De Nieuwstadpoort is de straat die, buiten de stadswal, toegang gaf tot de zuidwestelijke stadspoort. Deze buurt werd ingenomen door een vlak buiten de wallen gelegen gehucht, Nieuwstad, die de Nieuwstadpoort, Nieuwstadweg, Conenstraat, Cosijnsstraat en Velkuilenstraat omvatte; het was een geürbaniseerde nederzetting uit de late middeleeuwen, de linkerkant ervan was voorheen grondgebied Beek en behoorde aan de abdij van Thorn, de rechterkant lag op het grondgebied Gerdingen. Nieuwstad wordt in 1469 vermeld als novum oppidum de Gerdingen. De heer van Gerdingen was ook heer van Nieuwstad, en er bestond voor Gerdingen en Nieuwstad een afzonderlijke schepenbank, en een laatschepenbank voor Nieuwstad. In de Cosijnsstraat lag circa 1691 een kluis, die in 1741 naar het Joostengoed in Beek wordt overgebracht.