Hoofdstraat van het dorp, recht tracé van de Weststraat tot aan de Leopolds- en de Schipdonkvaart, de westkant van de historische dorpskern begrenzend. De straatnaam wordt voor het eerst vermeld in een schriftelijk document van 1602. Tot het begin van de 20ste eeuw had de straatnaam betrekking op het gedeelte ten noorden van de Lieve. Samen met de Nieuwstraat en de Paalweg vormt de straat een rechte as, gericht op de toren van Westkapelle, en vroeger aan de noordkant eindigend bij de grenspaal tussen Damme, Lapscheure en Moerkerke. Bij de aanleg van de Molentjesbruggen, wordt een vertakking gemaakt aan de noordkant van de straat, om bij de bruggen aan te sluiten. Circa 1900 krijgt het dorp een halte op de tramlijn Brugge-Aardenburg, onder meer een transportroute voor bieten en kolen; de lijn liep door de Vissersstraat; in 1943 wordt de tramlijn door een busdienst vervangen.
Langs de straat zijn verschillende openbare functies verzameld: de Sint-Dionysiuskerk (zonder nummer / Kasteelstraat), het administratieve centrum van de gemeente Damme (nummer 2A) en het naastgelegen sportcentrum, de school (nummer 69), het postgebouw (nummer 46). Centraal, aan de westkant van de dorpskern, op de hoek van de twee hoofdassen en recht tegenover het kasteel van Moerkerke (zie Kasteelstraat nummer 7), is sinds eind 14de-begin 15de eeuw het bedehuis van de parochie te situeren. De huidige Sint-Dionysiuskerk is een bakstenen neogotische parochiekerk en dateert van 1867-1869. De eerste gekende pastorij was gelegen op de hoek van de Oude Pastorijstraat en de Vissersstraat, ten westen van de kerk. Ze werd bewoond van 1602 tot 1700. Tot 1925 woonde de pastoor in Oude Pastorijstraat nummers 4-6, waarna hij verhuisde naar de nieuw gebouwde pastorij, Vissersstraat nummer 58. Het is een vrijstaande gele baksteenbouw onder pannen zadeldak; dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen, waarbij het smalle centrale deurrisaliet door een puntgevel is bekroond; kruisje en beeldnis verwijzen naar de oorspronkelijke functie. Het administratieve centrum van de fusiegemeente Damme (nummer 2A) is een groot, beeldbepalend gebouw aan de rand van de dorpskern van Damme. Opgetrokken in 1999 naar ontwerp van architect Mark Goffin (Architecten- en studieburo Archus, Oostkerke), rode baksteenbouw onder pannen zadeldaken, met een uitspringend glazen ontvangstgedeelte. Op nummer 46 is het postkantoor gevestigd, eveneens in een eind-20ste-eeuwse baksteenbouw (1980-1983, architect E. Cuypers). De "Vrije Basisschool Moerkerke" is ondergebracht in een haaks op de straat geplaatste rode bakstenen vleugel onder pannen schilddak, met links daarvan de muur rond de speelplaats. Het gebouw werd opgetrokken na de Tweede Wereldoorlog en ingewijd in 1949. De vorige school op deze plaats, gebouwd in 1846 voor de Brugse Zusters Maricolen, werd in 1944 vernield.
Op de zuidoostelijke hoek met de Lieveberm bevond zich tot midden 20ste eeuw de Hoofdmolen van de gemeente, ook gekend als "Zuidmolen" of "Schuts-" en "Schutyzermolen". De stenen olieslag- en graanmolen werd gebouwd in 1858 door de familie Serruys, ter vervanging van een houten molen op die plaats. In 1884 door molenaar Schutyser uitgerust met een stoommachine. Op 12 september 1944, tijdens de "Slag om 't Molentje" zwaar beschadigd. De resten van de molen en de belt werden in 1959 geruimd; van de site blijft nog een vervallen bakstenen stalvleugel over, haaks op de weg geplaatst (zonder nummer/ Lieveberm). Verspreid in de straat, enkele handels- en horecapanden, functies die van oudsher in de straat te vinden zijn. Verder overwegend woonfunctie, gekenmerkt door dorpswoningen, deels vrijstaand, deels in rijbebouwing. Basisbebouwing bestaat uit kleine woningen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, waarbij het gebruik van gele tot lichtbruine baksteen in een traditionele stijl opmerkelijk is. Veel voorkomend zijn lage interbellum hoevetjes in gele baksteenbouw onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met straat); breedhuizen van drie tot vier traveeën met geïncorporeerde stal van één of twee traveeën; de lijstgevels zijn vaak verlevendigd met een rode baksteenfries onder de dakgoot. Voorbeelden zijn nummers 1, 11-13 (stalgedeelte tot woning verbouwd), nummers 16, 21 en 27. Van dezelfde typologie zijn nummer 113, met gecementeerde gevel en gemansardeerd dak en nummer 18, witgeschilderd hoevetje haaks op de straat. In de rijbebouwing van de dorpskern, enkele woningen met lijstgevels van twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat); gele bakstenen lijstgevels met rode accenten. Voorbeelden zijn nummers 73, 77, het spiegelende samenstel nummers 61-63 en nummer 25. Nummer 117 is een woning van vier traveeën met een gelijkaardige gevel, maar later geschilderd en voorzien van een erker op de gelijkvloerse verdieping. Beeldbepalende elementen in de straat zijn de gele bakstenen diephuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken (nok haaks op de straat); puntgevels met rechthoekige of segmentbogige muuropeningen, verlevendigd met rood bakstenen elementen. Voorbeelden zijn nummers 8, 23, 31 (donkere baksteen), 74; voorgevel van nummer 125 met witgeschilderd cementparement. Meer aansluiting zoekend bij de eigentijdse architectuurstijlen zijn nummers 60 en 89, beiden met houten elementen in de geveltoppen overgenomen uit de cottage-architectuur. Nummer 135, een gerenoveerde langgestrekte hoeve met witgeschilderde en gecementeerde volumes; centraal een dubbelhuis van twee bouwlagen en drie traveeën onder pannen schilddak; links en rechts aansluitende bijgebouwen.
In de tweede helft van de 20ste eeuw worden tussen de bestaande bebouwing vrijstaande eengezinswoningen opgetrokken, voorbeeld nummer 22/ Legeweg, villa in een rijk uitgewerkte, historiserende jaren 1950-architectuur, gebouwd in 1954 naar ontwerp van architect F. Gellynck. Sociale woningbouw is vertegenwoordigd in het begin van de straat: nummers 10 a-e, aansluitende kleine woningen geïncorporeerd onder één lang zadeldak, een eind-20ste-eeuws project.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Café
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Vrijstaand burgerhuis
Is deel van
Moerkerke
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vissersstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/9311 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Damme
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.