Straat met gebogen tracé, vertrekkend van de Bruggestraat, richting Moorsele (daar aangeduid als Witte Molenstraat), gelegen ten noorden van de Geluwebeek. De straat bevond zich buiten de stadsmuren. Eerste vermelding in 1439 als Morseelstraete, deze straat lag echter veel zuidelijker en wordt vanaf 1700 Benedictinessenstraat genoemd. Het tracé van de straat is aangeduid op de kaart van Van Deventer (1569-1573).
Straat met in het eerste gedeelte voornamelijk woonfunctie. Naar de spoorweg toe, voornamelijk industrie met de bedrijsgebouwen van "Valvan". Achter de spoorweg, landelijk gebied met verschillende hoeves.
De bebouwing klimt op tot de 19de eeuw en bestaat voornamelijk uit arbeiders- en woonhuizen. Eenvoudige bakstenen lijstgevels van twee à drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, hier en daar verfraaid met bakstenen fries, onder meer nummers 17, 21, 23. Nummer 90 met achterliggende schuur. Ook tal van woningen van één bouwlaag, onder meer nummers 18, 47, 49, 55, 73, 140, 147 en 166.
Daarnaast verschillende diephuizen met puntgevel, bakstenen of gecementeerde lijstgevels, onder meer nummers 26-28 en 46-48.
Verder een aantal typische interbellumwoningen, nummers 11 en 84-88. Ook opslagplaats van het "Stovenpaleis", schuur met zes achter elkaar gelegen fabrieksbeuken van rode baksteen onder pannen zadeldaken.
Verschillende hoeves, veelal met vernieuwde woonhuizen, onder neem nummer 165 met bunker en resten van omwalling, nummer 175 met datumsteen "1865" in woonhuis en verbouwde schuur.
- PYNCKET M., Straatnamen in Menen (tot 1830), in 't Wingheroen, jg. 19, nr. 2, p.48.