De Bankstraat is een rechte, sterk hellende straat, die vanaf de Kapucijnenvoer de steile Westhelling opklimt tot aan de Tervuursepoort en wordt geflankeerd door vooral eenvormige arbeidersbebouwing, met in hoogte verspringende lijstgevels. Sedert het begin van de 14de eeuw vormt ze de verbinding van de Varkensmarkt (het huidige Pater Damiaanplein) in het centrum van de stad, met de leprozerij van Terbank, gelegen buiten de Oude Brusselse (heden Tervuurse) Poort. Deze instelling schonk de straat ook haar naam. Voor de 19de eeuw was ze echter niet meer dan een voetweg in het verlengde van de Janseniusstraat (voormalige Broekstraat), die van de Sint Jorisbrug over de Voer, langs de Heilige Kruiskapel en de ommuring van het kartuizerklooster tot tegen de vesten liep. Pas na de overwelving van de Voer tussen 1880 en 1890 werd de buurt ontsloten en in de Bankstraat ontstond een arbeiderswijk in een rijwoningen-structuur. Tijdens een eerste bouwcampagne in 1888 werden aan de zijde van de Kapucijnenvoer zeven rijwoningen opgetrokken (nr. 29-41) met sobere bakstenen lijstgevels van twee bouwlagen en twee traveeën met hardstenen plint, deuromlijsting en lekdrempels, steekboogvormige muuropeningen en pannen zadeldaken met houten kroonlijst. Van 1900 tot 1902 werd een reeks gelijkaardige rijwoningen gebouwd (nr. 6-8, architect C. Herpoel, 1900, en nr. 20-24, 32-40) aan de overzijde van de straat, en een reeks van vijftien woningen naar ontwerp van architect Theo Van Dormael tegen de Tervuursevest. Deze woningen (nr. 125-153), eveneens met twee bouwlagen en twee traveeën onder pannen zadeldaken met houten kroonlijsten op klossen, hebben gekoppelde gevelopstanden in spiegelbeeldschema met hardstenen plint, deuromlijsting en lekdrempels, en zijn versierd door witbakstenen muurbanden en ontlastingsboogjes. In een derde fase tussen 1910 en 1914 werden naar de plannen van dezelfde architect nog verschillende reeksen rijwoningen opgetrokken van twee (nr. 113-121, nr. 60-88, nr. 130-132) tot drie (nr. 56-58, nr. 90-98, nr. 106) bouwlagen, telkens uit rode baksteen en blauwe hardsteen met typerende muurbanden en steekbogen van witte baksteen. Rond 1930 werd een vierde fase ingezet die de straat vervolledigt door middel van sober modernistische rijwoningen van twee tot drie bouwlagen, getypeerd door decoratieve metselverbanden in rode baksteen en gebruik van similisteen. Voorbeelden zijn: nrs. 5-15 (1932, F. Vandeput), de nrs. 59-71, (1932-1933, T. Vanderstraeten), het nr. 81 (1931, F. Vandeput), de nrs. 89-93 (1935), en het nr. 95 (1925, architect Smits), welk is versierd met baksteenreliëfs. Bij de nrs. 43-47 (1937) en 97-99 (1935) valt vooral het contrastrijk gebruik van rode en gele baksteen op.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Identieke stadswoningen
Omvat
Kosterswoning
Omvat
Lijstgevel
Omvat
Reeks stadswoningen
Omvat
Stadswoning
Omvat
Stadswoningen
Is deel van
Leuven
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bankstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/8266 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.