Straat genoemd naar het daar gelegen heidegebied dat zich verder uitstrekte over Sint-Amands, Mariekerke en Bornem. Oppuurs' houten graanwindmolen, waarvan de eerste officiële melding dateert uit 1508, was gelegen op de "Pandgatheyde" (zie Ferrariskaart) tot 1898 en werd in 1901 op dezelfde plaats (nu nummer 2) in steen heropgebouwd. In 1914 is de stenen Pandgatmolen afgebrand (zie inleiding), na de oorlog werden de werkzaamheden voortgezet in de maalderij aan de Kattestraat. De naast de molen gelegen onafscheidelijke molenput, omgeven met oude eikenstronken, is nog bewaard. Het woonhuis en schuur aan de overzijde van de straat (Pandgatheide nummer 1) gaan vermoedelijk nog terug tot de bestaansperiode van de eerste molen. Van in het begin bevond zich daar het molenhuis met "magazijn".
Het sterk aangepaste woonhuis met stallingen bezit nog een oude kern; schuur aan de straat deed achtereenvolgens dienst als "magazijn", als maalderij (gemechaniseerd) en als onderdeel van de boerderij. Verwerking van verschillende elementen, afkomstig uit de Pandgatmolen: molenwieken verwerkt in balkwerk van de schuur, baanstenen, halve molenstenen als dorpel, scherpkastdeurtje,...
S.N., Eigen schoon en de Brabander, De Pandgatmolen te Oppuurs (1508-1898), jaargang 1-2-3, Brussel, 1971, p. 67-71.
S.N., Heemkundig jaarboek van de vereniging voor heemkunde in Klein-Brabant. De Pandgatmolen te Oppuurs, jaargang 13, sine loco, 1978, p. 53-75.
Bron: DE SADELEER S., KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein-Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n3, Brussel - Turnhout. Auteurs: Plomteux, Greet; De Sadeleer, Sibylle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)