De Prinsenlaan loopt vanaf de Koninginnelaan zuidwestwaarts naar het kruispunt van het Vlaams Plein met onder meer de Leffingestraat. Deze laan wordt aan de oostzijde begrensd door het driehoekig terrein van de "Tennis Club Oostende" (Koninginnelaan nummer 83). Voorheen ook gekend als "Kleistraat" en "Avenue du Grand Parc". De aanleg van de Prinsenlaan in 1904 kadert in de derde fase van de westwaartse stadsuitleg naar het plan van V. Besme (1899), de persoonlijke raadgever van koning Leopold II, uitgevoerd door architect A. Dujardin, id est het gebied tussen de Koninginnelaan ten oosten en de North- en Elisabethlaan ten westen. De gronden zijn oorspronkelijk eigendom van de "Maatschappij der gronden Plaideau-Duvivier" uit Rijsel, en worden ter verkaveling verkocht aan de "Domeinen der Kroon van den Onafhankelijken Congostaat". In 1927 worden de percelen opgedeeld en verkocht aan diverse particulieren die vanaf 1928-1929 hun woningen er laten optrekken.
De Prinsenlaan is één van de meest residentiële straten van Oostende met woonfunctie (veelal vrije beroepen). Rijbebouwing met burgerhuizen en enkele kleinschalige appartementsgebouwen allen gerealiseerd tijdens de jaren 1928-1938 in verschillende fasen. De typerende voortuintjes zijn een zeldzame vorm van groenvoorziening met duidelijk architectonische functie, zie veelal voorzien van oorspronkelijke afsluiting meegaand met de stijl van de achterliggende gevel. Nog enkele behouden gietijzeren straatlantaarns in de laan. De nummers 1-15 hebben achtergevels en bijgebouwen uitgevend in de Moerasstraat. De basisbebouwing bestaat uit breedhuizen van twee tot vier bouwlagen, sporadisch voorzien van souterrain al dan niet met erin opgenomen garage, en veelal twee ongelijke traveeën meestal onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat); ook enkele (pseudo-) mansardedaken. Brede venstertraveeën met typerende veelal doorgetrokken erkers en balkons. Gevarieerd materiaalgebruik naargelang de beoogde stijl. Enerzijds eclectische panden, voornamelijk in het begin van de Prinsenlaan (noordoostelijke zijde) met onder meer inslag van de neo-Lodewijk XVI-stijl : anderzijds panden met art-decogetinte gevels. Voorts ook min of meer uitgesproken modernistische opstanden aanleunend bij de nieuwe zakelijkheid, voornamelijk aan het zuidelijke laanuiteinde en meestal getypeerd door bakstenen gevelfronten van verzorgd metselwerk.
Dit bewaarde interbellumensemble wordt enkel onderbroken door het huis nummer 12, dat door de Oostendse architect Hubert Lafyt later in postmodernistische stijl gebouwd werd met behoud van schaal. Aan het uiterst zuidwestelijke uiteinde worden in de jaren 1950 nog enkele kleine appartementsgebouwen opgetrokken.
DESCHACHT D., Straatnamen van Oostende van A tot Z, Oostende, 1998, p. 129.
HOSTYN N., Architecten en architectuur te Oostende tijdens het interbellum-8, in De Plate, 1989, p. 180.
HOSTYN N., Architecten en architectuur te Oostende tijdens het interbellum-10, in De Plate, 1990, p. 127-128.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)