Van Roeselaarsestraat naar Sint-Jorisstraat; recht tracé. Tot het derde kwart van de 20ste eeuw Paterommegangstraat zogenaamd naar het wegeltje dat de paters Recolletten, die de bestuurders waren van het klooster van de Grauwzusters, gebruiken om van hun woning naar het klooster te gaan. Zowel handels- als woonfunctie (arbeiders- en burgerwoningen), met toenemende concentratie van winkels en herbergen naar de Roeselaarsestraat toe. Nummers 83 en 104, typische handelshuizen met poorttravee, respectievelijk van 1929 en 1923. Bebouwing teruggaand tot de de 19de eeuw, maar straatbeeld voornamelijk bepaald door bebouwing uit de jaren 1920 en 1930. Nummer 28-30. Twee arbeidershuisjes van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen), deel uitmakend van een reeks, thans verhoogd tot twee bouwlagen en met vernieuwd parement (nummers 32-44). Voorts ook voormalige achterin gelegen industrie: de schoenfabriek Driegelinck en Vanbeylen, meubelfabriek O. Vandewalle, leestenfabriek Smalle C. en E.

Ook verzorgende functie, nummer 17, zogenaamd "Den Omgang" van 1984, project voor beschut wonen, onder leiding van van de zusters van Maria.

Basisbebouwing: breedhuizen met variërende gevelbreedte en van één à twee bouwlagen onder (geknikte) zadeldaken; soms ook platte daken.

Veelal eenvoudige baksteenarchitectuur getypeerd door het gebruik van lichtere sierbaksteen en muizentandfriezen (nummers 21, 48, 50, 52, 59, 64, 70, 83, 84, 88, 90, 104). Ook eenheidsbebouwing onder meer drie arbeidershuizen van 1929, nummer 58-62. Nummer 3-5, voormalige onderpastorie.

Enkele bepleisterde of gecementeerde lijstgevels onder meer nummer 23, met typerende korfbogige muuropeningen in geriemde omlijsting; borstwering. Voorts enkele interbellumhuizen aanknopend bij de regionale wederopbouwstijl onder meer nummer 114 van 1930, zie gevelsteen, of in een meer historiserende doch ook gestileerde stijl, zie nummer 4, van 1927, zie gevelsteen en nummer 102, geïnspireerd door de neo-Vlaamse-renaissance-architectuur, zie tuitgevel met overhoeks topstuk en driezijdig erkertje op zwaar uitgewerkte console.

Nummer 2, winkelhuis van 1932 met afgeknotte puntgevel met typerend fries en contrasterend gebruik van witbeschilderde simili-natuursteen; aangepaste pui.

Voorts enkele meer vooruitstrevende woningen onder meer nummer 76 en nummer 98. Nummer 74, aanleunend bij de Anglo-Normandische stijl, zie plankenbeschieting van puntgevel en gevelbrede erker op consoles.

Nummer 98, traditioneel enkelhuis met burelen en magazijn van 1941, naar ontwerp van C. Beyaert.