Hoofdstraat van het gehucht Goor, zogenaamd naar de eerste pastoor van de parochie, tevens bouwheer van de kerk en oprichter van de Belgische Boerenbond (1890), gegroeid uit zijn dagelijkse confrontatie met de armoede der Kempische boerengezinnen. De drassige bodemgesteldheid belette lange tijd de ontsluiting van deze omgeving. Pas in 1873 ontstond een autonome parochie; naderhand groeide "'t Goor" uit tot een typisch straatgehucht met meerdere winkels in het centrum en omringend landelijk gebied. In de omgeving van de kerk bevond zich in de periode 1796-1882 de zogenaamde Goormolen, na de bouw van de kerk omwille van de windvang verplaatst naar de "Pluishoek" en gesloopt in 1942.