De Charles Deberiotstraat, vernoemd naar musicus Charles-August de Bériot, werd in 1293 reeds vermeld als Cattestraat of Cattorumstrata, naar de catte - een wal met palissade - die deel uitmaakte van de oudste stadsomwalling en de basis was voor het geknikt tracé van de straat, die de Naamse- met de Tiensestraat verbindt. De aaneengesloten bebouwing van rijhuizen, bestaande uit privé- en studentenwoningen en een klooster naast onderwijsinstellingen, wordt doorbroken door het Sint-Donatiuspark (Tiensestraat) en de semi-publieke ruimten van de Aula Maxima Pieter de Somer, de toegang tot de bibliotheek Godgeleerdheid en de recente uitbreiding bij het Koningscollege. De oudste bebouwing is geconcentreerd aan de zijde van de Tiensestraat en naast het stadspark en bestaat voornamelijk uit in kern zeker tot de 17de eeuw opklimmende panden die in de loop van de 19de en 20ste eeuw aangepast werden. Hiervan getuigen onder meer nr. 2, een in 1866 door architect Rentmeesters in neoclassicistische stijl aangepast pand, nr. 4, waarvan de bovenbouw naar ontwerp van architect O. Devos in 1915 volgens de nieuwe rooilijn werd opgetrokken, en nr. 6 dat in 1844 aangepast en in 1866 verhoogd werd volgens de plannen van architect J. Becker. De jongere bebouwing (nrs. 5-23 en 14-36) werd op de nieuwe rooilijn hoofdzakelijk opgetrokken in twee fases, respectievelijk rond de vorige eeuwwisseling en in het laatste kwart van de 20ste eeuw.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)