Belangrijke korte doorgangsweg vanaf de spooroverweg aan de Esenweg, en verderlopend in de Gasthuisstraat. Voorheen een deel van de "Eessenweg", een deel werd ook wel "Patersstraat" genoemd naar het klooster van de Recollecten (zie kaart van 1885). Naamgeving in 1924 (zie gemeenteraadszitting 11.04.1924) naar dichteres Maria Van Ackere-Doolaeghe (1803-1884) die in het huis op de hoek met de Paaphoekstraat (thans Fuseliersstraat) woonde (zie Maria Doolaeghestraat nr. 4, gedenkplaat). Ze kreeg in 1880 de onderscheiding "Ridder in de Leopoldsorde" en van dan af werd de zogenaamde "Patersstraat" naar haar genoemd (dus slechts een deeltje van de huidige straat).
De straat is historisch belangrijk als locatie van de kloosters van de Grauwe Zusters en van de Recollecten. In 1432 vestigden de Grauwe Zusters zich in een huis op de hoek van de Admiraal Ronarchstraat en de Maria Doolaeghestraat. In 1584 hervestigden de Recollecten of Minderbroeders Franciscanen zich na de godsdiensttroebelen - hun oude klooster was vernield - binnen de stadsmuren op de hoek van de huidige Koning Albertstraat en de Maria Doolaeghestraat. In 1637 breidden ze hun klooster uit, in 1680 uitbreiding van de kerk. De kerk van 1751-1753 verving de oude bouwvallige kerk en versmalde plaatselijk de straat.
Het klooster van de Grauwe Zusters werd na de Franse Revolutie verkocht aan de familie Bortier. Pieter Bortier liet er in 1840 een stadspark aanleggen op het domein van het voormalig klooster. Na de Eerste Wereldoorlog wordt dit park bebouwd.
De straat wordt getypeerd door de wederopbouw van de jaren 1920. Aaneengesloten bebouwing van burgerhuizen in regionale baksteenarchitectuur met verzorgde trapgevels en (verhoogde) halsgevels. Hoekpanden vervullen een belangrijke rol in het straatbeeld: zie nummer 4/ Fuselierstraat en nummers 6-8/ Fuselierstraat. Nummer 21 is een verzorgde bakstenen pilastergevel. Nummers 10-12: verzorgde baksteenbouw, vensters verdiept in korfboog- en rondboognissen, nummer 10 met jaarankers "1922". Nummers 29-31: gele baksteenbouw met gestileerde banden, lateien en uitgewerkte erker, nummer 31 met uitgewerkte halsgevel op zware consoles. Van nummer 29 bouwplan van 1924 bewaard. Tevens wordt de straat gekenmerkt door een aantal kleine arbeidershuizen: nummers 1-7, samenstel van verbouwde arbeidershuizen met klimmende dakvensters, dakvensters in tuitgevel en de centrale panden hoger uitgewerkt als trapgevels. Nummer 2 vormt een goed bewaard arbeidershuis.
Stadsarchief Diksmuide, Bestand wederopbouw Diksmuide na 1914-1918 (niet genummerd).
PIETERS R., De geschiedenis van Dixmude naar de beste oorkonden, Diksmuide, 1885 (kaart 1885).
VAN OUTRYVE R., Diksmuide door de eeuwen heen, s.l., 1981, p. 59-63.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maria Doolaeghestraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/9028 (geraadpleegd op ).