Dorpsstraat van de Oostendestraat tot aan de Kruiskalsijdestraat (Leke). Het huidige tracé van de Keiemdorpstraat is wellicht niet ouder dan de eerste helft van de 19de eeuw. Tot op het einde van de 18de eeuw (zie de Ferrariskaart van 1770-1778) was deze straat een kronkelende weg vanaf de Ramboutstraat die ter hoogte van de Sint-Niklaaskerk een scherpe bocht naar links maakte (zie huidig traject Tervaetestraat) en aansloot op de voorloper van de huidige Oostendestraat. In de loop van de eerste helft van de 19de eeuw, zie Atlas der Buurtwegen (circa 1843), werd de Keiemdorpstraat dan rechtgetrokken met in het begin een nieuw tracé vanaf het kruispunt Oostendestraat-Ramboutstraat (het oudere tracé loopt over de huidige Streuvelstraat) en een rechtstreeks tracé van de kerk naar de Kruiskalsijdestraat op Leke.
Tot voor de Eerste Wereldoorlog stond ongeveer halverwege het stuk Ramboutstraat-Streuvelstraat, het zogenaamde "Klein Molentje", zie Atlas der Buurtwegen (circa 1843) ook wel "Plaatsmolen", "Dis(hof)molen" of "molen De Bouck" genaamd. Deze houten staakmolen werd echter op 18 oktober 1914 neergehaald door de Belgische genie.
Dorpstraat met vanaf het binnenkomen van de eigenlijke dorpskern lintbebouwing van arbeiders- en burgerhuizen van anderhalf tot twee bouwlagen (onder meer nummers 29, 50, 56, 58-60, 62, 65 en 69) en dorpsschool van de jaren 1920 (zie Keiemdorpstraat nummer 49). Ongeveer halverwege, heropgebouwde Sint-Niklaaskerk met kerkhof (Keiemdopstraat zonder nummer) en recht daartegenover de heropgebouwde pastorie (zie Keiemdorpstraat nummer 106). Schuin tegenover de kerk klein gekasseid dorpspleintje met oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog (zie Keiemdorpsstraat zonder nummer).
Verderop markeert een wederopbouwhoeve (Keiemdorpstraat zonder nummer) met losse bestanddelen (onder meer met boerenhuis onder mansardedak en een oudere schuur- en stalvleugel) aan de linkerzijde het einde van de oude dorpskern, thans echter uitgebreid door een recente verkaveling. De rechterzijde daarentegen omvat vrijstaande burgerhuizen en kleine gekoppelde arbeiderswoningen van één tot anderhalve bouwlaag uit de jaren 1920. Op het einde van de Keiemdorpstraat is er nog de Belgische militaire begraafplaats van na de Eerste Wereldoorlog (zie Keiemdorpstraat zonder nummer) en ongeveer ter hoogte van de aansluiting met de Oostendestraat een klein gehuchtje met sterk verbouwde arbeiderswoningen van één à twee bouwlagen.
HOLEMANS H., Westvlaamse wind- en watermolens: kadastergegevens 1835-1990, Kilrooi, 1993, p. 21.
SYMOEN R., Keiem door de eeuwen heen, Zingem, 1985, p. 214.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)