(zie ook Hoeke en Oostkerke)
Rechte weg ten noorden van en evenwijdig met de Damse Vaart, als belangrijke verbindingsas tussen Brugge en Damme. Ligt in het verlengde van de Noorweegse Kaai op het grondgebied van Koolkerke (Brugge) noordoostwaarts doorlopend tot op het grondgebied van Oostkerke. Aan zuidoostzijde bevindt zich de brug over de vaart als verbinding met het stadscentrum en de Kerkstraat.
De Damse Vaart, ook wel gekend als "Napoleonkanaal" of Kanaal Brugge-Sluis, is circa 14 km lang en zorgt voor een verbinding via het water tussen de steden Brugge en Sluis. Het is een kunstmatig gegraven kanaal dat Damme, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure doorkruist. Het kanaal kent zijn oorsprong in het begin van de 19de eeuw, wanneer Napoleon het economisch en strategisch belang inziet van een verbinding van de grote Noord-Franse havens (vanaf Duinkerke) met de Westerschelde in Antwerpen. De bestaande kanalen Duinkerke-Veurne-Nieuwpoort-Plassendale-Brugge dienen met een nieuw kanaal Brugge-Damme-Sluis-Aardenburg-Breskens vervolledigd te worden. Vanaf 1810-1811 wordt een poging ondernomen Brugge te verbinden met de Schelde door de aanleg van een kanaal, de "Damse Vaart". Tussen Brugge en Damme wordt hiervoor de bedding van de Reie gebruikt; vanaf Damme en Hoeke wordt het tracé van het Oude Zwin gevolgd, vanaf Oostkerke volgt het kanaal de loop van de Verse Vaart over het grondgebied van Lapscheure. Bij dit grootschalig project worden voornamelijk Spaanse krijgsgevangen ingezet. Ook ingenieur Ulrich Kümmer (Maubeuge, 1792-Antwerpen, 1862) wordt betrokken bij het project en krijgt er na enige jaren de leiding over. Hij zorgt tevens voor de bouw van de (thans verdwenen) draaibrug over het kanaal ter hoogte van het Damse stadscentrum. De aanleg van de Damse Vaart dwars door de stad heeft een enorme stedenbouwkundige impact: het noordelijk gedeelte wordt van het centrum afgesneden, een bastion van de 17de-eeuwse omwalling en de Korenmarkt met de vele herenhuizen erlangs verdwijnen. De havenkom en de drie waterlopen (Lieve, Reie en Zwin) die eeuwenlang in het centrum van de stad stromen, worden opgevuld met het zand van de Damse Vaart.
Bij de val van het keizerrijk in 1814-1815 is het nieuwe kanaal tot aan het fort Sint-Donaas te Lapscheure gerealiseerd. Tussen 1818 en 1824 laat koning Willem I het kanaal verder doortrekken tot in Sluis. In 1829 is er het plan om het kanaal -zoals oorspronkelijk voorzien was- verder door te trekken tot in Breskens, ter bevordering van de afwatering van de polderstreek. In 1830 breekt echter de Brabantse Omwenteling los, waardoor dit plan niet wordt uitgevoerd. Pas in 1857-1858 wordt het kanaal onder impuls van de stad Sluis doorgetrokken tot de haven aldaar. De werken worden echter gestaakt wegens te hoge kosten. In 1862 wordt de vaarverbinding tussen Brugge en Sluis opengesteld en wordt een bargedienst ingericht, een trekschuit getrokken langs het jaagpad door twee paarden. In dat jaar wordt ook de schroefstoomboot "Jacob van Maerlant" in gebruik genomen. In iedere gemeente langsheen het kanaal worden aanlegsteigers gebouwd, zogenaamd "plankiers", zoals nog te zien aan de Damse Vaart-Zuid.
Als waterweg is het kanaal Brugge-Sluis nooit van grote betekenis. Er was beperkt vervoer van landbouwproducten (zoals suikerbieten) of bouwmaterialen (gebakken stenen van de voormalige steenbakkerij te Hoeke-Lapscheure). De passagiersverbinding tussen Brugge en Sluis vormt eertijds het belangrijkste verkeer te water. Vóór de Tweede Wereldoorlog is er een ongehinderde doorvaart van Brugge tot Sluis met draaibruggen in Damme, Oostkerke en Hoeke. Ter hoogte van Oostkerke zijn er de zogenaamde sifons, die ervoor zorgen dat het water van de twee afleidingskanalen Leopold- en Schipdonkkanaal onder de Damse Vaart door vloeien. Met het dynamiteren van de sifons door de Fransen in 1940 gaat de mogelijkheid tot transport op de gehele Damse Vaart tot het verleden behoren. In de jaren 1970 wordt de Damse Vaart herontdekt als recreatieve as met grote landschappelijke waarde. Het provinciebestuur, dat de Damse Vaart sinds 1819 beheert, stelt bij beslissing van de Bestendige Deputatie op 23/12/1971 de Damse Vaart open als recreatiezone voor het publiek. De oeverranden worden vrij gegeven voor recreatief gebruik en waar nodig worden de jaagpaden verhard of hersteld. Thans nog steeds toeristische rondvaarten tussen Damme en Brugge met de "Lamme Goedzak", een raderboot met groot scheprad, als kopie van de 19de-eeuwse schroefstoomboot. Het kanaal, dat behoort tot de zuiverste en zeer visrijke waterlopen van Vlaanderen, is tevens gekend als hengel- en schaatswater. Het kanalenlandschap gevormd door de Damse Vaart, het Schipdonk- en het Leopoldkanaal wordt in het kader van het Landschappenjaar 1976 tot één van de zes mooiste landschappen van West-Vlaanderen uitgeroepen.
De Damse Vaart doorsnijdt het historisch stadscentrum van Damme en de restanten van de 17de-eeuwse stadsomwalling. Hoge rechte dijkoevers gekenmerkt door hoge, door de westenwind overhellende populierenrijen vormen een beeldbepalend lineair element in het landschap. Langs beide dijken lopen verharde wegen, die allen "Damse Vaart" als straatnaam hebben, aangevuld met een windstreek naargelang hun ligging (-West en -Zuid op grondgebied Damme). De Damse Vaart-West is grotendeels voorbehouden aan fietsers en wandelaars. Een deel van de Damse Vaart-West met de bebouwing erlangs is in het beschermde stadsgezicht opgenomen (M.B. van 13/10/1986, gewijzigd bij M.B. van 30/03/1987). De omgeving van de Sint-Christoffelhoeve is beschermd als landschap bij K.B. van 29/05/1964.
Ten noordwesten van de Damse Vaart-West, in het gebied achter de Schellemolen, liggen de belangrijkste delen van het natuurreservaat "De Oude Stadswallen" (zie ook Dammesteenweg, Damse Vaart-Zuid en Polderstraat). Hiervan wordt een eerste perceel in 1982 aangekocht; geleidelijk aan worden meer percelen verworven of in beheer genomen. Het betreft ondiepe waterpartijen, rietvelden en moerasbos in de oorspronkelijke grachten en hooi- en weilanden op de wallen. De aanwezigheid van onder meer "moerasvaren" en het vleesetend waterplantje "gewoon blaasjeskruid" bewijzen de botanische waarde van het gebied. Het gebied wordt beheerd door vzw Natuurpunt, die enkele aangrenzende akkers en weilanden aankoopt om de oude verdedigingsgordel rond Damme opnieuw te kunnen sluiten. De financiering gebeurt door het Europees project "Euregio Scheldemond / Grensoverschrijdend Krekengebied", met steun van het Provinciaal Natuurfonds van West-Vlaanderen, de stad Damme en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Straat gekenmerkt door verspreide bebouwing aan de noordzijde, onder meer enkele hoeves opklimmend tot de 19de eeuw en voornamelijk vrijstaande 20ste-eeuwse woningen. In 1867 wordt op de plaats waar sinds de 15de eeuw reeds een houten standaardmolen stond, de "Schellemolen" gebouwd. Op de zuidwestelijke hoek met de Dammesteenweg is de imposante "Sint-Christoffelhoeve" gelegen met schuurgebouw dat voorheen bij de hoeve op de zuidoostelijke hoek hoorde (zie Dammesteenweg nummer 1 en nummer 6). Nummers 7, 9-10 en 11, woonhuizen uit de eerste helft van de 20ste eeuw met voortuinen, nummers 9 en 11 haaks ingeplant op de straat. Nummer 7, dubbelhuis van twee bouwlagen onder pannen zadeldak getypeerd door bruingele bakstenen lijstgevel op gecementeerde plint, met gebruik van donkerbruine baksteen voor ontlastingbogen en sierbanden; muurankers. Nummer 11, woonhuis met bakstenen puntgevel voorzien van licht uitkragende schouderstukken en muuropeningen onder rechte betonnen latei. Nummer 8, negen vakantiewoningen uit het laatste kwart van de 20ste eeuw gegroepeerd rond erf. Brug over de Damse Vaart als verbinding tussen de Damse Vaart-West en -Zuid en tussen ten westen de Dammesteenweg en ten oosten de Kerkstraat en het stadscentrum. Oorspronkelijk 19de-eeuwse draaibrug naar ontwerp van ingenieur Ulrich Kümmer. Deels gedynamiteerd op het einde van de Tweede Wereldoorlog en vervangen door zogenaamd Baileybrug, gebouwd door de genietroepen van het leger. Omwille van de verkeersveiligheid wordt deze in 2003 afgebroken en vervangen door huidige, bredere brug.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Boerenwoningen
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve d'Oude Schaapskooi
Omvat
Molenaarswoning
Omvat
Schellemolen
Omvat
Woonhuis Polderoord met kunstsmederij en kopergieterij
Is deel van
Damme
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Damse Vaart West [online], https://id.erfgoed.net/themas/9217 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Damme
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.