Belangrijke verbindingsweg (Kaaskerke-Lampernisse) over het grondgebied van Oostkerke, ten zuiden van de in de jaren 1920 heropgebouwde dorpskern. Aan de zuidzijde afgelijnd door de Oostkerkevaart. Als tracé reeds aangeduid op de kaart van Ferraris (1770-1778). De huidige benaming is afgeleid van het zogenaamde "Lettenburg Cabaret" (zie Ferrariskaart) dat op de splitsing Lettenburgstraat/Pervijzetraat was ingeplant. De vooroorlogse dorpskern die oorspronkelijk ten zuiden van de Lettenburgstraat was gelegen werd na de Eerste Wereldoorlog aan de andere zijde van de weg heropgebouwd (zie Sint-Veerleplein).

Doorsnee dorpsbebouwing met verder van de dorpskom verspreide hoevebouw, doorgaans verbouwd. Nummer 15: zogenaamd "GASTHOF LETTENBURG" van de jaren 1920. De vooroorlogse herberg werd in het begin van de Eerste Wereldoorlog omgebouwd tot een primitieve verbandpost. Vanaf juli 1917, bij de hervorming van de 'Service de Santé', fungeerde deze medische post 'Lettenburg' als evacuatiepost voor de noordelijke sectie van de Sector Diksmuide.

Tot aan WOI waren er twee windmolens te Lampernisse: de Sint-Jansmolen en de Lettenburgmolen. De Lettenburgmolen stond nabij het kruispunt van de Burgweg met de Grote Beverdijkstraat. De molen was gebouwd in 1639, maar werd in de Eerste Wereldoorlog vernield.

Oostkerke was het laatste dorp dat de militairen op hun tocht van de kantonnementen Alveringem, Lampernisse of Eggewaartskapelle naar het front passeerden.

De herberg op het kruispunt Lettenburg was omgebouwd tot een primitieve verbandpost. Verplegers dienden er de eerste verzorging toe. Bij het gebouw stonden ambulances klaar om de gewonde soldaten zo vlug mogelijk naar een veldhospitaal te vervoeren.

Vanaf juli 1917, toen de sector Diksmuide (Kaaskerke) door de 1ste Legerdivisie verdedigd werd, werd de werking en organisatie van de Service de Santé herzien. De medische post op de Lettenburg fungeerde nu als evacuatiepost voor de noordelijke sectie van de sector Diksmuide. Hier werden de gewonden vanuit de hulpposten aan het front opgevangen en verder 'gesorteerd'. Gevallen met buikwonden en erge bloedingen werden van hieruit naar de Sint-Jansmolen bij Lampernisse gebracht. De 'gewone' gewonden worden vanaf de Lettenburg of Oude Barreel naar Fortem gevoerd.

In een weide naast de herberg werd een begraafplaats aangelegd. Tegen een muur van de herberg stonden soms open doodskisten: wie langs dit kruispunt naar de loopgraven trok, kon er moeilijk naast kijken.

• DEBAEKE S. 2003: Het drama van de Dodengang. De hel van het IJzerfront, Koksijde.