Bornem, en grosso modo evenwijdig met de Schelde. Op de kadasterkaart van P.C. Popp uit de jaren 1860, duidelijk een belangrijke straat samen met de Omgangstraat; op diezelfde kaart nog doodlopend op een veldwegel nabij de "Wittemolen", een stenen oliewindmolen met galerij, gebouwd circa 1830 en verdwenen in 1908. Molenberm afgegraven in 1928 om de dijkbres te Moerzeke te dichten.
Eertijds de vissersstraat bij uitstek: de kleine huisjes lagen traditioneel slechts aan één zijde, de linker zijde van de straat, beschut door de dijk; tot op heden overwegend kleinschalige bebouwing. Nummers 121-135: rest van 19de-eeuws steegbeluik, reeds aangeduid op de Poppkaart uit de jaren 1860; deels aangepast, doch grotendeels verwaarloosd en leegstaand.
Pleinvorming ter hoogte van het begin van de Paardenstraat; in het midden oude gietijzeren pomp met vermoedelijk in 1981 aangebracht stenen waterbekken; volgens het opschrift opnieuw in gebruik sedert 1981. Sedert 1880 werd op deze plaats de vismijn gehouden. Metalen beeld op betonnen sokkel, zogenaamd "De Scheldevisser", gesigneerd M. Mazy, opgericht in 1972.
- DE KEERSMAECKER J., Kempische windmolens, Antwerpen, 1973, p. 46.
- Klein-Brabant, een eeuw kontrast, foto's van nu en toen, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, Jaarboek XXV-XXVI, Puurs, 1990-1991, p. 88-89.
- VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel VIII. Tussen Zenne, Schelde en Rupel, Pittem, 1968, p. 103.