Welkomstbomen of afweerbomen zijn bomen (meestal linden) aangeplant bij de inkom van het erf. De linde was een 'heilige boom' in de Oudheid. In het Germaanse volksgeloof nam de lindeboom een vooraanstaande plaats in en werd hij als afweerboom geplant.
Het onveiligheidsgevoel in vroegere tijden was van een andere orde dan nu. Wat in vergelijking met vroeger niet gewijzigd is, is dat angst en onwetendheid hiervan aan de basis ligt. Men was bang voor fenomenen die zich voordeden in de natuur zoals donder en bliksem en voor de duisternis. Ook was men bang voor bepaalde verschijningen zoals weerwolven, boze geesten, spoken, witte wijven, zwarte katten, e.d. Daarnaast vreesde men voor personen die over magische krachten beschikten zoals tovenaars en heksen. Om zich hiertegen te wapenen geloofde men in de beschermende en zuiverende kracht van linden en op de meeste erven werd hij aangeplant als afweerboom.
Op veel plaatsen vinden we nog het eeuwenoude gebruik om bij het hofgat twee lindes te planten. Soms werden deze bomen geleid, geknot of gekandelaard. Men noemde deze bomen de wachters omdat ze het kwaad weghielden van het erf. Soms werden ze ook welkomstbomen genoemd omdat men pas welkom was, nadat men de zuiverende werking had ondergaan, door onder de linden door het erf te betreden. Die oude verering heeft zich nog lange tijd voortgezet via allerlei gekerstende volksgebruiken. Zo werden er later bijvoorbeeld vaak Mariakapelletjes op deze bomen aangebracht.
Hoewel het bijgeloof ondertussen is verdwenen, bleef het gebruik van het aanplanten van welkomstbomen bewaard, maar evolueerde het naar een bredere toepassing. Tegenwoordig worden welkomstbomen ook aangetroffen buiten de context van de hoeves of kleine woningen, veelal uit esthetische overwegingen aangeplant. Er worden dan ook andere soorten gebruikt zoals eiken, kastanjes, ...