Doodlopende straat evenwijdig met spoorwegberm afgesloten met betonnen afsluiting, sinds 1938 aanwezig. Naamgeving verwijst naar de nabijgelegen omwalling rondom de stad en de lengte van de straat. Vóór de aanleg van de spoorwegberm in 1938 vormde straat één geheel met de Vestingstraat, met de aanleg van de spoorweg in kreeg het de huidige naam. Aanwezigheid van een voorlopige halte van eind 1936 tot halfweg 1937.
Aaneengesloten bebouwing uit de jaren 1920-1930 telkens met kleine voortuin. Een foto van 1936 toont meer uitgewerkte gevels voorzien van balkonvensters met ijzeren leuningen en geveltoppen afgewerkt met windborden. Woonhuizen van kleine omvang van twee traveeën en twee bouwlagen opgetrokken in historiserende of in vereenvoudigde interbellumstijl. De ene meer uitgewerkt dan de andere, sommige verlevendigd met friezen voorzien van florale motieven zie nummer 7 met houten windbord, nummers 14-15, nummer 20 andere met erkers of balkonvensters op de verdieping zie nummer 10 van 1937.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 58/1937.
RAU J., Sint-Andries. Geschiedenis van de Brugse rand, 1991, p. 55.
SCHOUTEET A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, 1977, p. 127.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Andries, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL19, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
