Landelijke weg, die vanaf de Nieuwe Steenweg tot aan de grens met Uitkerke links langs de Blankenbergse Vaart loopt, waarnaar de straat is vernoemd. De Blankenbergse Vaart is de belangrijkste watergang op Zuienkerke, zorgt voor de afwatering van een groot deel van de gronden van de Blankenbergse Watering. De oudste vermelding dateert van circa 1185, waarbij de "Vertinga" als grenslijn wordt vernoemd tussen Uitkerke en de nieuwe parochie Wenduine. De benaming "Grote Ede" duikt in de 14de eeuw op, vanaf de 17de eeuw wordt de waterloop ook de Blankenbergse Vaart genoemd. Naast de afwatering is de vaart sinds oudsher belangrijk voor het transport. Net voor de Eerste Wereldoorlog wordt het transport via de vaart beëindigd, door de geringe diepte van de vaart en de verharding van vele wegen. De bebouwing langs deze straat bestaat uit zes boerderijen, waarvan er vijf al in een manuscript van 1690 worden vermeld, en enkele nog veel verder teruggaan in de geschiedenis. Een van die hoeves is nummer 6, gelegen in het uiterste noordeinde van de straat, wat vroeger de "Spikkelboor(d)straat" werd genoemd (vermelding aldus in 1478, 1834, 1841). Deze hoeve van het langgestrekte type (nok loodrecht op straat) wordt aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en heeft een volledig vernieuwde boerenwoning en leegstaande stallen en bakhuis.
BOTERBERGHE R., Zuienkerke. Geschiedenis van een polderdorp, Zuienkerke, 1992, p. 53-58, 345-346.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SNAUWAERT L. 2002: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zuienkerke en deelgemeenten Houthave, Meetkerke en Nieuwmunster, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL13, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)